Leren tekenen: teken niet wat je weet, teken wat je ziet!
Hoe komt het toch dat tekenen zo moeilijk is? Hoe je ook je best doet, wat je tekent lijkt in niets op het onderwerp dat getekend wordt. Dat komt doordat we tekenen zonder echt te kijken. Wie een hoofd wil natekenen grijpt onbewust naar de symbolen voor oog, oor, neus en mond die we daarvoor in ons geheugen hebben opgeslagen. Teleurgesteld dat onze tekening mislukt is, geven we het op. Hoe kunnen we dit automatisme omzeilen, zelfs afleren?
Je symbolenstelsel omzeilen; Kanten en contouren
Teken wat je ziet, zonder nadenken
Blindelings contourtekenen
Teken je linkerhand zonder je ogen van die hand af te nemen en dus zonder op je papier te kijken!
Plak het vel papier vast op de tafel zodat het niet kan verschuiven tijdens het tekenen.
Leg je ‘tekenpols’ op het papier en haal hem er niet meer vanaf tot de tekening klaar is. Kijk naar een randlijn van je hand en tast die millimeter voor millimeter met je ogen af. Laat je tekenhand in hetzelfde langzame tempo in een vloeiende lijn over het papier volgen.
Leren tekenen
Teken binnen- en buitencontouren afwisselend en maak je geen zorgen of de tekening wel zal kloppen, want dat doet hij toch niet. Je kunt immers geen proporties toetsen! Het gaat nu echter
niet om gelijkenis, maar
puur om het kijken zelf! Kijk heel secuur naar wat je voor je ogen ziet. Laat ogen en potloodpunt synchroon lopen en niet één van de twee er vandoor gaan. Laat je ook niet afleiden door je
L-modus (linkerhersenhelft).
Prop papier
Ga stug door met tekenen, langzaam en precies zonder stoppen. Na een poosje stopt de
L-modus zijn protest en zul je merken dat je innerlijk heel rustig wordt.
Het lijkt wel mediteren. Teken zo minstens een half uur zonder onderbreking.
Teken nu een
complex voorwerp: een dennenappel, een ananas, een complexe bloem, een schelp of een prop papier en teken het in een half uur per object na. Hoe meer je oefent hoe beter het zal gaan om in de
R-modus te tekenen. Neem voor elk object een half uur de tijd.
Halfblind contourtekenen
- Zorg dat je zeker een half uur niet gestoord wordt.
- Ga in een normale tekenhouding zitten en maak van je linkerhand een gecompliceerde vorm.
- Houd je hand en je hoofd gedurende deze oefening stil in dezelfde houding.
- Fixeer je blik op je hand, dit leidt de overschakeling naar de R-modus in.
- Stel je voor dat je hand zich binnen een rechthoekig vlak (kader) bevindt. Kies een tussenruimte, bijvoorbeeld tussen ‘kaderrand’ en hand of tussen twee vingers en kijk er zo lang en intens naar tot je de randen van die tussenruimte nauwkeurig ziet. Probeer te ervaren hoe je innerlijk naar de R-modus over glijdt.
Zwijgend
- Hecht je blik aan een contour. Toets de hoek die de contour maakt met de imaginaire rand. Laat je blik langzaam langs de contour glijden en beweeg je potlood even langzaam over het papier mee. Ga door met de naastliggende lijn. Teken niet eerst de hele omtrek. Veel makkelijker is het van de ene vorm naar de dichtstbijzijnde te gaan, heel langzaam elke verandering van richting registrerend. Doe het zwijgend, zonder in jezelf te praten. Je moet alleen met visuele informatie bezig zijn.
- Concentreer je op hoe lang en breed een deel is in verhouding tot het andere dat je net getekend hebt.
- Kijk alleen even op het papier als je je positie van een bepaald punt wilt vaststellen of een proportie wilt controleren. Houd je blik voor 90% gericht op je onderwerp en voor 10% op je tekening.
Symbolen
- Teken niet de vingernagels (symbool!), maar de aangrenzende vormen. Elke keer als je problemen hebt met een of ander deel ga je over op de tussenruimte of op de aangrenzende contour.
- Alles wat je moet weten om je hand na te tekenen bevindt zich vlak voor je ogen. Je hoeft slechts je potlood synchroon te laten lopen met je ogen. Probeer niet te begrijpen wat je tekent!
Oefeningen
Teken eerst vijf a tien minuten een veelvormig object volgens de methode van blindelings contourtekenen om in de R-modus te komen. Doe dan onderstaande oefeningen:
- Teken je hand in een complexe houding (hoe complexer hoe beter voor de R-modus).
- Teken een paar complexe objecten na (dennenappel, gekreukte papieren zak, keukengereedschap, je eigen voet (bloot of in sandaal en evt. met knie en been; let op perspectief!).
Waarneming van de vorm van leegten
Teken een kader,
bladvullend, in de vorm van respectievelijk een rechthoek, een vierkant, een cirkel, een driehoek en een langwerpige vierhoek (verticaal en horizontaal). Teken binnen deze kaders steeds een boom zodanig dat je rekening houdt met de vorm van het kader.
Holistisch
Kinderen doen dit intuïtief, maar pubers en volwassenen hebben er veel moeite mee. Een kind heeft nog een holistisch, allesomvattende kijk.
Alles is even belangrijk: hemel en grond, positieve en negatieve ruimte. Terwijl de
puber naar afzonderlijke elementen kijkt, naar personen of vormen en pas daarna de achtergrond invult. In een goede compositie is elk stukje, binnen- of buitenruimte, even belangrijk.
De linkerhersenhelft kan met kant en klare symbolen overweg maar weet zich geen raad met
lege ruimtes. De rechterhersenhelft maakt geen onderscheid en vindt alles even belangrijk en interessant.
Bron: Juan Gris, Wikimedia Commons (Publiek domein) Oefeningen
- Teken enkele grote vormen (zeesterren, bloemen, stoelen) of abstracte vormen. Dit zijn positieve vormen. Laat de vormen minstens op twee plaatsen de rand van het papier/kader raken en zelfs overschrijden. De omringende ruimte is de restruimte.
- Trek nu de randen van de restruimte, dus inclusief de rand van het papier/kader, extra na, zodat je je goed bewust wordt van die lege ruimte.
- Kijk net zolang naar die restruimte totdat je ze als zelfstandige ruimte ziet en arceer deze negatieve ruimte.
- Knip de negatieve ruimte uit en plak ze op een donker vel papier zodat de positieve ruimte vanzelf weer tevoorschijn springt.
- Teken van een object (een tafel, een stoel) alleen de negatieve ruimtes (de restruimte). Oefen dit met een verschillende objecten.
- Knip de positieve figuur uit een foto en plak de negatieve restdelen op een zwart vel zodat de positieve vorm weer vanzelf tevoorschijn springt.