Boekverslag: De schaduw van de wind
Het boek de schaduw van de wind van Carlos Ruiz Zafón is een klassieker binnen de schoolliteratuur. Dit boekverslag kan helpen om de keuze om het boek te lezen te vergemakkelijken.
De schaduw van de wind
Dit boek is genoemd naar het boek waarrond het hele verhaal draait. In dit verhaal volgen we Daniel Sempre door de jaren heen. Als hij elf jaar is vindt hij toevallig een boek tussen vele andere boeken die verzameld liggen op een geheime locatie. Dit boek heeft als titel ‘De schaduw van de wind’ en is geschreven door Julián Carax. Daniel vindt deze roman prachtig en wil meer boeken van Julián Carax lezen. Dit leidt tot een grote en gevaarlijke zoektocht naar de identiteit van deze schrijver. Zo wordt hij verliefd op een vrouw die vele jaren ouder is, bedreigd door een man zonder gezicht, in elkaar geslagen door zijn beste vriend omdat hij op diens zuster verliefd is en uiteindelijk bijna vermoord door een moordzuchtige politie-inspecteur.
De tijd is in dit verhaal wel belangrijk, er wordt voortdurend verwezen naar de oorlog. Het verhaal begint in 1945, wanneer de tweede wereldoorlog net gedaan is. Er zijn gruwelijke dingen gebeurt en Daniels vader wil er niet over spreken.
‘Ik besloot van onderwerp te veranderen en het enige wat me te binnen schoot was het onderwerp dat me vanbinnen opvrat. “Is het waar dat ze in de oorlog mensen meenamen naar het kasteel van Montjuïc en dat je ze niet meer terugzag?” Mijn vader […] zuchtte en slurpte lusteloos van zijn soep. Ik observeerde hem zwijgend. “Voor ze stierf, liet je moeder me beloven dat ik nooit met je over de oorlog zou praten, dat ik niet zou toelaten dat je je ook maar iets van wat het gebeurde zou gaan herinneren.” […] “Het geeft niks, papa …” “Jawel, het maakt wel uit, Daniel. Niets is na een oorlog meer hetzelfde. En ja, het is waar dat er veel mensen dat kasteel zijn binnengegaan en er nooit meer zijn uitgekomen.”’
Ook wat verder in het boek krijg je weer te maken met de oorlog. Daniel komt een zwerver genaamd Fermín tegen en krijgt, na enkele dagen, het idee om hem in de boekenwinkel te laten werken. Deze man was tijdens de oorlog een spion en toen Barcelona voor de Duitsers viel werd hij een achtervolgde misdadiger. Inspecteur Fumero stond aan het hoofd van de ‘schoonmaakoperatie’ waarbij de mensen zelfs op straat werden doodgeschoten. Fumero kreeg Fermín te pakken en nam hem mee naar het kasteel van Montjuïc waar ze hem met een soldeerbrander verminkten.
‘Die littekens aan de buitenkant zijn het minst belangrijk. De ergste zijn die vanbinnen. Ik hield een uur vol onder die brander, of misschien was het maar een minuut. Ik weet het niet. Maar ik eindigde met het geven van namen, achternamen, ja, de hemdsmaten van al mijn superieuren en zelfs van hen die dat niet waren. […] Toen ik terugkeerde naar mijn huis, werd me verteld dat het door de regering onteigend was, net als al mijn bezittingen. Ik was in een bedelaar veranderd zonder dat ik het wist.’
Het verhaal speelt zich af in Barcelona maar het zou zich ook kunnen afgespeeld hebben in een andere stad. Deze stad zou dan wel groot genoeg moeten zijn en geleden moeten hebben onder de oorlog. Het klimaat speelt ook een rol, om een slechte dag nog slechter te maken begint het vaak te regenen. Het verhaal zou zo dus niet in Afrika kunnen plaatsvinden.
‘Kort na de Burgeroorlog had een aanval van cholera mijn moeder van ons weggenomen. We begroeven haar op de Montjuïc op de dag van mijn vierde verjaardag. Ik herinner me alleen dat het de hele dag regende en dat, toen ik mijn vader vroeg of de hemel huilde, zijn stem brak toen hij antwoord gaf.’
Het hoofdpersonage in dit boek is Daniel. Hij is een round character. In het boek maakt hij een hele evolutie mee. Hij is leergierig, nieuwsgierig en toch wel naïef. Wanneer hij het boek van Julián Carax leest raakt hij in de ban van deze man. Hij wil weten wat er met hem gebeurd is. Door zijn onderzoek komt hij meer te weten over het karakter van Julián en wat deze man meegemaakt heeft. Daniel merkt dat hij steeds meer in de voetsporen van Julián treed, belangrijke gebeurtenissen in zijn leven lijken sterk op gebeurtenissen uit het leven van Julián.
