Boekverslag Robinson
Het boek Robinson, geschreven door Doeschka Meijsing, gaat over een meisje (Robinson) dat is verhuisd en op een nieuwe school terecht komt. Ze woont samen met haar moeder, want haar vader is kapitein en alleen met de feestdagen thuis. Op deze school ontmoet ze een jongen (Daniel) die ook nieuw is. Aan halverwege het boek krijgt Robinson haar vader een relatie met de lerares Duits: Johanna Freida. Eerst weet Robinsons moeder dit niet, maar Daniel verteld het haar vlak voor zijn vertrek.
Titelbeschrijving
Meijsing, Doeschka Robinson, 1976 (1e druk) - Querido, Amsterdam.
Titelverklaring
Uit die twee mensen was, zeventien jaar geleden, een eeuwigheid geleden, een kind geboren dat de naam Robinson had gekregen. Haar moeder noemde die naam een gril van haar vader. Maar in werkelijkheid betekende die naam een eiland in de oceaan, een windstilte, een uitzien naar de mogelijkheid van terugkeer naar de geborgenheid die eens afgenomen was. Pagina: 20, regel: 7 t/m 14.
Plaats en tijd
Het speelt zich af in het stadsbos bij de binnenstad in de zomer. Een grote stad in de buurt van Amsterdam en niet ver van zee > Haarlem (internet). In het verhaal verstrijkt precies 1 jaar. Het is in 1976 geschreven en het zou goed kunnen dat het zich ook afspeelt in die tijd. De school is van glas, iets wat van toen is.
Persoonsbeschrijving en karaktereigenschappen
Robinson
Robinson is een meisje van 17 jaar. Ze zit in de 5e klas van het VWO of het Gymnasium. Ze woont alleen met haar moeder, haar vader is kapitein en maar zelden thuis. Meestal is hij alleen met de feestdagen (kerst en oud en nieuw) thuis. Robinson is nieuw op school omdat ze zijn verhuist. Als ze Daniel ontmoet op haar eerste schooldag blijft ze steeds naar hem uitkijken. Zijn uiterlijk doet haar denken aan iets duivelachtigs. Ze mist hem ook. Ze heeft Bijbelkennis en is altijd eerlijk. Wanneer ze boos is op haar moeder doet ze juist extra aardig.
Daniel
Daniel is een jongen die net nieuw op school is gekomen, nadat hij van een andere school geschorst was. De rector is zijn oom. Hij is een opvallende leerling en niet zo populair. Hij praat ontzettend veel over de duivel en is een pessimist. Hij heeft Bijbelkennis. Als Robinson hem ziet doet zijn uiterlijk haar aan iets duivelachtigs denken. Hij is gefascineerd door Johanna Freida, de nieuwe docente Duits, omdat zij tegen zijn oom, de rector, in durft te gaan.
Onderwerp//thema
In het boek Robinson is het belangrijkste thema eenzaamheid. Ze voelt zich veel eenzaam en zit als het ware op een onbewoond eiland. Ze wil van dat eiland verlost worden. Door haar vader te idealiseren valt hij tegen als hij thuiskomt, doordat ze een verkeerd beeld van hem heeft gekregen.
Robinson vind Daniel een heel interessante jongen, helaas heeft hij alleen maar een hoop praatjes waarmee hij Robinson niet van haar eenzaamheid verlost.
Standpunt//perspectief
Het verhaal is geschreven vanuit een hij/zij vorm, waarbij alles over mensen of dingen door de ogen van Robinson bekeken wordt. Maar over Robinson zelf is het vooral zij/ze/haar etc. Citaat: Robinson voelde haar wangen tintelen. Ze trok haar handschoenen uit en veegde het haar van haar voorhoofd.
Realiteit
Het was in mijn ogen een vrij realistisch verhaal. Het zou zo echt gebeurd kunnen zijn. Er komen geen fantasiefiguren e.d. in voor.
Motieven
Iets wat veel terugkomt in het verhaal zijn de vormen van water zoals ijskristallen. Het ijs slaat terug op alle elementen van water die in het boek voorkomen, bovendien verstijfde ze als het water door de ijskristallen, wat de laatste en eenzaamste fase van het boek weergeeft. (Bron: www.scholieren.com) Ze droomt ook regelmatig, van alleen vuur tot hele scènes. Verder is ook het mutsje iets dat terug blijft keren in het verhaal. Daniel komt steeds met nieuwe verhalen aanzetten, en ze hebben allemaal wel iets duivelachtigs als onderwerp. Daniel moet elke donderdag naar de rector, Robinson moet ook twee keer en ontmoet daar Johanna Freida.
