Tafels van vermenigvuldiging leren en onthouden
De tafels van vermenigvuldiging leveren veel kinderen problemen op. Soms zit dit in het aanleren van de tafels, maar vaker nog in het automatiseren ervan. Automatiseren is noodzakelijk omdat een vlotte reproductie van de tafelsommen bij andere bewerkingen, zoals delen, maar ook breuken en procenten onmisbaar is. Gelukkig zijn er voor leerkrachten verschillende manieren, die ook (met enige aanpassingen) voor ouders bruikbaar zijn, waarop kinderen ondersteund kunnen worden om met plezier de tafels te leren en te onthouden.
Tafels van vermenigvuldiging
Als we het hebben over de tafels van vermenigvuldiging hebben we het over de keersommen tot en met 12x12. Het is noodzakelijk deze sommen zoveel mogelijk en snel uit het hoofd te kennen, zeker voor kinderen in de basisschoolleeftijd. Dit omdat er veel andere bewerkingen zijn die later worden aangeleerd die uitgaan van een snelle kennis van deze tafelsommen. Er zijn verschillende manieren om de tafels van vermenigvuldiging aan te leren. Hierbij is het handig uit te gaan van meerdere ingangshoeken. Wat voor het ene kind werkt, werkt voor een ander kind al weer minder goed.
Bewegingsvormen
Het combineren van bewegingen bij het inprenten van de tafels is voor veel kinderen een goede ondersteuning. Door het doen en denken te verbinden zijn kinderen in staat de tafels sneller in te prenten.
Bron: Snapwire, Pexels Lopen en klappen
De kinderen staan in een kring en lopen straks allemaal dezelfde kant op. Elke stap wordt hardop geteld maar op het moment dat een getal uit de tafel die geoefend moet worden voorbij komt klappen de kinderen in hun handen. Zoals bij de tafel van 4: 1 (stap), 2 (stap), 3 (stap), 4 (
klap), 5 (stap), 6 (stap), 7 (stap), 8 (
klap) enzovoorts. Ook achteruitlopen en terugtellen is zinvol. Natuurlijk is het leuk af te wisselen, niet altijd een klap, maar ook een sprong, een rondje draaien, de grond of je elleboog aantikken! Zodra een tafel is aangeleerd is het handig ook achteruitlopend de tafel terug te tellen.
Pittenzakjes
De kinderen staan op hun plek. Elk kind heeft een pittenzakje of balletje. Terwijl ze tellen geven ze het pittenzakje aan zichzelf over, van de linkerhand naar de rechterhand en terug. Als een getal van de tafel die geoefend wordt voorbijkomt gooien ze het pittenzakje in de lucht. Als dit goed gaat kunnen ze ook naar een buurman gooien. Vergeet ook hier het terugtellen niet.
Als de kinderen de beweging en het tellen in de vingers hebben is het handig de tussen-tellen niet te zeggen (wel de beweging erbij te maken) en het getal uit de tafel hardop te zeggen. Zo wordt het inprenten van de hele rij snel een automatisme. Nog een stap later worden de tussen-getallen echt niet meer genoemd en wordt de tafelsom gezegd: 4 is 2 keer 2. Het is verstandig hier met het antwoord te beginnen omdat dat is waar de kinderen naartoe hebben geteld. Het noemen van de tafelsom hardop is nodig om het antwoord bij de som te onthouden.
Tafels onthouden
Als een tafel is aangeleerd en een kind de opbouw ervan kent is de volgende stap het memoriseren en automatiseren van de tafelsommen. Eerst gebeurt dit door het herhaaldelijk opzeggen van de tafel, heen en terug. Later kunnen de sommen door elkaar heen worden geoefend, ook nog met beweging als dat een kind helpt. Geef bijvoorbeeld als opdracht: "Tel elke stap en stap dan naar 4x5 (dus 20 passen), geef dan het antwoord". Uiteindelijk gaat het erom dat de tafelsommen snel beheerst worden. Herhalen is een sleutelwoord, maar enkel herhalen vinden veel kinderen saai. Toch zijn er ook leuke spelvormen te bedenken die de herhaling minder eentonig maken.
