Teksten lezen: analyseren van romans en verhalen
Analyseren van een roman of een verhaal is geen eenvoudige opgave. Auteurs maken bij het schrijven van romans voortdurend keuzes. Wat vertelt hij over de verschillende personages? In welke volgorde vertelt hij het verhaal? Waar gaat hij versnellen of vertragen? Wie laat hij het verhaal vertellen? Wat wil hij de lezer duidelijk maken? De lezer moet weten welke keuzes de auteur voortdurend moet maken. Die kennis maakt het mogelijk om te komen tot een juiste analyse van romans en verhalen.
De zeven elementen van romans en verhalen
Iedere roman en ieder verhaal bevat de volgende elementen:
- er komen personages in voor
- die personages verrichten handelingen
- die handelingen nemen een bepaalde tijdsduur in beslag
- ze staan in een bepaalde tijdsvolgorde
- ze spelen zich af in een bepaalde ruimte
- ze spelen zich af in een historische tijd
- de roman of het verhaal wordt verteld vanuit een perspectief
De personages in een roman of verhaal
Hoofdpersoon
De hoofdpersoon in een roman of verhaal, ook wel de held(in) genoemd, is iemand die zelf de loop van de gebeurtenissen bepaalt. Wordt de loop van de gebeurtenissen bepaald door zijn omgeving dan spreken we van een anti-held(in). Dit type komt zowel voor in de moderne literatuur (bijvoorbeeld Eline Vere in de gelijknamige roman van Louis Couperus), als in de de ontspanningslectuur (de hoofdpersoon in een spionageroman die een willige pion is van de geheime dienst).
Bijfiguren en types
Bijfiguren, bijvoorbeeld de ouders of de vriendin van de hoofdpersoon, hebben een functie in de handeling. Personages die slechts aanwezig zijn omdat ze ook in de realiteit steeds aanwezig zijn, zoals de postbode en de taxichauffeur, worden types genoemd.
Round-characters, flat-characters en types
Round-characters
Round-characters zijn meer-dimensionaal weergegeven personages, waarvan het karakter door de auteur dynamisch wordt opgebouwd. Ze kunnen onder de ogen van de lezer veranderen, omdat de personages zich aanpassen bij de tijd of de ruimte in een roman of verhaal. Het
round-character wordt pas in de loop van het verhaal onthuld. In nieuwe situaties krijgt de lezer nieuwe informatie over het personage. Na afloop van het verhaal denken de lezers dat ze het personage goed kennen: zijn gewoonten en liefhebberijen, zijn slechte en goede kanten, zijn opvattingen en gevoelens.
Er zijn romans die als primair doel hebben een personage zo diepgaand mogelijk te beschrijven: de psychologische romans.
Flat-character
Flat-characters zijn personages waarover we weinig weten. Ze worden in betrekkelijk kort tijdbestek met het beschrijven van enkele karaktertrekken gepresenteerd, omdat meer niet nodig is voor het verhaal. In de loop van het verhaal komen er geen noemenswaardige nieuwe karaktertrekken bij. Het belangrijkste is dat deze personages door de lezer worden herkend.
Om het karakter van personages diepgaand te kunnen beschrijven is een uitgebreide handeling nodig. In verhalen ontbreekt daarvoor doorgaans de 'ruimte', reden dat de personages in een verhaal doorgaans
flat-characters. Overigens zijn ook veel personages in omvangrijke romans
flat-characters.
Typen
Een type is een ééndimensionaal beschreven personage, waarvan het karakter door de auteur in enkele simpele en stereotiepe trekken wordt vastgelegd. Het type is statisch, dus hij verandert tijdens het verhaal niet.
Typen komen onder ander voor in fabels (de vraatzuchtige vos, de wijze uil), sprookjes (de boosaardige heks, de mooie prinses) en in lectuur (de aardige zuster en de charmante jonge arts in doktersromans). Ook in omvangrijke romans kunnen de bijfiguren typen zijn. De schrijver volstaat dan met een simpele aanduiding: de adellijke losbol, de kapitalistische uitbuiter, de charmante oude heer, enzovoorts.
De tijd in een roman of verhaal
Er is een verschil met de tijd in het dagelijks leven en de tijd in een roman of verhaal. In het dagelijks leven duurt iedere dag even lang, terwijl in een roman of verhaal oneindig veel variaties mogelijk zijn. Een auteur kan een jaar beschrijven in tien pagina's, of honderden pagina's gebruiken om een dag te beschrijven, zoals de schrijver James Joyce. Zijn roman
Ulysses, een roman van honderden pagina's, speelt zich af op 16 juni 1904. Ook kan een auteur 'spelen' met de volgorde waarin de gebeurtenissen in de roman of in het verhaal zich afspelen.