Samenvatting
Robinson is in de zomervakantie verhuisd en woont samen met haar moeder in een provinciestad. Haar vader is kapitein en vaak alleen met kerst thuis. Ze gaat naar een nieuwe school waar ze Daniel ontmoet. Hij blijkt ook nieuw te zijn op deze school. En hij is ook nog eens het neefje van de rector. Daniel is van zijn vorige school afgestuurd. Robinson en Daniel gaan steeds meer met elkaar om en de moeder van Robinson denkt dat ze verliefd is op hem. Haar moeder gaat naar de rector en die zegt tegen Robinson dat hij geen gedonder met Daniel wil. Daniel praat veel over de duivel tegen Robinson.
Op school komt er een nieuwe docente Duits. Deze vrouw, Johanna Freida, durft in te gaan tegen de rector en Daniel ziet haar als zijn voorbeeld. Tijdens een soort open podium met kerst zint Daniel een lied waarmee hij zijn oom en de andere bestuursleden uitdaagt met zijn tekst. De dag erna gaan Daniel en Robinson naar Johanna Freida om excuses aan te bieden.
Het huwelijk tussen Robinson haar ouders is helemaal stuk. Ze blijven uit misplaatst fatsoen bij elkaar. Robinson, haar vader en Daniel gaan op een dag schaatsen. Daar komen ze Johanna Freida tegen. De vader van Robinson doet samen met Daniel een wedstrijd. Vlak voor de finish moet Daniel uitwijken en valt, en glijdt zo voor de voeten van Johanna Freida die ontzettend moet lachen.
Haar moeder vindt na de vakantie een bont gekleurd ijsmutsje in de broekzak van haar man. Robinson zegt tegen haar moeder dat het die van haar is. Eigenlijk is het van Johanna Freida, maar dat wil ze haar moeder niet zeggen.
Daniel komt steeds vaker huiswerk maken bij Robinson thuis. Ze gaan met elkaar naar bed en daarna verteld hij in tranen dat de vader van Robinson en Johanna Freida een verhouding hebben. Robinson volgt Johanna Freida een tijdje. Vervolgens gaat ze bij haar thuis langs om het ijsmutsje terug te brengen. Johanna Freida geeft toe dat ze een verhouding heeft met de vader van Robinson.
Robinson kan steeds minder aanhoren van Daniel zijn geklets over heksen en duivels. Ze voelt zich steeds meer afgesloten van de buitenwereld. Tijdens de paasvakantie komt haar vader weer thuis en nodigt haar en Daniel uit voor een zeiltocht over het IJsselmeer. Als Robinson en Daniel bij het jacht aankomen, zien ze dat Johanna Freida er ook is. Robinson heeft dan weinig zin meer om aan boord te gaan. Uiteindelijk gaat ze op aandringen van haar vader toch aan boord. Er gebeurt het een en ander tussen Daniel en Johanna Freida. Daniel roept naar haar dat ze is ontslagen en dat ze ook heel goed weet waarom dat zo is.
Robinson heeft twee herexamen waardoor ze noodgedwongen in de bibliotheek moet studeren onder toeziend oog van haar moeder. Daniel heeft het niet gehaald en is blijven zitten. Hij moet ook van school af. Voordat hij op vakantie gaat, zegt hij tegen Robinson dat haar moeder van de verhouding tussen haar vader en Johanna Freida af weet omdat hij haar dat verteld heeft. Haar moeder heeft het tegen de rector verteld, waardoor Johanna Freida ontslagen is.
Robinson wil niet meer verder. Ze denkt dat alles voortaan anders zal zijn dan dat het vroeger was. Ze weet nu al dat ze de herexamens niet gaat halen, desondanks studeert ze toch keurig elke dag van haar vakantie in de bibliotheek. Aan het eind van een middag barst er een lawaai van muziek los op het plein. Ze heeft het gevoel alsof de vrolijkheid van de muziek weggaat van haar, naar een plek waar zij ook graag heen gegaan was.