Hoe help ik mijn kind thuis het schooldictee oefenen?

Zin maken om aan het huiswerk te beginnen
Zin maken om te oefenen kan al een eerste hobbel zijn. Wat helpt: spreek een vaste tijd af om te oefenen. Bijvoorbeeld 3 x per week voor het eten, of elke schooldag om 19.00 uur. Het tijdstip dat je kiest is afhankelijk van wat handig past in je gezin. Op welke dagen en tijden heb je zelf wat meer tijd en rust om te helpen met het huiswerk?Houd de oefentijd kort. Drie keer 10 minuten is veel effectiever dan één keer 40 minuten. Vaker oefenen betekent beter onthouden wat je geoefend hebt. Je kunt het gezelliger maken door er zelf even bij gaat zitten met een lees- of schrijfwerkje. Een kopje thee erbij en een waxinelichtje aan en huiswerk maken wordt al een stuk leuker!
Spelling gaat allereerst om wat je hoort
Het oefenmoment is afgesproken en je maakt er een gezellig moment van. Maar hoe nu verder? Belangrijk is, dat het kind zich bewust wordt van alle letters in het woord. Dat lukt het best door het woord hardop te zeggen. Dat kan door het woord hardop te lezen, of, als jij het woord dicteert, het woord na te laten zeggen.Woorden met twee of meer delen worden hardop gezegd, verdeeld in klankstukjes. Let op het verschil tussen lettergrepen en klankstukjes! In lettergrepen: let-ter-gre-pen en in klankgroepen wordt het le-(t)ter-gre-pen. Dat is een belangrijk verschil! Door het woord in klankstukjes te verdelen, kun je beter nagaan welke spellingregels er bij dat stukje horen. Bovendien wordt er dan beter gelet op woordstukjes (zoals ge-, be-, ver-, -ig, -heid, enzovoorts), die je altijd hetzelfde schrijft.
Schrijf het woord op
Bij elk klankstukje van het woord, hoort wel een regel die je kind op school geleerd heeft. Dus bij elk klankstukje moet een regel worden toegepast. Dat lijkt ingewikkeld, maar onderstaande voorbeelden maken het duidelijk.
Twee voorbeelden
Inzamelen
- In – za – me – len:
- in – schrijf het woord zoals je het hoort
- za – de a klinkt lang: je schrijft van alle letters maar één
- me – woordstukje, je hoort u en je schrijft e
- len – woordstukje, je hoort u en je schrijft e
Vertellen
- Ver – te - llen:
- ver – woordstukje, je hoort u en je schrijft e
- te – de e klinkt kort, daarom komen er twee medeklinkers na, dus ik schrijf: tellen
- len – een woordstukje
Omslachtig
Ja, een beetje omslachtig lijkt het wel. Maar als kinderen dit volhouden, is de kans op succes groot. Fouten in een dictee komen doorgaans niet omdat de kinderen het niet weten of niet begrijpen. De kinderen kennen de spellingregels meestal goed. Maar je moet moeite doen om de regels op elk klankstukje toe te passen. En daar gaat het vaak mis. Als kinderen wennen aan deze manier van opschrijven, gaat het na verloop van tijd automatisch. De dicteecijfers gaan in ieder geval meestal flink omhoog!Nog een paar tips om te oefenen
Ter afwisseling en motivatie kun je één van onderstaande oefeningen laten doen.- Laat het woord in verschillende kleuren opschrijven. Voor elk woordstukje een andere kleur.
- Laat een streep zetten onder het moeilijkste stukje van het woord. Is daar de spellingregel goed toegepast?
- Laat het woord in een trapje opschrijven. Elk woordstukje komt een treetje hoger.
- Laat bij de moeilijkste woorden een tekeningetje maken. Dat hoeft niet een tekening te zijn dat het woord weergeeft, maar mag een tekening zijn van iets waar je aan denkt als je dit woord hoort of moet schrijven.