Vertelde tijd
Het tijdsverloop binnen een verhaal wordt de vertelde tijd genoemd. Soms is de vertelde tijd vrijwel gelijk aan de leestijd ofwel verteltijd. Dit is het geval bij de letterlijke weergave van een dialoog. Meestal is er echter een duidelijk verschil tussen de vertelde tijd in de de roman of het verhaal en de werkelijk verstreken tijd.
Bij belangrijke gebeurtenissen in de roman zal de auteur vertragen. Hij heeft dan de tijd om feiten, omstandigheden, gedachten en handelingen van de personages uitvoerig te belichten. Bij voor het verhaal onbelangrijke zaken zal de auteur versnellen. Dan is het in het verhaal binnen enkele regels maanden of zelfs jaren later verder ('Twee jaar later stond hij opnieuw voor de moeilijke beslissing').
In een roman of verhaal worden overigens zelden alle gebeurtenissen beschreven. Het verhaal vertoont tijdsprongen, waarbij stukken te vertellen tijd worden overgeslagen. De verbeelding van de lezer kan de 'lege plekken' invullen.
Tijdsvolgorde
Ook de tijdsvolgorde in een roman of verhaal wijkt niet zelden af van het tijdsverloop in het dagelijks leven. In vrijwel elke roman is er sprake van flash-backs en vooruitwijzingen. In een flash-back wordt iets dat eerder gebeurd is nu pas verteld. Eerst wordt bijvoorbeeld verteld dat er een moord is gepleegd. Later in het verhaal wordt in een flash-back verteld wie de moord heeft gepleegd.
Een vooruitwijzing deelt iets mede wat later nog aan de orde komt. Met een vooruitwijzing kan de auteur spanning oproepen. Als hij bijvoorbeeld schrijft 'Dat de expeditie die ze gingen ondernemen zo catastrofaal zou aflopen had niemand voorzien' dan wordt de lezer geprikkeld om verder te lezen.
Historische tijd
Een roman of verhaal speelt zich altijd af in een bepaalde tijd: in de middeleeuwen, in de jaren twintig van de vorige eeuw, in de negentiende eeuw, in de toekomst, enzovoorts. Ook als de tijd nergens wordt vermeld, is het meestal mogelijk om de tijd waarin het verhaal of de roman speelt vast te stellen. Er wordt immers verwezen naar bepaalde (politieke) gebeurtenissen of historische personen. Ook de inrichting van het huis en het gebruik van bepaalde vervoermiddelen kunnen aanwijzingen zijn.
De ruimte in romans en verhalen
De ruimte in een roman of verhaal wordt door de auteur bewust bedacht. Beschrijving van de ruimte is niet alleen van belang in streekromans. Door de ruimte op een bepaalde manier te beschrijven kan de auteur een bepaalde sfeer oproepen. Er is vaak overeenstemming tussen de menselijke lotgevallen in een romans en de door de auteur beschreven omgeving. Zo treden leed en dood niet zelden op in storm en onweer, en treden spoken vaak op in vervallen landhuizen.
De auteur kan de beschrijving van een ruimte in details weergeven. Zo komt de lezer van
Kind-leven veel te weten over de inrichting van het ouderlijk huis van de hoofdpersoon. Een schrijver als Louis Paul Boon geeft daarentegen niet meer ruimteaanduidingen dan hij strikt nodig vindt, terwijl de lezer, afgaand op de titels van zijn romans, wellicht een meer gedetailleerde beschrijving verwacht.
De ruimte is niet alleen de plaats waar de gebeurtenissen plaatsvinden. De ruimte kan ook verwijzen naar de gemoedstoestanden van de personen die in de ruimte verblijven (de ruimte is dan symbolisch). Zo gebruikt de schrijver Louis Couperus in zijn roman
Van oude menschen, de dingen die voorbijgaan weinig en nogal kleine ruimtes. Ze verwijzen naar de psychische beklemming waarin zijn romanfiguren zitten opgesloten.
Perspectief
Het is belangrijk te bepalen door wiens ogen je het verhaal ziet. Ofwel de lezer ziet alles door de ogen van de schrijver die buiten het verhaal staat, ofwel de lezer ziet alles door de ogen van een personage uit het verhaal.
De auctorïële verteller
Er is als het ware boven het verhaal een verteller aanwezig die het verhaal vertelt. Hij is geen personage in het verhaal, maar hij staat er naast als een toeschouwer. Hij is een alwetende verteller: hij ziet en hoort alles, kent de gedachten van de personages, weet wat er gaat gebeuren en geeft zo nu en dan ook commentaar. Romans uit de middeleeuwen en historische romans uit de negentiende eeuw hebben niet zelden een auctoriële verteller. In moderne literatuur is hij zelden aanwezig.
