Hechtingsstoornissen bij kinderen, Geen Bodem Syndroom

Hechtingsstoornissen
Om hechtingsstoornissen te kunnen constateren zijn criteria opgesteld voor de babyleeftijd of de vroege kinderjaren:Gedrag
Gestoorde sociale bindingen die niet passen bij de ontwikkeling voor het vijfde jaar.Zorg
Ainsworth
Ainsworth bedacht een test om de mate van gehechtheid van een jong kind vast te stellen, de Vreemde-situatie-procedure.Er worden vier zaken gemeten:
Veilig gehechte kinderen
Deze kinderen laten een goede balans zien tussen het onderzoeken van hun omgeving en het gehechtheidsgedrag.
Onveilig vermijdende gehechte kinderen
Deze kinderen verkennen de omgeving intensief en ongeremd. Zij vragen te weinig steun van hun ouders, ook als dat nodig is.
Onveilig ambivalent of afwerend gehechte kinderen
Deze kinderen klampen zich of vast aan de ouder/ verzorger of weren de ouder/ verzorger juist af en zijn moeilijk te troosten. Ze onderzoeken hun omgeving nauwelijks.
Gedesoriënteerde en gedesorganiseerde kinderen
Deze kinderen lijken niet duidelijk te weten wat ze willen. Bij weggaan van een persoon gaan ze huilen, bij hereniging gaan ze niet naar de persoon toe. Ze lijken er bang voor te zijn.
Onveilig gehechte kinderen kunnen later andere stoornissen ontwikkelen, zoals slaapstoornissen, eetstoornissen, gedrags-, stemmings- en angststoornissen. Onveilige gehechtheid en trauma's maken de kans op latere psychische problemen aanzienlijk groter.
Risicofactoren
Bij het kind- ongewenst kind
- prematuur kind
- lichamelijke gebreken van het kind
- langdurige ziekenhuisopname
- aangeboren stoornissen
- moeilijk temperament
Bij ouders en gezin
- gehechtheid van de ouders
- onverwerkt verdriet van ouders
- echtscheiding/overlijden van ouders
- psychische problemen van ouders
- verwaarlozing, mishandeling
- trauma's tijdens de zwangerschap of vlak daarna
- tienermoeders
- veel wisselende vaste opvoeders
Omgeving
- geen steun voor gezin of moeder van buitenaf
- slechte huisvesting of buurt
- lage sociale status
- armoede, werkeloosheid
- vlucht uit het moederland
Behandeling volgens het ACAAP (American Academy of Child and Adolescent Psychiatry)
- goed historisch onderzoek naar zwangerschap en vroege kinderjaren
- observatie van de ouder-kindrelatie
- onderzoeken van ontwikkelingsachterstand, taal- en spraakgebreken
- bij afwezigheid het aanbieden van een hechtingsfiguur
- onderzoeken van de gevoelens van ouders/ verzorgers
- positieve interactie tussen ouders/ verzorgers en kind
- bij agressief en tegenwerkend gedrag een aanvullende behandeling
Geen-Bodem-Syndroom (van Egmond)
Kenmerken:- Geen affectieve banden in de eerste levensjaren
- Geen lijn in het leven, ongestructureerdheid, geen besef van tijd en ruimte, er ontstaan leerproblemen
- geen gewetensontwikkeling
- Geen aanwezigheid van het IK, geen vertrouwen in volwassenen. Onvermogen en angst om relaties aan te gaan
- Leggen van oppervlakkige contacten
- Het kind wil de wereld onder controle houden, observeert en manipuleert. Leerprestaties zijn zwak.
- Emotionele banden binnen het gezin worden als bedreigend gezien. Het kind voelt zich eenzaam.
- De vroegste ervaringen van "ongewenst", "afgewezen" zijn, vernietigen het kind. De pijn richt zich tegen zichzelf (zelfmutilatie) of tegen de moeder. Fysiek geweld wordt gebruikt, dwangneuroses ontstaan (stelen, vernielen, provoceren). Er is grote honger naar aandacht.
- Het kind handelt ten gunste van zichzelf, met nauwelijks remmingen.