Samenvatting: Dekolonisatie en Koude Oorlog in Vietnam

Samenvatting: Dekolonisatie en Koude Oorlog in Vietnam Samenvatting van het examenkatern VWO van Wolters Noordhoff voor het examenonderwerp Dekolonisatie en Koude Oorlog in Vietnam.

De Koude Oorlog

§1.1 Geen veilige vrede, maar Koude Oorlog

De oorsprong van de Koude Oorlog vinden we in de Russische Revolutie, waarin de Leninisten een communistische wereldrevolutie predikten. De Amerikaanse president Wilson wilde de wereld juist ‘safe for democracy’ maken, door middel van een volkerenorganisatie. Van beiden kwam echter niks terecht, een wereldrevolutie en de Volkenbond werd een deceptie. De VS ging een beleid voeren van politiek isolement.
Dit was echter niet het einde van Wilson’s ideaal. President Roosevelt zag het ontbreken van een sterke volkerenorganisatie als de oorzaak die de opkomst van Hitler-Duitsland mogelijk had gemaakt. Nog voor het einde van de oorlog werd de VN opgericht. De lidstaten van de VN spraken af elkaars territoriale integriteit en onafhankelijkheid te respecteren. Deze volkerenorganisatie werd nu wél een succes, omdat de VS een actieve rol bleef spelen en omdat de grote mogendheden de leiding kregen in de vorm van de Veiligheidsraad, waar alleen de vijf grote landen een permanente zetel met vetorecht hadden, de andere tien werden afwisselend bezet door andere lidstaten. De VS, de SU, Groot-Brittannië, Frankrijk en China zouden de permanente zetels innemen. Er ontstond echter al gauw spanning tussen de VS en SU, de enige twee overgebleven échte supermachten, de andere drie waren nog alleen in naam een grootmacht. De Tweede Wereldoorlog had in veel gebieden een machtsvacuum veroorzaakt en de VS en de SU werden verleid hun respectievelijke invloedssferen uit te breiden, voor de ander dat deed. Dit werd versterkt doordat de twee machten elkaars tegenpolen waren: het Westerse kapitalisme tegenover het Russische communisme.

§1.2 Koude Oorlog in Europa

Om zich tegen toekomstige agressie te beschermen, trok Stalin een cordon sanitaire op, bestaande uit de door hem bevrijdde landen in de Tweede Wereldoorlog, met name Oost-Europa. De rest van Europa kwam in de invloedssfeer van de VS. Dit leidde tot enorme spanningen. Het feit dat Stalin overal communistische politiestaten inrichtte en een ijzeren gordijn optrok beviel de Amerikanen niet. De VS was bovendien bang dat meer door oorlog verwoeste landen zich tot het communisme zouden bekeren. Daarom lanceerde de VS in 1947 de Marshallhulp, een economisch herstelprogramma, als onderdeel van de containment van het communisme. Directe aanleiding hiervoor was het conflict rond Griekenland en Turkije, waar communistische guerrillastrijders de macht dreigden te grijpen en waar Stalin vlootbasissen eisten op de Dardannellen. Een derde bron van spanning was de situatie in Duitsland, wat in vier bezettingszones was verdeeld. De Russen roofden hun zone leeg, terwijl de overige drie juist economisch herstel belangrijk vonden. Toen ze een eigen munt invoerden, sloot Stalin alle wegen naar Berlijn af, dat ook in zones was opgedeeld. De VS hield echter vol en bevoorraadde Berlijn door de lucht en Stalin moest opgeven. Op 23 mei 1949 werd in het westen de Bondsrepubliek Duitsland opgericht, enkele maanden later volgde de Duitse Democratische Republiek in het oosten. De situatie bleef toen stabiel, de VS richtte de NAVO op, Stalin reageerde met het Warschaupact, wat overigens weinig om het lijf had daar de Warschaupact-staten reeds satellietstaten van Stalin waren. De VS bleef echter overtuigd dat Stalin uit was op wereldheerschappij. Hoewel hij dit misschien best had gewild, was dat nooit mogelijk geweest. De SU had een sterk leger, maar was straatarm. Het communisme verloor met het economische herstel ook snel zijn aantrekkingskracht in Europa, alleen in de Derde Wereld leek het een aantrekkelijk alternatief.

