Boekverslag 'Warenar' van P.C. Hooft
'Warenar' is een toneelstuk geschreven in de 17e eeuw door de bekende schrijver en kunstenaar P.C. Hooft. Hieronder volgt een duidelijke en puntsgewijse analyse van dit amusante toneelstuk dat een prachtig beeld schetst van de noden en deugden van die tijd. Deze analyse wordt afgesloten met informatie over het leven van P.C. Hooft.
De titel
De titel verwijst naar de hoofdpersoon, een vrek, die een pot met goud vindt en daardoor zijn hele leven laat beheersen. Warenar, de vrek, verbergt deze pot zo angstvallig dat hij compleet krankzinnig lijkt. Vandaar de passende naam ware-nar oftewel echte gek.
Soort boek
Warenar is een realistisch karakterblijspel, een imitatio (navolging) van een klassiek voorbeeld: de 'Aulularia' van Plautus (ca. 200 v. Chr.). Maar het is ook een aemulatio (verbetering) of creatieve imitatie ervan. Kern en strekking van het blijspel zijn niet komisch maar juist ernstig.
Personages
De hoofdpersoon is Warenar, een man van middelbare leeftijd. Zijn enige dochter heet Klaartje. Zijn vrouw is in het kraambed gestorven. Warenar is vervuld van wantrouwen tegen alle mensen om hem heen. Hij heeft uitsluitend aandacht voor zijn geld. Na het gesprek met Ritsert komt hij echter tot inkeer: hij schenkt zijn pot met goud zelfs aan zijn aanstaande schoonzoon.
Belangrijkste bijpersonen:
- Lekker is het knechtje van Rijkert, Warenars buurman. Hij komt de pot met goud op het spoor en steelt deze van Warenar.
- Ritsert is de zoon van Rijkert en hij heeft Klaartje zwanger gemaakt. Hij wil dit goedmaken door met haar te trouwen. Hij ontdekt dat Lekker de pot met goud heeft gestolen en neemt hem mee naar Warenar om alles op te biechten.
Overige bijpersonen:
- Klaartje, Warenars dochter
- Reym, hun dienstmeid
- Geertruid, Warenars buurvrouw
- Rijkert, Geertruids broer
- Casper, hofmeester van Rijkert
- Teeuwes, kok van Rijkert
Tijd
Het toneelstuk is in 1616 geschreven en speelt zich ook in die tijd af. Het stuk beslaat één dag. Het speelt zich chronologisch af met twee flash-backs: in de voorrede wordt verteld hoe Warenar aan zijn pot met goud kwam, en Ritsert vertelt zijn moeder hoe het is gekomen dat Klaartje zwanger is geraakt.
Vertelsituatie
'Warenar' is een toneelstuk dus er is sprake van een alwetende vertelsituatie.
Ruimte
De volgende ruimtes passeren de revue: Warenars huis, Rijkerts huis, het 'ellendige kerkhof' en een steiger.
Opbouw
De voorrede dient als inleiding, hierna volgen vijf bedrijven. Het stuk is geschreven in het vrije, viertoppige vers van de rederijkers met hun dubbel- en middenrijmen. Het verhaal draait om Warenar en zijn schat, het verlies van deze schat en het daaropvolgende misverstand met Ritsert. Deze laatstgenoemde dialoog is de belangrijkste gebeurtenis, de zogenaamde 'quiproquo'. Het stuk heeft een 'happy end'; ondanks de ernstige strekking is het een blijspel.
Thema en motieven
Hoofts stuk is een vrije bewerking van de Aulularia van Plautus, een Romeinse blijspeldichter die zelf weer naar een Grieks voorbeeld had gewerkt. Een blijspel toont vooral de kleinheid van de mens, zijn fouten en gebreken en is dan ook vaak moraliserend van aard. Die kleinheid is in Warenar zijn gierigheid, dit is het centrale thema. Belangrijke motieven zijn wantrouwen, eer en misverstand.
Bedoeling
Hooft heeft een duidelijke bedoeling met zijn toneelstuk: hij wil de mens wijzen op zijn gebreken. Hij geeft met dit stuk een rake weergave van het Amsterdamse volksleven van destijds.
Taal
Er was in de tijd waarin dit stuk geschreven is geen eenheidstaal zoals het huidige ABN. Elke schrijver schreef in zijn eigen dialect bijvoorbeeld het Vlaams, het Brabants of het Hollands. Deze verschillende dialecten samen noemde men 'diets' (diet = volk).
Op het titelblad van 'Warenar' staat dan ook: "WARE-NAR, dit is de Aulularia van Plautus, naar 's Landts gelegenheid verduitscht" (=vernederlandst).
Informatie over de schrijver
Pieter Cornelisz. Hooft leefde van 1581 tot 1647. Zijn vader was Cornelis Pietersz. Hooft, burgemeester van Amsterdam. Na de Latijnse school te hebben doorlopen maakte P.C. Hooft een reis naar Italië tot besluit van de meegegeven vorming. Daarna studeerde hij in Leiden nog enige tijd rechten en werd even later drost (een rechterlijke functie) van Muiden. Tijdens zijn tweede huwelijk, met Eleonora Hellemans, vormde hij het middelpunt van de zogenaamde Muiderkring. Vooraanstaande kunstenaars en geleerden behoorden tot deze kring; ze kwamen regelmatig op het Muiderslot bijeen.
Hooft was ook lid van de rederijkerskamer 'De Eglentier'. Hij was actief als dichter, geschiedschrijver en toneelspelschrijver. Enkele toneelstukken van zijn hand: Warenar, Geeraert van Velsen, Baeto oft de Oorsprong der Hollanderen, en Granida.
Naar eigen mededeling schreef hij Warenar vooral om van één van zijn andere stukken, Baeto, de onkosten te kunnen bestrijden. Hij deed er niet langer over dan negen dagen en sloeg de waarde ervan zelf blijkbaar niet hoog aan. Maar een tijdgenoot oordeelde al anders dan hij zelf: Hugo de Groot die het handschrift doorlas toen hij bezig was te herstellen van een zware ziekte schreef dat Warenar had meegeholpen hem te genezen.