Faalangst bij kinderen, veiligheid en acceptatie
In het onderwijs accepteert de leerkracht de verschillen die kinderen vertonen. Kinderen hebben houvast nodig, veiligheid en uitdaging. Niet elk kind ontwikkelt zich op dezelfde manier en in hetzelfde tempo. De uitdaging die de leerkracht geeft, zorgt voor de ontwikkeling en zelfstandigheid van kinderen. Met name faalangstige kinderen hebben behoefte aan een eigen structuur, een eigen opdracht met een doel dat ze kennen en dat ze stapsgewijs kunnen bereiken.
Faalangst herkennen
Gedragskenmerken
- Bij faalangstige kinderen heerst een negatieve verwachting van zichzelf. Ze verwachten dat anderen positieve verwachtingen uitspreken om hun eigen gevoel te compenseren.
- Bij nieuwe opdrachten zijn ze afwachtend, laten het eerst de anderen doen. Dan kunnen ze ook van een afstandje bekijken wat de bedoeling is. Daarna durven ze dan beter mee te doen.
- Tijdens het werk willen ze graag positieve reacties krijgen. Ze vragen dus veel aandacht van andere kinderen en van de leerkracht
- Een veranderde sfeer in de groep brengt hen uit balans, ze weten dan niet goed meer wat ze moeten doen.
Tijdens uitleg van de les
- Ze kijken de leerkracht niet aan, omdat ze bang zijn een beurt te krijgen.
- Ze stellen nauwelijks, of juist heel veel vragen.Nauwelijks omdat ze de aandacht niet op zichzelf willen vestigen. Juist veel om zichzelf gerust te stellen, opdat ze een taak wel aankunnen.
- Omdat ze bang zijn hun werk niet goed te maken, letten ze niet goed op, ze zijn dan heel zenuwachtig om al dan niet te presteren.
Tijdens toetsen
- De kinderen zijn opgewonden en stellen veel vragen over wat ze precies moeten doen.Door de vele vragen hopen ze dat ze begrijpen wat de opdracht is en hopen er ook al een begin van een antwoord uit te slepen.
- Ze beginnen veel te snel, zonder goed te lezen,omdat ze verschrikkelijk zenuwachtig zijn, of starten juist veel later dan de anderen in de groep omdat ze bang zijn aan de toets te beginnen en niet voldoende te presteren.
- Ze reageren op alle geluid en beweging om hen heen, om maar niet te hoeven beginnen of zich te concentreren op iets waar ze bang voor zijn niet te kunnen.
- Na het werk hebben ze geen idee of ze het goed gedaan hebben.
Contact met andere leerlingen
- Faalangstige kinderen voelen zich niet op hun gemak bij een kind dat hoger staat in de "pikorde".
- Ze klagen vaak over andere kinderen, om zelf in een hogere orde terecht te komen.
- Bij bepaalde kinderen wordt juist steun gezocht. De kinderen die daarvoor vertrouwd worden.
- Als een ander kind hen iets vraagt te doen, durven ze geen "nee" te zeggen. Zelfs als het om iets gaat dat tegen hun gevoel indruist.
Gedrag in de groep
- Sommige faalangstige kinderen tonen hun afhankelijkheid, vragen om hulp en begrip bij volwassenen. De volwassenen kunnen hen dus helpen. Luisteren naar het kind en zeggen dat het gerust fouten mag maken.
- Sommigen kunnen moeilijk iets onder woorden brengen, zijn bang iets "fout" te zeggen.
- Anderen zijn juist heel brutaal om hun faalangst te verstoppen. Weer anderen spelen voor clown. Dan denkt iedereen dat ze iets durven wat een ander niet zal doen. Ze hopen op gelach en bijval.
- Opvallend zijn kinderen die "alles" vragen en verdrietig worden als er op een gegeven moment geen antwoord meer op komt.
- Een faalangstig kind kan ook zó loyaal aan een volwassene zijn, dat hij haar of zijn gedrag kopieert.Het gedrag van de volwassene wordt tenslotte wel geaccepteerd. Die zal het toch wel goed doen.
Faalangst in combinatie met leer- en/of gedragsproblemen
Leerproblemen en faalangst
- Actief faalangstige kinderen worden zo genoemd omdat ze zoveel energie steken in hun werk. De verhouding inzet-resultaat is scheef en er wordt daarna nóg meer energie gestoken in het toch krijgen van goede prestaties. Ze denken dat hun grote inzet hun leerproblemen oplost en dat hun faalangst dan ook verdwijnt. Meestal geven deze kinderen de strijd op aan het eind van de basisschool of in het begin van het voortgezet onderwijs.
- Passief faalangstige kinderen doen het tegenovergestelde. Ze beginnen vaak niet eens aan een taak omdat ze het gevoel van het falen niet willen ervaren.
Gedragsproblemen en faalangst
Kinderen met sociale gedragsproblemen keren zich juist af van de mensen waarmee ze een loyale emotionele band hebben. Ze voelen zich niet op hun gemak en weten niet goed hoe ze zich moeten gedragen.
Zowel kinderen met agressieve als die met depressieve uitingen sluiten zich van die mensen af. Ze hoeven dan niets te geven. En juist door te geven voelen ze zich faalangstig: geef ik wel genoeg, wordt het geaccepteerd? Vinden ze me wel aardig?
De leerkracht
Veiligheid is de voornaamste factor in het creëren van een goede leerbare omgeving voor een kind. Leerkrachten kunnen dat doen door kinderen te laten merken dat fouten maken mag. Leerkrachten moeten kinderen vertrouwen geven, ook in hun eigen kunnen. Ook moeten ze laten merken dat alle kinderen geaccepteerd worden. Ondersteuning van faalangstige kinderen is heel belangrijk. Ook is het zaak ze een uitdaging te geven, waarbij ze stapsgewijs kunnen laten zien dat iets lukt. De leerkracht blijft altijd ter ondersteuning in de buurt. Gebruik maken van positieve opmerkingen en reacties is de beste remedie voor faalangstige kinderen.
Lees verder