§1.3 Koude Oorlog in Azië

1949 was een rampjaar voor de VS, de Sovjets kregen de beschikking over atoomwapens en bovendien werd China communistisch. Experts wezen erop dat het communisme in China wezenlijk anders was en niet onder controle van Stalin was, maar de reactie in Amerika was hysterisch. De Republikeinen gaven de linksen de schuld en president Truman moest laten zien dat hij niet ‘soft on communism’ was.
Deze kans kwam al snel. Stalin had zich aanvankelijk niets van Korea aangetrokken, maar door het plotselinge succes van Mao interesseerde hij zich opeens wél voor het opgedeelde land. Toen een Amerikaanse minister door liet schemeren Korea niet het verdedigen waard te vinden, gaf hij het noorden toestemming het zuiden aan te vallen. De VS reageerde tot zijn verbazing echter meteen en liet de VN een resolutie aannemen om Korea te verdedigen. De Veiligheidsraad werd geboycot door de SU sinds de Taiwankwestie, waardoor het een koud kunstje was voor de VS. De VS drong door tot in Noord-Korea, waarop de Chinezen een tegenaanval inzette. De oorlogsangst kwam nu tot een hoogtepunt, men was ervan overtuigd dat dit de eerste stap was in een wereldwijd aanvalsplan. De VS ‘was in een conflict op leven en dood verwikkeld met een door Moskou geleide wereldbeweging.’ De VS moest ingrijpen en omdat het communistisch blok een schrikbarend militair overwicht zou hebben, werd het defensiebudget verdrievoudigd. Dit werd aanvankelijk geheim gehouden, maar de Korea-oorlog maakte aan die aarzeling een eind: de containment werd nu wereldwijd ingezet.

§1.4 Koude Oorlog en dekolonisatie

Ondanks de spanningen was de periode na 1949 een stabiele periode. De twee landen raakten in een wapenwedloop die wederzijdse destructie een schrikbarend vooruitzicht maakte. Stalins opvolger Chroestsjov predikte vanaf 1956 ‘vreedzame coëxistentie,’ hij dacht dat het communisme uiteindelijk door een economisch overwicht toch wel zou overwinnen. De VS zag het communisme als één blok, maar de Sovjets hadden China niet aan een touwtje en dat leverde spanningen op. Uiteindelijk was er zelfs een breuk, daar Mao vond dat Chroestsjov met zijn coëxistentie de revolutie verraadde. Ook intern voer China een andere koers, zij richtten zich vooral op de boeren in plaats van op de arbeiders. Toch bleef de VS lang vasthouden aan het vijandbeeld van één communistisch blok. Pas aan het eind van de jaren ’60 ging de VS de twee proberen tegen elkaar uit te spelen.
Behalve de Koude Oorlog speelde de dekolonisatie in deze periode een belangrijke rol, hoewel die nauw verwant is aan de Koude Oorlog doordat beide machten weinig met kolonialisme op hadden. De beide kampen probeerden de nieuwe landen in hun invloedssfeer te betrekken, de een door het steunen van communistische partijen, de ander door economische hulp en het steunen van marionettenregeringen. De dekolonisatie kwam in Zuid-Oost Azië het eerst op. Daar had Japan tijdens de Tweede Wereldoorlog de scepter gezwaaid en toen ze capituleerde bleken er krachtige nationalistische bewegingen onder de inheemse bevolkingen te zijn opgestaan. De door de oorlog verzwakte Europese mogendheden kwamen het gezags- en machtsverlies niet meer te boven. De Engelsen verlieten hun koloniën zonder veel verzet en voor Nederland was er in 1949 wat Amerikaanse druk voor nodig om Indonesië te verlaten. De VS wilde ook in Indochina van het koloniale bewind af, maar kozen uiteindelijk voor de Fransen, daar de Indochinese onafhankelijkheidsbeweging onder communistisch bewind stond.

