Faalangst, wat is dat? Cognitief, sociaal of motorisch
Ieder levend wezen kent het begrip angst. Het is een mechanisme dat ons aanzet tot overleven. Angst werkt alle andere gevoelens en gedachten weg. Men wordt voor de keuze gesteld: wegrennen of aanvallen. Adrenaline wordt aangemaakt en op bevel van de hersenen door het lichaam gestuurd ter versterking van de spieren, die hun werk moeten gaan doen. Helaas blokkeert dat alles ook het denkvermogen. Alles is gericht op vluchten of aanvallen.
Faalangst
Voor een proefwerk, een tentamen of een examen is men normaliter zeer gespannen. Ook toneelspelers, artiesten en sporters ervaren deze spanning. Deze spanning is heel gezond en zal tijdens de te leveren prestatie omgezet worden in concentratie en het juist uitvoeren van een taak. Als de spanning, deze vorm van angst, niet is gericht op de taak maar slechts op het falen, dan spreekt men van
faalangst.
Drie soorten faalangst
Cognitieve faalangst
Deze vorm van faalangst heeft te maken met prestaties die op school moeten worden geleverd. Leerlingen hebben dagen voor een toets of examen buikpijn, klamme handen en hoofdpijn. Er is goed geleerd, men beheerst de stof, voorgaande overhoringen gingen goed. En toch overheerst maar één gedachte: het gaat vast mislukken.
Sociale faalangst
Sociale faalangst komt voor in de sociale groep op school of op straat, op een speelplaats of in een situatie met een leraar.
In een groep bestaat een 'pikorde', die door onderling overleg, onderlinge relaties is ontstaan. Sommige kinderen hebben moeite die sociale regels te ontdekken en zich eigen te maken. Ze blokkeren en weten zich niet meer uit situaties te redden.
Motorische faalangst
Deze angst ontstaat als kinderen zich geremd voelen fysieke prestaties te leveren. Het kan voorkomen dat een kind lichamelijk prima prestaties kan leveren, maar toch de angst laat overheersen tot mislukken. Ze trekken zich terug, ze vluchten voor de situatie en doen zo min mogelijk aan bepaalde oefeningen mee. Daardoor wordt het probleem alleen maar groter.
Faalangst is situatie- en prestatiegebonden. Men wordt beoordeeld. Als de situatie waarin men moet presteren voorbij is, dan is de faalangst ook verdwenen.
Angstig kind
De persoonlijkheid van kinderen ontwikkelt zich uit aanleg en omgevingsfactoren. Zoals het ene kind sneller praat dan het andere, eerder loopt dan het andere, ontwikkelt het ene kind een grotere angst dan het andere. Deze angst wordt gevoed door omgevingsfactoren. In de thuisomgeving krijgt het kind een kijk op de rest van de wereld. Is die wereld vrij en veilig, of gebeuren daar dingen waar je bang voor moet zijn? Door alle ervaringen zal een kind regelmatig onzeker, bang zijn. Blijven zijn ouders bij hem, zit er geen krokodil onder het bed, kan hij de straat oversteken, valt hij niet van de fiets? Door al die ervaringen leert een kind zeker te worden van zichzelf, zijn angst te overwinnen. Wanneer een kind in teveel beangstigende situaties terechtkomt, zullen traumatische ervaringen levensangst veroorzaken. Ook kunnen aanleg en psychische stoornissen daarvoor zorgen.
Deze 'levenstrek'-angst is permanent aanwezig en niet aan situaties gebonden. De angst zal er altijd zijn.
Hoe ontstaat faalangst
Veiligheid thuis
Zoals gezegd: aanleg en omgeving zijn de factoren waaruit een kind zijn persoonlijkheid ontwikkelt. Veiligheid is daarbij voorwaarde. Die veiligheid wordt gecreëerd door de vaste verzorger(s), de vaste, slechts weinig veranderende situatie thuis en de volwassenen en leeftijdgenootjes waar een kind mee te maken krijgt. Het zelfbeeld ontwikkelt zich.De manier waarop een kind deze situaties interpreteert, bepaalt zijn manier van veiligheid ondervinden.
