Creëer een positief leerklimaat in de klas en op school
Een positief leerklimaat in de klas en op school zorgt voor gemotiveerde leerlingen en kan de prestaties verhogen. Om een positief leerklimaat te creëren zijn verschillende factoren belangrijk, zo is het bijvoorbeeld noodzakelijk dat de leerlingen zich veilig voelen en dat ze actief betrokken zijn. Ook de docent speelt een grote rol bij het creëren van een positief leerklimaat. Om een positief leerklimaat vorm te geven kan er gewerkt worden volgens het ‘werken met’-leerklimaat waarbij de leerlingen actief deelnemen in de klas. Daarnaast zijn er drie basisbehoeften waar het leerklimaat aan moet voldoen, te verdelen in autonomie, relatie en competentie. Ook de inrichting en atmosfeer van de leeromgeving dragen bij aan een positief leerklimaat op school en in de klas. Wat is een positief leerklimaat en hoe kan je dit creëren?
Wat is een leerklimaat?
Kort gezegd is een leerklimaat dat wat leerlingen nodig hebben om optimaal te functioneren op school. Dit geldt natuurlijk ook voor volwassenen die onderwijs volgen.
Een goed leerklimaat is lastig te omschrijven omdat de omschrijving sterk wordt bepaald door de waarden en opvattingen van degenen die naar het leerklimaat kijken. In de opvattingen bestaan grote verschillen bij zowel docenten, leerlingen als ouders. De verschillende opvattingen tussen docenten, ouders en leerlingen leveren een verschillend leerklimaat op.
Voor het leerklimaat in de klas is de individuele docent verantwoordelijk, de docent geeft hier het leerklimaat vorm. Voor het leerklimaat op school zijn de docenten en medewerkers samen verantwoordelijk. De docenten hebben hierin altijd een voorbeeldfunctie: als de docenten niet kunnen samenwerken kan dit ook niet van de leerlingen verwacht worden.
Een ‘werken met’-leerklimaat
Alfie Kohn, een auteur en docent die beschouwd wordt als een leidend figuur in progressief onderwijs, onderscheidt een tweedeling in het leerklimaat. Hij stelt dat we van leerlingen pas kunnen verwachten dat ze actief zijn wanneer ze deelnemer zijn in de klas, wanneer ze actief betrokken zijn en wanneer ze in de klas iets te vertellen hebben. Pas als de docent met de leerlingen werkt in plaats van voor de leerlingen kunnen we verwachten dat de leerlingen zelf verantwoordelijkheid nemen. Kohn noemt dit een ‘werken met’-leerklimaat: een leerklimaat waarbij de docent zich bewust is van zichzelf en de leerlingen, en de wijze waarop beiden invloed op elkaar hebben. Belangrijk is dat de docent leerlingen wil stimuleren om zich verder te ontwikkelen. Dit wil niet zeggen dat er geen regels zijn en dat de docent alles toestaat, integendeel, in een ‘werken met’-leerklimaat staat het activerend leren centraal waarbij de leerlingen een grotere verantwoordelijkheid hebben voor hun eigen leerproces.
De drie basisbehoeften: autonomie, relatie en competentie
Edward Deci, hoogleraar psychologie, o.a. bekend om zijn theorieën over intrinsieke en extrinsieke motivatie en psychologische basisbehoeften, en Luc Stevens, Emeritus hoogleraar orthopedagogiek, hebben veel onderzoek gedaan naar een positief leerklimaat. Vanuit hun onderzoek hebben ze drie basisbehoeften voor leerlingen geformuleerd. Wanneer aan de drie basisbehoeften voldaan wordt zullen leerlingen bereid en gemotiveerd zijn om actief mee te denken in hun eigen leerproces. De drie basisbehoeften kunnen daarmee gezien worden als voorwaarden voor het vormgeven van het eigen leren en daarmee als de belangrijkste ingrediënten voor het leerklimaat. De basisbehoeften bestaan uit: autonomie, relatie en competentie.
Autonomie
Autonomie draait om zelfstandigheid en dat de leerling zichzelf een individu vindt. Leerlingen kunnen zelf iets ondernemen, bedenken of maken zonder dat ze daar direct hulp van anderen bij nodig hebben. Leerlingen hebben de behoefte om hun leren en leven zo in te richten zoals zij dat willen, zelf beslissingen te nemen en verantwoordelijkheid te hebben. Kortom, ze willen meetellen, ze willen als volwaardig worden gezien. Leerlingen hebben hobby’s, baantjes, interesses en zijn autonoom, elke leerling is een individu, ook op school en in de klas.