De Vietnamese deling

§2.1 Vietnam onder de Fransen

De Fransen pretendeerden de morderne beschaving naar het oosten te willen brengen, maar in werkelijkheid was Indochina vooral een wingewest. Ze brachten wel onderwijs en gezondheidszorg, maar dit was slechts voor een klein deel weggelegd. Ook van democratisering kwam niks terecht, de kolonie werd bestuurd door een gouverneur-generaal. Economische ontwikkeling kwam nauwelijks op gang en alleen in het zuiden werd agrarisch gezien progressie geboekt, deze grond werd echter beheerd door steenrijke landheren. De Fransen maakten zich erg gehaat bij de lokale bevolking, alleen een kleine inheemse elite had baat bij de Fransen.
De haat jegens de Fransen leidden vaak tot opstanden, maar die werden hardhandig neergeslagen. Eén echte nationalistische beweging kregen ze pas met de komst van het communisme. Leider van deze beweging was Ho Chi Minh. Aanvankelijk richt hij zich op de Amerikanen, maar toen deze de Fransen niet voor hun hoofd wilde stoten, richtte hij zich op het communisme. Het communisme sprak hem mede aan omdat het verantwoordelijk was geweest voor de Russische Revolutie, die een zelfde pad had genomen dat Ho voorzag voor zijn Vietnam.

§2.2 De tijger en de olifant

In 1923 vertrok Ho naar de SU, die hem naar zuid-China stuurde om de communisten van daar uit te steunen, in1930 richtte hij daar de ICP op. De ICP was het hart van de nationalistische beweging, maar had zwaar te leiden onder de Franse vervolgingen. In 1941 kwam Ho voor het eerst terug in Vietnam, waar hij met de partijtop bijeenkwam en de Vietminh oprichtte, het nationale bevrijdingsleger, geleid door Vo Nguyen Giap. Ho verwachtte dat Japan de Tweede Wereldoorlog zou verliezen en dat er daarna een machtsvacuüm zou ontstaan, wat dus ook gebeurde. Op 15 augustus capituleerde Japan en op 2 september riep Ho de onafhankelijkheid uit.
Ho bleef hopen op Amerikaanse steun, maar kreeg die niet. Ze verkozen de imperialistische Fransen boven de communistische Ho. Daarom ging Ho onafhankelijkheidsbesprekingen aan met de Fransen, maar die liepen op niets uit. Oorlog was onvermijdelijk en de Fransen kregen maar moeilijk grip op de guerrillatactiek van de Vietnamezen, wiens machtsbasis in het noorden lag. Tot 1950 moest de Democratische Republiek Vietnam het zonder hulp van buitenaf stellen, maar toen China communistisch werd kregen ze hulp van zowel Stalin als Mao. Ook de Amerikanen gingen zich er nadrukkelijker tegenaan bemoeien, in de geest van de containmentpolitiek ging de VS steeds meer van de Franse oorlogsinspanningen betalen.

§2.3 Het vertrek van de Fransen

De Amerikaanse bijdrage aan de Franse oorlogskosten werd steeds groter en ook het aantal slachtoffers van de oorlog groeide, tot men besloot dat er genoeg geleden was en belegden ze een conferentie, te Genève. Beiden partijen wilde echter in aanloop een beslissing forceren, wat leidde tot het bloedbad bij Dien Bien Phu. De VS overwoog alsnog in te grijpen, maar het gebrek aan steun van de Engelsen zette een streep door de plannen, ze vonden het te gevaarlijk. De Fransen wilden stoppen met vechten, maar de VS bleven vasthouden aan de dominotheorie.
Eigenlijk was onderhandelen met communisten uit den boze, maar toch schoof de VS aan in Genève. Ze wisten daar te voorkomen dat heel Vietnam communistisch werd, de 17e breedtegraad werd de grens. De Fransen moesten Vietnam verlaten en in 1956 zouden er nationale verkiezingen zijn. Het was een tegenvaller voor Ho Chi Minh, maar de VS dreigden militair in te grijpen als het akkoord niet naar wens was. De VS ondertekende het akkoord echter niet en hun handelen stond op gespannen voet met het akkoord. De 17e breedtegraad mocht geen politieke grens worden, maar de Amerikanen deden er alles aan om het zuiden anticommunistisch te houden. Ze richtten bovendien de ZOAVO op als bescherming tegen het communisme.