Tafelbingo
De leerkracht maakt bingokaarten (een kaart met 16 vakjes is al goed) van antwoorden op tafelsommen die de kinderen moeten kennen. Geef de kinderen een bingokaart. De leerkracht noemt sommen waarvan de antwoorden op de kaarten kunnen staan (of niet, dan duurt het spel langer). Heeft een kind alle getallen weggestreept dan heeft het bingo!
Tafels vangen
Hang kaartjes met getallen op in bomen of leg ze op het plein. De kinderen vormen tweetallen. De leerkracht noemt het antwoord van een tafelsom, bijvoorbeeld 32. De kinderen bedenken welke som daarbij hoort (4x8) en spreken af wie naar de 4 en wie naar de 8 loopt. Op een teken van de leerkracht splitst het tweetal zich en rent naar de kaartjes die bij de som horen
Tafeldomino
Tafeldomino
De leerkracht maakt dominokaartjes met aan de ene kant een tafelsom, en aan de andere kant het antwoord van een andere tafelsom. Zorg dat van elke tafelsom er ook een antwoord op een ander dominokaartje staat. De leerkracht deelt de kaartjes uit en de kinderen zoeken hun twee partners: bij het antwoord op hun kaartje de som en bij de som op hun kaartje het antwoord. Zo maken ze een levende dominorij.
Dobbelen
Geef elk tweetal kinderen twee dobbelstenen. Een van de twee gooit en vermenigvuldigt, de ander controleert. De hoeveelheid ogen van de dobbelsteen vermenigvuldigen ze met elkaar. Dus als er twee en zes wordt gegooid wordt de tafelsom 2x6 of 6x2. Er zijn ook dobbelstenen te koop met tien of twaalf zijdes waardoor ook de hogere getallen geoefend kunnen worden. Het is ook zinvol om de kinderen een lege tafelkaart te geven waarop ze eerst alle uitkomsten van de tafels schrijven. Daarna dobbelen ze om de beurt en kleuren het antwoord van de som die ze hebben gegooid. Wie heeft als eerste zijn blad vol? De kinderen oefenen op deze manier twee keer: eerst met het opschrijven van de tafels en later met het dobbelen.
Tafelkaart
Wat als het niet lukt
Sommige kinderen blijven moeite houden met het onthouden van de tafels. Vaak is het toch een kwestie van veel herhalen en oefenen. Maar als na uren oefenen de tafels niet blijft hangen gaat het frustreren en dat helpt zeker niet. Dan is het belangrijk na te denken over alternatieven. Een tussenoplossing kan een tafelkaart zijn. Als een kind deze zelf maakt krijgt het ook een stukje inzicht in hoe de tafels zijn opgebouwd. Daarnaast kan het inzicht geven in welke tafelsommen wel en niet goed beheerst worden. Dit is zichtbaar te maken door de tafelsommen die een kind makkelijk vindt groen te kleuren en de lastige tafelsommen rood. In een volgende tafelkaart zouden alleen de rode sommen zichtbaar kunnen zijn waardoor de andere sommen wel uit het geheugen opgeroepen worden. Ook is het mogelijk een kind gericht laten oefenen met de rode sommen, door bijvoorbeeld één som per week centraal te stellen en deze heel vaak op verschillende momenten te vragen. Als de tafelproblemen hardnekkig blijken zal de tafelkaart langer nodig zijn. Zijn er naast het aanleren van de tafels andere problemen op rekengebied dan is het zinvol nader te bekijken waar deze problemen vandaan komen. Pak een dyscalculie-checklist erbij of kijk of er op het leesgebied zich problemen voordoen. Moeilijkheden met automatiseren zijn vaak ook een bijkomstig probleem bij bijvoorbeeld dyslexie.