Relatie
Relatie draait voornamelijk om erbij horen. De leerlingen voelen zich welkom bij de docent, bij medeleerlingen en willen graag een plekje in de groep hebben. Veiligheid in de klas en op school speelt hierbij een belangrijke rol. Zonder veiligheid kunnen leerlingen zich niet welkom en prettig voelen. De relatie tussen leerlingen onderling en tussen de docent en leerlingen is belangrijk. Interactie en de wisselwerking tussen leerlingen en de docent spelen een grote rol, zowel in en buiten de klas. De omgang met elkaar zorgt ervoor dat de leerling weet dat hij erbij hoort in de groep en dat de docent hem erkent als lid van de groep.
Competentie
Dit wil zeggen dat leerlingen zich bekwaam voelen, dat ze zin hebben om iets nieuws te leren en het geleerde in willen zetten bij nieuwe onderwerpen en opdrachten. De leerlingen weten dat ze competent zijn, in staat zijn om aan de gestelde eisen te voldoen en dat ze in staat zijn zich de leerstof eigen te maken. Dit is een belangrijke factor achter de motivatie van leerlingen. Met het vertrouwen om dingen te kunnen, krijgen leerlingen meer zelfvertrouwen en zijn ze meer gemotiveerd.
Veiligheid in de klas en op school
Om goed te kunnen leren en samen te kunnen werken met andere leerlingen moeten leerlingen zich fysiek en emotioneel veilig voelen in de klas en op school. Als een leerling zich niet veilig voelt gaat hij zich richten op overleven in de klas in plaats van op leren. Veiligheid op school en in de klas betekent dat er niet gepest wordt, dat leerlingen zich op hun gemak voelen en elkaar in hun waarde laten, dat ze respect hebben voor elkaar. Voor de docent betekent dit dat hij probeert een zo veilig en prettig mogelijke sfeer te creëren, dat hij op tijd aandacht besteedt aan plagen en pesten en dat hij observeert en vragen stelt. De docent kan hier gezien worden als een lid van de groep, een bijzonder lid met een onderwijzende rol, de docent is de expert die de leerlingen ondersteunt.
De inrichting van een positief leerklimaat
Het klaslokaal
De inrichting van het lokaal is belangrijk voor een positief leerklimaat. Stoelen rondom de tafels maken interactie en samenwerken mogelijk, tafel en stoelen in rijen doen dit veel minder. In het lokaal kan recent werk van leerlingen gepresenteerd worden, bijvoorbeeld aan de muren of op een aparte tafel als daar genoeg ruimte voor is in het lokaal. Voor de leerlingen is het positief dat hun werk als het ware tentoongesteld wordt en dit kan andere leerlingen weer inspireren. Ook kan er bijvoorbeeld een ‘inspiratiebord’ gemaakt worden waar leerlingen zelf dingen op kunnen hangen die hen inspireren en motiveren.
De atmosfeer in de klas en op school
Een positief leerklimaat heeft een uitnodigende atmosfeer waar leerlingen zich prettig voelen. De stem en houding van de docent zijn hierbij van groot belang. Een respectvolle, warme, verwelkomende stem om de leerlingen te begroeten en veel positieve feedback. Het enthousiasme van de docent kan de leerlingen positief motiveren.
Het aanbieden van variatie & keuzes
Een variatie aan taken met daarin keuzes kan bijdragen aan een positief leerklimaat. Elke leerling is anders en heeft andere behoeften. Door keuzes en variatie aan te bieden kunnen leerlingen de lesstof eigen maken, wat een positieve invloed heeft op de motivatie. Ook de leeromgeving speelt hierbij een rol, de ene leerling leert het liefste in het klaslokaal terwijl de ander misschien liever in de bibliotheek zit. Sommige leerlingen werken het liefst zelfstandig in stilte terwijl andere leerlingen juist graag samenwerken en de lesstof met elkaar bespreken. Beide aanbieden zorgt voor variatie wat aansluit bij het ‘werken met’-leerklimaat.