‘Het werd licht toen ik klaar was met het lezen van Nuria Monforts Manuscript. Dat was mijn verhaal. Ons verhaal. In de verloren voedstappen van Carax herkende ik nu de mijne. Ik stond op, ten prooi aan angst, en begon in mijn kamer te ijsberen als een gekooid beest. Al mijn bedenkingen, achterdocht en vrees gingen in rook op, werden onbeduidend; vermoeidheid, berouw en angst overmanden me, maar ik kón niet thuisblijven en me verbergen voor het spoor dat ik met mijn daden had getrokken. Ik schoot mijn jas aan, stopte het dubbelgevouwen manuscript in mijn binnenzak en rende de trap af. Het begon te sneeuwen toen ik buitenkwam. […] Ik versnelde mijn pas, smekend dat het niet te laat zou zijn en dat Bea, de Bea van mijn verhaal, nog steeds op me wachtte.’
In het verhaal zitten meerdere verhalen verborgen, zo heb je het verhaal van Julián Carax, het verhaal van Fermín en het verhaal van Nuria Monfort. In het overkoepelende verhaal is Julián Carax een flat character maar in zijn verhaal, hetgeen Daniel allemaal te weten komt, zie je Julián evolueren. Hij begint als een jongen vol leven en als een optimist maar door de gebeurtenissen wordt hij bitter en doods. Julián komt als persoon in het overkoepelende verhaal voor als Laín Coubert, een personage uit zijn roman ‘De schaduw van de wind’.
‘Ik wilde teruggroeten, maar stond als verlamd. De figuur draaide zich om en ik zag hem licht hinkend weglopen. Elke willekeurige andere nacht zou ik nauwelijks acht hebben geslagen op de aanwezigheid van die vreemdeling, maar zodra ik hem in de nevel uit het oog verloor, voelde ik het koude zweet op mijn voorhoofd en hapte ik naar adem. Ik had in De schaduw van de wind een beschrijving gelezen die identiek was aan deze scène. […] In de scène waar ik zojuist getuige van was geweest, had de vreemdeling een willekeurige nachtbraker kunnen zijn, een figuur zonder gezicht of identiteit. In Carax’ roman war de onbekende de duivel.’
De gebeurtenissen volgen elkaar in het verhaal op. Tot het einde van het boek weet je niet hoe het afloopt, er wordt steeds een nieuwe wending, een nieuw inzicht aan toegevoegd.
‘Een jongeman, met al enkele grijze haren, wandelt door de straten van een Barcelona gevangen onder een asgrijze hemel, met een waterig zonnetje dat over de Rambla de Santa Mónica stroomt als een guirlande van vloeibaar koper.
Hij heeft een jongen van ongeveer tien jaar bij de hand, wiens ogen beneveld zijn met het mysterie van de belofte die zijn vader hem in de vroege ochtend had gedaan, de belofte van het Kerkhof der Vergeten Boeken.
“Julián, wat je vandaag zult zien mag je aan niemand vertellen. Aan niemand.”
“Zelfs niet aan mama?” informeert de jongen met gedempte stem.
Zijn vader zucht, terwijl hij zich verschanst achter het trieste glimlachje dat hem als en schaduw door het leven volgt.
“Natuurlijk wel”, antwoordt hij. “Voor haar hebben we geen geheimen. Haar kun je alles vertellen.”
Kort daarna lossen vader en zoon , als figuurtjes van damp, op tussen de mensen op de Ramblas, hun voetstappen voor altijd verloren in de schaduw van de wind.’
Dit citaat is zowel het eind als het begin van het boek. Het is het begin van een nieuw avontuur. In het begin van het boek was het een avontuur voor Daniel, op het eind zal het een avontuur zijn voor kleine Julián.
Persoonlijke visie
Toen ik begon met lezen had ik meteen de vraag die ik heel het boek meenam; wat is er gebeurd/gaat er gebeuren met Julián Carax? Het boek is op een duidelijke manier geschreven, niet te veel moeilijke woorden en mooie zinnen. De personages zijn herkenbaar en de gebeurtenissen niet te voorspelbaar. Ik heb het met plezier gelezen en hoop dat mijn volgende boek ook zo gaat meevallen.
Bibliografische steekkaart
Titel: De schaduw van de wind
Auteur: Carlos Ruiz Zafón
Uitgeverij: Planeta
Jaar van uitgave: 2001