§2.4 Twee vijandige staten

De VS was nooit van plan geweest verkiezingen te houden, daar een communistische zegen bij voorbaat vast stond. Ho Chi Minh klopte aan bij zijn bondgenoten voor steun, maar kreeg nul op het rekest, ze wilden voorkomen dat de VS permanent troepen zou legeren, net als in Korea. De situatie met Noord-Korea als bufferstaat beviel voornamelijk China wel. In Noord-Vietnam keerde het communisme dus terug en ze gingen meteen aan de slag met ‘de interne revolutie’. De economie was echter in een slechte staat, dus men zag af van een plotselinge collectivisatie, alleen de grote voormalig Franse bedrijven werden staatseigendom, het privébezit werd voorlopig met rust gelaten. Land van ‘verraders van de revolutie’ werd wel onteigend en gegeven aan arme boeren. De communisten hoopten zo de boeren voor zich te winnen. De campagne was een redelijk succes en in 1958 was het platteland voldoende onder controle om de volgende stap te zetten: het privébezit van grond werd alsnog afgeschaft. De industrie en handel kwamen volledig in de handen van de staat te liggen.
Terwijl men in het noorden het communisme opbouwde, hoopte men in het zuiden dat een kapitalistische democratie ze naar welvaart zou leiden. Ngo Dinh Diem werd aan de macht geholpen, een fel anti-communist die in zijn jaren in de VS contacten met o.a. de latere president Kennedy had gelegd. De democratie kwam echter niet echt van de grond, de VS bleef miljarden in Vietnam pompen maar Diem gebruikte dit geld om een politiestaat op te bouwen, waar nepotisme, corruptie en uitbuiting van de burgerbevolking hoogtij vierde. Dit werd door de vingers gezien door de VS zolang Diem succesvol was tegen de communisten, en dat was hij. In 1959 waren er nog maar een paar honderd communisten in Zuid-Vietnam overgebleven en Diem werd in de VS onthaald als een held, maar al gauw zou het tegendeel bewezen worden.

Amerika gaat over tot de oorlog

§3.1 Volksopstand in Zuid-Vietnam

Aanvankelijk handelde Noord-Vietnam alleen geweldloos, uit angst voor een Amerikaanse reactie. In 1959 realiseerde ze zich echter dat de situatie zowel gevaarlijk als kansrijk was, daar de haat tegen Diem toenam. Ze besloten de gewapende strijd te hervatten. Niet alleen Diem moest echter ten val worden gebracht, ook de Amerikanen moesten weg. Om daarvoor te zorgen, moest de opstand vanuit de zuidelijke bevolking komen, zonder dat de communisten daar zichtbaar leiding aan gaven. Noord-Vietnam moest er voor de buitenwereld buiten blijven. Daarom zonden ze in het geheim infiltranten via de Ho-Chi-Minhroute. Verder richtte Ho een zuidelijke versie van de Vietminh op: de Vietcong.
Het verzet in Zuid-Vietnam nam na 1960 sterk toe. De Vietcong maakte zelfs Amerikaanse wapens buit van het regeringsleger en ze wonnen steun van de lokale boeren. Het Diem-regime was nooit populair, omdat de het ‘economische wonder’ waar de Amerikanen op hoopte uitbleef, waardoor de boerenbevolking arm bleef. Daarom kwamen de Amerikanen met het plan van de versterkte dorpen met sanitaire voorzieningen, scholen en beveiliging. Deze dorpen waren echter niet in trek, mensen werden er tegen hun boeddhistische traditie in gedwongen te wonen en hoewel de VS de dorpen betaalde, moesten de bewoners er ook voor betalen. De gevolgen waren averechts, de Vietcong infiltreerde veel van deze dorpen en gebruikte ze als uitvalsbasis. Op 8 mei 1963, de geboortedag van Boeddha, sloeg de vlam in de pan. In alle grote steden ontstonden grote rellen, die met ijzeren repressie werden beantwoord. De dagen van het regime waren geteld.

