Waarom kinderen nog van tekenen houden
In tegenstelling tot dieren hebben mensen twee verschillende hersenhelften. Zo bevindt het spraakcentrum zich in de linkerhersenhelft. In de eerste kinderjaren zijn de hersendelen nog niet in afzonderlijke functies gespecialiseerd. Pas als het kind tien jaar is, is dat proces voltooid. Zijn symbolensysteem (van waarnemingen) lijkt dan de overhand te krijgen. Door de concentratie op taal en spreken, krijgt de L-modus de overhand. Dan heeft het kind geen geduld meer om te tekenen en kan het er ook niet meer van genieten door zijn kritisch denkvermogen.
Peil van 10-jarigen
De meeste volwassenen stijgen met tekenen niet uit boven het peil van 10-jarige kinderen. Op die leeftijd zijn ze gestopt met tekenen omdat ze ‘het toch niet konden’. 10-Jarigen zijn geïnteresseerd in het zo nauwkeurig mogelijk natekenen van de (gecompliceerde) werkelijkheid met veel details en hebben daarop
veel zelfkritiek. Daarom blijven ze steeds hetzelfde favoriete onderwerp tekenen of stoppen er helemaal mee.
Vijf fasen
- Symbolenfase; kopvoeters (peuters)
- Verhalende en onthullende tekeningen. Er worden meer details bewust waargenomen (4-5 jarigen)
- Het landschap; symbolen: hemel, aarde, zon, wolk, huis, boom, mensjes, een weg (5-6 jarigen) Voor het kind lijkt elk deel van het tekenvlak symbolische betekenis te hebben: lege ruimte = lucht, onderkant van het vel = grond, bovenkant = lucht/hemel. Het papier is voor hen een gesloten universum. De compositie past daar binnen. Er is vanzelf balans.
- Complexiteit (9-10 jarigen): meer details, zo getrouw mogelijk, naturalistisch. Het uiterlijk van de dingen wordt belangrijker dan de situering op papier. Jongens gaan auto’s en agressieve fantasieën tekenen terwijl meisjes typische meisjesonderwerpen kiezen.
- Realistische fase (10-11 jarigen): hier hebben ze vaak moeite mee. Het advies “Goed kijken” helpt niet, omdat ze denken dat ze dat doen. Ze tekenen echter wat ze weten: ze tekenen ‘Egyptische’ ogen en een kubus zoals ze denken dat die eruit ziet. Dat brengt hen tot wanhoop. In deze fase willen kinderen niet creatief of fantasierijk zijn, maar de werkelijkheid natekenen. Het moet lijken en ze willen weten hoe je dat doet.
Eerst het tekenen dan de taal
Meisje, 3 jaar. Koppoter met indicatie van kleding en daarmee van een lichaam; benen ontbreken, of de getekende lijnen moeten zowel armen als benen verbeelden. De stijlkenmerken en bijfiguren geven aan dat dit kind zich vroeg ontwikkeld heeft. /
Bron: Dorothea (3 years), Wikimedia Commons (GFDL)
Aangezien het spraakcentrum zich in de linkerhersenhelft bevindt, ontwikkelt de taal zich in de
L-modus. Terwijl intensief en onbevooroordeeld kijken in de R-modus, in de rechterhersenhelft, plaatsvindt! De taal heeft het tekenen eerst verknoeid en daarna verzwolgen. Tekeningen zijn als het ware
grafische vertellingen. Een kind dat de taal nog niet machtig is drukt zich uit met tekenen. Echter, hoe meer het de taal machtig wordt, hoe meer het zijn
natuurlijke behoefte om te tekenen opgeeft. Taal bedient zich van woorden waaraan wij een symbool koppelen om snel te weten waarover we het hebben. Tekenen vereist echter nauwkeurige beschouwing. Taal heeft daar geen geduld voor. “Stoel” zegt genoeg.
Kenmerken van de R-modus
- Verlies van gevoel voor tijd.
- ‘Hoort’ geen woorden, heeft geen besef van de betekenis ervan.
- Meer aandacht en concentratie: je bent één met de dingen waar op je je concentreert.
- Je bent vol energie en tegelijkertijd rustig, actief en vrij van angsten.
- Je hebt een groot zelfvertrouwen, de wetenschap dat het zal lukken.
- Je denkt in beelden in plaats van in woorden.
- Prettige geestesgesteldheid.
- Na afloop ben je verfrist, ontspannen.
Eenmaal geoefend en de R-modus (je rechter hersenhelft) ervaren, leer je bewuster overschakelen naar de R-modus.
Hoe kun je het tekenplezier voor kinderen veilig stellen?
Als je wilt dat je kinderen het plezier in tekenen behouden en verder benutten, zou je je intensief moeten bezighouden met de effecten die
specifieke opdrachten ter activering van de ene of andere hersenhelft sorteren. Probeer vast te stellen welke hersenhelft de kinderen onder bepaalde, door jouw gecreëerde, voorwaarden gebruiken, en welke hen aanzetten / dwingen tot cognitief heen en weer gaan tussen beide modi (L en R).
Specifieke opdrachten
Bijvoorbeeld: analyseer een tekst eerst op inhoud en feiten en zoek dan naar de
diepere betekenis, de verbeelding, metaforen. Dat kun je doen met een tekst, een gedicht, een raadsel, woordenspel, fabel, lied, een schilderij.
Ander voorbeeld: Hoe benader je een rekenkundig raadsel? Lineair of imaginair? Gebruik ook beeldmateriaal; appelleer aan hun R-modus. Probeer leerlingen niet louter verbaal te benaderen, houd geen lange vertogen.
Woord en beeldKindertekeningen in de doorkijk tussen de sporen op metrostation Hallonbergen in Stockholm /
Bron: Vargklo, Wikimedia Commons (CC BY-SA-2.5)
Ritmische bewegingen (dansen en zeker muziek kan de cognitieve overschakeling bevorderen. Net als zelfbedachte, beeldende, picturale taal waarin kinderen kunnen
leren communiceren. Gebruik vooral bord en krijt voor tekeningen, schema’s, schetsen, e.d. Probeer informatie steeds zowel in woord als in beeld te presenteren. Probeer het verbale deel van de les te beperken ten gunste van non-verbale vormen van communicatie. Een
verbaal/analytische aanpak af te wisselen met een
visueel/ruimtelijke.
Kinderen
Pas op dat kinderen niet eenzijdig voor zo veelzijdig mogelijk leren benoemen: een boom is een boom. Een boom kun je ruiken, betasten, eromheen lopen, er in klimmen, bladeren en zaden determineren, zaden planten, bekijken in diverse jaargetijden, vergelijken met andere bomen, qua vorm, kleur, grootte, dikte, groei- en bloeiwijze. En de bewoners leren kennen: vogels, insecten en andere kleine dieren. Ditzelfde kun je (laten) doen met alle andere dingen.
Realistische fase
Vanaf 10 jaar doorlopen alle kinderen een ‘realistische fase’. Ze willen leren kijken en weergeven naar de werkelijkheid. Ze kunnen alle soorten tekenopdrachten maken! Vooral het tekenen van portretten (van vrienden e.a.) vinden ze leuk. Kinderen die door tekenen goed leren kijken, krijgen daarmee de kans als volwassenen beide hersenhelften, bewust, in te schakelen.