Veiligheid omgeving en school
De hele omgeving, zowel thuis als op (peuter-, kleuter-) school beïnvloedt het zelfbeeld van het kind. Vanaf ongeveer 8 jaar beïnvloeden ook klasgenootjes het zelfbeeld van een kind. Kinderen met een positief zelfbeeld presteren goed en nemen contact op met anderen. Kinderen met een negatief zelfbeeld tonen weinig initiatief en trekken zich terug. Om niet toe te geven aan hun angst, worden deze kinderen vaak agressief.
Opdrachten die kinderen krijgen
Opdrachten worden vaak aan kinderen gegeven. Of die opdrachten goed zijn uitgevoerd, kan een kind niet altijd bepalen.
Een opdracht als: 'doe je schoenen uit' is door een kind gemakkelijk uit te voeren, die is duidelijk. Een opdracht als: 'doe je best' is veel moeilijker te interpreteren. Als een kind daarover steeds twijfelt, ontwikkelt zich faalangst.
Opdrachten die faalangst bevorderen
- 'Doe je best!' Een kind kan heel hard zijn best doen en door een onvoldoende ervaren dat het faalt.
- 'Flink zijn'! Kinderen kunnen gevoelens niet tegenhouden, slechts verbergen. Maar ze komen er toch uit.
- 'Schiet op!' Door haast maken kinderen fouten. Krijgen ze iets wel af? De angst overheerst de eigenlijke taak.
- 'Doe me een plezier'. Een kind kan niet iedereen tevreden stellen, ontwikkelt dus sociale faalangst.
- 'Wees perfect'. Het is duidelijk, dat kan niemand zijn.Een taak uitoefenen, zal voor vermijdingsgedrag zorgen. Faalangst dus.
- 'Wees spontaan'. Als een kind probeert daaraan te voldoen, zullen spontane reacties uitblijven. Faalangst.
De oorzaak van faalangst
Gezin
De oorzaken van faalangst liggen veelal in het gezin. Relaties zijn gebaseerd op
loyaliteit en
symbiose. Loyaliteit wil zeggen: men valt elkaar niet af. Deze verbondenheid bestaat tussen ouders en kinderen en tussen kinderen onderling. Er is voortdurend een geven en ontvangen tussen hen. Ontvangt een kind teveel loyaliteit, dan kan het bang worden niet aan zoveel verbondenheid te kunnen voldoen. Ook als het kind te veel geeft, kan het zijn eigenwaarde gaan onderschatten en ontstaat er faalangst.
Symbiose
Een kind leeft in de baarmoeder in symbiose met de moeder. Na de geboorte blijft dat nog een tijd en vanuit deze verbondenheid vindt het kind de basis om relaties met anderen aan te gaan. De relatie met de ouders wordt losser en het kind wordt zelfstandig. Duurt deze symbiose te lang, dan wordt een kind niet zelfstandig en ontwikkelt faalangst. Het kan moeilijk een eigen mening vormen, zijn of haar welbevinden is afhankelijk van anderen. Ook als een kind te vroeg wordt losgelaten, ontwikkelt het geen stabiele zelfstandigheid. Alweer: sociale faalangst ontstaat.
Taak voor de ouders
Voor een kind zijn de ouders van wezenlijk belang. Zij leren het kind hoe om te gaan met anderen en met situaties. Door de verbondenheid met de ouders kan verbondenheid met anderen ontstaan: grootouders, familie, vrienden, vriendjes.Door de ouders leert een kind een mening over zaken te ontwikkelen. Door de ouders zal het kind leren hoe zijn of haar gedrag te bepalen in verschillende omgevingen en situaties. Een goede thuisomgeving is een gezonde basis voor de ontwikkeling van een kind.
Lees verder