Hoe kan ik de spelling van mijn kind extra oefenen?
Naast rekenen en taal is spelling een belangrijk onderdeel binnen de schoolvaardigheden van je kind. Spelling werd vroeger als onderdeel van taal gezien, maar wordt nu vaker apart onderwezen. Naast de wekelijkse dictees zijn er ook aparte lessen spelling. Voor heel wat leerlingen volstaat dit echter niet. Het is zo dat de kinderen vaak onvoldoende inoefentijd hebben waardoor ze voor spelling minder scoren. Jongeren moeten vaak wat extra oefenen en daar kan jij - als ouder - bij helpen.
Dagelijks oefenmoment
Beter welbevinden
Iedereen heeft het sowieso al druk in het dagelijkse leven en vele ouders hebben dan ook weinig tijd om nog te helpen bij huiswerk. Wanneer je thuiskomt, moet er nog van alles gebeuren. Je moet koken, strijken, de kinderen wassen,... Dan blijft er daarna nog weinig tijd over voor jezelf of voor je kinderen. Toch volstaat het als je een tiental minuten samen met je kind gaat werken. Deze tien minuten kunnen een wereld van verschil maken. Zo zal je kind zich veel meer op zijn gemak voelen bij een dictee en zullen betere punten leiden tot een groter zelfvertrouwen ten opzichte van spelling.
Tien minuten
Het is voldoende om een tiental minuten te oefenen want kinderen hebben al genoeg gewerkt op school. Daarom hebben ze 's avonds niet veel extra werk meer nodig. Door te lang te werken kan je je kind schoolmoe maken. Merk je dat je kind zich geen tien minuten kan concentreren, begin dan met vijf minuten. Daarna kun je eventueel wat opbouwen. Het kan ook zijn dat je moet afbouwen. Probeer toch minstens vijf minuten werktijd te behouden.
Minstens vier keer per week
In het weekend hoef je niet altijd te oefenen, vijf dagen op zeven is meer dan voldoende. Voorzie minstens drie oefenmomenten, al wat je meer kunt oefenen is extra. Hier moet je vooral ook rekening houden met de tijd die jij als ouder hebt.
Hoe oefenen?
Woorden en zinnen
Begin altijd met een aantal woorden, ik opteer hier voor tien. Als dit goed verloopt, kan je na een paar weken overschakelen op een combinatie van woorden en zinnen. Bij zinnen gaan de kinderen vaak meer fouten maken. Het is de bedoeling dat ze hun denkpatronen bij een woorddictee ook gaan toepassen bij een zinnendictee. Merk je dat woorden heel vlot geschreven worden, dan kun je uiteraard volledig overschakelen op een zinnendictee. Dicteer wel niet té veel zinnen en neem zeker in het begin korte zinnen. Vooral ook met een duidelijke structuur. Zo begrijpen de kinderen de zinnen beter en dat beïnvloedt het schrijven positief.
Werk met vier stappen
Het is belangrijk dat je vier stappen doorloopt tijdens je oefenmoment. We beginnen altijd met het duidelijk zeggen van het woord of de zin en dan hebben de kinderen nog vier dingen te doen. Eerst moeten ze uiteraard goed luisteren (stap 1), daarna herhalen ze het woord luid en duidelijk (stap 2). Dit doen ze ook met de zin. Zo hoor je of je kind jou goed begrepen heeft. Het is ook belangrijk dat ze juist herhalen want dat kan hun schrijven ten goede komen. Luister dus heel goed als ze elk deel/elke letter van het woord netjes herhalen. Bij stap 3 schrijven de leerlingen het woord op en bij stap 4 controleren ze hun werk. Ook stap 4 is heel belangrijk want op die manier worden er vaak nog fouten opgemerkt.
Wat oefenen
Het is belangrijk dat je het dictee thuis niet te moeilijk maakt. Daarom moet je je inoefening afstemmen op de leerstof waarmee je kind bezig is. Gebruik daarom het handboek van de school of de woordfrequentielijst. Deze lijst kun je normaal gezien opvragen via je school en daar staan de woorden volgens leerjaar of groep in geordend. Een woordfrequentielijst bundelt de woorden die het meeste voorkomen in onze schrijftaal. Deze zijn iets anders dan de spreektaal. Merk je dat je kind vooral moeilijkheden heeft met één bepaald onderdeel van spelling (bijvoorbeeld cht/gt, d/t,...), focus je dan vooral daarop. De woorden waar je kind fouten tegen maakt, moet je zeker een aantal keer herhalen. Hou de werkjes van je kind dus zeker goed bij.
Werken met een rood en groen doosje
Je kunt bij deze werking ook gebruik maken van twee doosjes: een groen en een rood. In het rode potje stop je de woorden waar je kind fouten blijft tegen maken. Dan weet je onmiddellijk aan welke woorden je moet blijven oefenen. Wanneer je kind er geen fouten meer tegen maakt, kun je het woord in het groene doosje steken.
Eigen ervaring
Spelling heeft deels met aanleg te maken, maar met extra inoefenen kom je ook al heel ver. Ik sta momenteel in het derde leerjaar van het Belgische katholieke onderwijs en ik kreeg dit jaar een klas toegewezen waar heel wat kinderen met spellingmoeilijkheden in zitten. Vanaf 1 september ben ik gestart met een dagelijkse inoefening van een aantal woorden. Uiteraard vind ik niet altijd te tijd, maar ik probeer toch minstens drie keer per week te oefenen. Zowel op woorden- als zinnendictees is er geen enkel kind dat nog onder de 70% scoort, terwijl vorig jaar een vierde van de klas tussen de 50 en 60% scoorde. Oefenen is dus de boodschap!