Omgaan met dyslexie
Dyslexie betekent letterlijk: het niet kunnen lezen. De officiële definitie is een stoornis die gekenmerkt wordt door een hardnekkig probleem met het aanleren en het accuraat en/of vlot toepassen van het lezen en/of het spellen op woordniveau (definitie van de Stichting Dyslexie Nederland, 2004). Dus onder dyslexie worden tevens spellingproblemen verstaan, problemen bij het lezen en het opschrijven van woorden.
Dyslexie
Er is sprake van dyslexie wanneer aan de volgende feiten wordt voldaan:
- Er is een ernstige spelling- en leesachterstand
- Extra hulp door een leerkracht op school of een opvoeder thuis boekt weinig tot geen verbetering
- De woordherkenning verloopt traag en/of niet nauwkeurig
Het verwarren van medeklinkers
Bij dyslexie bestaat nog vaak het beeld van het verwarren van de medeklinkers d en b en het omwisselen van letters in woorden: dorp en drop. Niet meteen moet de stempel dyslexie worden gezet, want ook beginnende lezers maken deze vergissingen. Er moet sprake zijn van langdurig en hardnekkig optreden van deze fouten,voordat je aan dyslexie moet gaan denken.
Het lezen blijft traag, woorden worden niet geautomatiseerd en het kind gaat de woorden raden.
Problemen met lezen en spellen
Kinderen ondervinden grote problemen bij het lezen en/ of spellen, de eigenwaarde kan in het geding komen. Het kind kan gefrustreerd raken als het lezen niet wil lukken. De motivatie om te blijven oefenen kan verdwijnen als na veel inspanning geen resultaat wordt geboekt. Ouders/opvoeders hebben een heel belangrijke rol in deze, vaak signaleren zij dat er iets niet klopt met kind. Opeens wil het kind niet meer naar school, het kind kan lastig gedrag vertonen enz. Deel dit met de leerkracht van het kind, deze informatie is van belang om samen naar een juiste aanpak te zoeken. Ouders/opvoeders zijn hard nodig bij het regelmatig oefenen van het lezen, ouders/verzorgers moeten hun kind blijven aanmoedigen.
Ter voorkoming van een leerachterstand en een deuk in het zelfvertrouwen van het kind is het van belang dyslexie zo vroeg mogelijk op te sporen. Maar ook de factor dat de veranderbaarheid van de hersenen bij jonge kinderen, de beginnende lezertjes, dan erg groot is speelt een rol. De kans op succes is op dat moment groot en de kans op emotionele schade is klein.
De rol van ouders en verzorgers
Ouders/verzorgers hebben de belangrijke taak om voor hun kind op te komen en ze moeten daarom op de hoogte zijn van alle mogelijkheden en onmogelijkheden. Wat doet de school? Wat kunnen ouders zelf doen? Wie kan er nog meer hulp bieden? Ouders hoeven niet alles zelf te doen, maar het is van belang dat alle neuzen (van de extra hulp) dezelfde kant op staan.
Ouders mogen nooit denken dat dyslexie betekent dat het kind lui is, dom is, dat het een modegril is. Dyslexie kan voorkomen in combinatie met dyscalculie, ADHD, motorische stoornissen, spraak- en taalstoornissen en aan autisme verwante stoornissen.
De basisschooltijd
In groep 1 en 2 kan er al een vermoeden van dyslexie bestaan, maar het is dan nog te vroeg om dit vast te stellen. In groep 3, eind groep 3 meestal, zijn de problemen beter zichtbaar en een aanpak en behandeling kan starten. De school toetst het kind rond de herfstvakantie, de zwakke lezer wordt snel herkend. Ouders moeten de zwakke lezer stimuleren en met het kind op een leuke manier oefenen. Is er onvoldoende resultaat dan wordt er een externe deskundige bij gehaald. Deze beoordeelt of er sprake is van dyslexie en stelt een behandelplan op. Groep 4 is een uitermate belangrijke graadmeter, na groep 4 wordt het lastiger het lezen onder de knie te krijgen. Probeer de motivatie om te lezen in groep 4 zeker te behouden. Maak lezen leuk en aantrekkelijk. De bovenbouw leerling moet steeds zelfstandiger worden gemaakt, ook wat betreft het lezen, er komen steeds meer vakken bij waar veel voor gelezen moet worden, daarbij zal ook nu weer hulp en ondersteuning nodig zijn. Gelukkig is er steeds meer aandacht voor het kind met dyslexie en aanpassing van zijn werk. Werkbladen worden vergroot bijvoorbeeld. Het kind krijgt meer tijd om de tekst te verwerken. Samen eerst een tekst doornemen, een leeslineaal gebruiken, allemaal maatregelen het kind te helpen. Denk ook aan digitale ondersteuning.
Als ouder/verzorger moet je een korte lijn naar de school van het kind handhaven. Ben je ongerust, trek aan de bel en denk niet dat je een lastige ouder bent. Je mag rekenen op de hulp van de school, de school moet jou en je kind serieus nemen en handvatten geven. Probeer zoveel mogelijk in goede harmonie samen te werken voor hetzelfde doel: jouw kind.