De personale verteller
Bij romans en verhalen met een personale verteller heeft de auteur zich verplaatst in de 'geest' van een van de personages uit het verhaal. De auteur heeft zich als het ware achter dat personage verscholen. De lezer beleeft vanuit de optiek van dat personage de gebeurtenissen in de roman of in het verhaal.
De lezer moet zich steeds afvragen of dat subjectieve perspectief betrouwbaar is. Zijn de feiten werkelijk zo tragisch als het personage hem wil doen geloven? Is er sprake van vertekening, of zelfs van bewuste misleiding? Een ervaren lezer houdt er rekening mee dat het personale perspectief mogelijk onbetrouwbaar is.
Soms hanteert de auteur een wisselend personaal perspectief. Zo wordt in
Menuet van Louis Paul Boon dezelfde reeks gebeurtenissen drie keer beschreven, telkens door een ander persoon. Zo kan de auteur van deze roman de handeling vanuit verschillende gezichtspunten laten zien.
De ik-verteller
Deze verteller is gemakkelijk herkenbaar. Hij presenteert zich altijd als ik. Hij vertelt niet afstandelijk, zoals de auctoriële verteller. Hij neemt als personage deel aan het verhaal. Een ik-verteller heeft vaak maar een beperkte kijk op de gebeurtenissen. De ervaren lezer beseft dat de door de ik-verteller verstrekte informatie onbetrouwbaar kan zijn.
Mengvormen
Romans en verhalen worden niet zelden vanuit meerdere perspectieven verteld. Het perspectief is niet het hele boek hetzelfde. Sommige passages worden verteld door een auctoriële verteller, andere passages door een personale verteller, terwijl er ook passages zijn die worden verteld door een ik-verteller die het gebeuren actief beleeft.
De handeling
Inmiddels is al aan de orde geweest:
- Dat er personages voorkomen in een roman of verhaal
- dat er handelingen worden verricht in een bepaalde tijdsduur
- dat die handelingen zich afspelen in een bepaalde historische tijd
- dat de handelingen zich afspelen in een bepaalde volgorde
- dat de handelingen zich afspelen in een bepaalde ruimte
- dat het verhaal verteld wordt vanuit een bepaald perspectief
Er kan alleen van personages, tijd en ruimte gesproken worden als er daadwerkelijk iets gebeurt. Het geheel van gebeurtenissen, van alle actie, noemen we de handeling. De handeling in een roman of verhaal is geen rechte lijn. Er zijn dieptepunten en hoogtepunten, rustpunten, versnellingen en vertragingen, flash-backs en vooruitwijzingen.
De personages verrichten hun handelingen niet voor niets. De roman of het verhaal gaat ergens over. Bepalen van het onderwerp, het thema en het motief maakt duidelijk waar de roman of het verhaal over gaat.
Onderwerp
Romans en verhalen gaan over een bepaald onderwerp. We onderscheiden verschillende genres: oorlogsromans, doktersromans, streekromans, spionageromans, detectiveverhalen, enzovoorts.
Thema
Het geheel van alle gebeurtenissen in een roman noemen we, zoals al eerder opgemerkt, de handeling. Een thema is een korte aanduiding waar de roman of het verhaal over gaat. De personages verrichten hun handelingen niet voor niets. De auteur wil ons met de roman of het verhaal iets duidelijk maken. Voorbeelden van thema's zijn de invloed van een strenge religieuze opvoeding op het latere leven, de uitbuiting van fabrieksarbeiders, de onmogelijke liefde, de harde strijd om het bestaan, enzovoorts.
Het vaststellen van het thema is een zaak van de lezer. Door aandachtig te lezen, en door het verband te zien tussen de beschreven gebeurtenissen, kan het thema worden vastgesteld. Titel, ondertitel en de achterflap van het boek kunnen ook gebruikt worden om te bepalen wat de 'kern' is van de boodschap van de auteur.
Motief
Een motief is een aaneenschakeling van gebeurtenissen die in een roman of verhaal herhaaldelijk optreedt. Een bekend voorbeeld is het
Vatersuchermotief. De hoofdpersoon wil zijn raadselachtige afstamming achterhalen. Een ander motief is het schuldmotief. De hoofdpersoon worstelt met zijn verantwoordelijkheidsbesef, en hij realiseert zich dat hij tekortschiet.
Dit zijn maar twee voorbeelden van motieven. Herkennen van motieven vereist een behoorlijke kennis van de literatuur. Om een motief te herkennen moet een lezer namelijk weten of de aaneenschakeling van gebeurtenissen in de gelezen roman of in het gelezen verhaal ook voorkomt in andere romans of verhalen.
Lees verder