§3.2 Alarm in het Witte Huis

Aanvankelijk leek Vietnam geen probleem voor de VS, maar de nieuwbakken president Kennedy kreeg al snel alarmerende rapporten, die zeiden dat als er niks zou gebeuren, Vietnam communistisch zou worden. Dit mocht absoluut niet gebeuren. Dit werd verder in de kaart gespeeld door een toespraak van Chroestsjov, die eerst vreedzame co-existentie bepleitte maar nu oorlogszuchtiger taal bezigde. Kennedy nam dit hoog op en realiseerde niet dat dit vooral bedoeld was om China af te schrikken. China probeerde steeds meer invloed in Vietnam te krijgen en de SU wilde dit dwarsbomen. Beide grootmachten bleven echter voorzichtig, ze wilden geen conflict met de VS. Kennedy stuurde inmiddels steeds meer adviseurs, terwijl hij een diplomatieke oplossing van de hand deed.
Hij stuurde echter ook geen grondtroepen, maar breidde het aantal adviseurs nog verder uit en stond het gebruik van napalm toe. Dit moest gebruikt worden in een contra-guerilla, samen met helikopters om het Zuid-Vietnamese leger mobieler te maken. De adviseurs waren bedoeld om de Zuid-Vietnamezen zelf te leren vechten, maar in de praktijk ging de VS zich steeds actiever met de oorlog bemoeien. Hij realiseerde zich echter dat het communisme niet alleen met militaire middelen verslagen kon worden, hij spoorde Diem ook aan om hervormingen door te voeren. Hij trok zich daar echter niets van aan en werd al snel uit de weg geruimd. 3 weken later werd Kennedy vermoord en opgevolgd door Johnson, die het ingezette Vietnambeleid doorzette.

§3.3 Johnsons dilemma

Johnson had drie mogelijkheden in Vietnam, kernwapens, terugtrekken en oorlog. Het inzetten van kernwapens, maar dat werd door het gevaar ervan niet meer echt als een optie gezien. Voor het terugtrekken was binnen de Democratische partij en de bondgenoten van de VS een breed draagvlak, maar de regering overwoog het geen moment.
Zuid-Vietnam leek echter niet meer te redden, de protesten werden gewelddadiger en het land was in chaos. Voordat de regering überhaupt aan terugtrekken wilde denken, moest er eerst een stabiele regering zitten, anders zouden er binnen de kortste keren communisten aan de macht zijn. Johnson hield vast aan de dominotheorie en was bang dat terugtrekken een te groot gezichtsverlies voor de VS zou betekenen. Toch wilde Johnson eigenlijk geen militairen inzetten, hij stelde dit zo lang mogelijk uit. De adviezen van zijn militaire adviseurs sloeg hij grotendeels in de wind, hij gaf toestemming voor meer militaire adviseurs, maar weigerde grondtroepen te sturen of bombardementen toe te staan. Dit had te maken met zijn binnenlandse program, de Great Society. Hiermee wilde hij een verzorgingsstaat opbouwen waar ook plaats was voor de armen en de zwarten in de samenleving. Een dure oorlog zou een eind maken aan deze plannen. Uiteindelijk bleek een oorlog echter onvermijdelijk en koos Johnson in 1965 voor een beperkte oorlog, de Amerikaanse slachtoffers moesten beperkt blijven, net als het slagveld. Daarom zagen de VS af van een invasie van Noord-Vietnam en hielden ze het bij bombardementen vanuit de lucht, uit angst voor het betrekken van China bij de oorlog.

§3.4 Johnsons oorlog

Op 2 augustus 1964 werd een Amerikaanse torpedojager aangevallen door een Noord-Vietnamees schip. Het schip liep nauwelijk schade op, maar was een mooi excuus voor de oorlog. Toen later een tweede boot werd aangevallen, beschuldigde de VS Hanoi van ‘systematische agressie.’ Dit was niet helemaal waar, maar het Tonkin-incident zorgde ervoor dat het Congres de president onbeperkte bevoegdheden gaf voor de oorlog, middels de Tonkin-resolutie. Johnson kon doen wat hij wilde en liet direct vergeldingsaanvallen uitvoeren, die beantwoord werden met agressie vanuit Hanoi, in de hoop het regime in Saigon ten val te brengen voor de oorlog uberhaupt was begonnen.
Die hoop leek gerechtvaardigd. Johnson had inmiddels de verkiezingen gewonnen en beloofde geen troepen in te zetten in Vietnam. Daarom wachtte hij ook met het inzetten van soldaten, er moest eerst een stabiele regering in Saigon komen. Dit bleek een onmogelijke voorwaarde. Uiteindelijk gaf Johnson toe en nadat de Vietcong op 7 februari acht Amerikanen doodde, gaf Johnson toestemming voor operatie Rolling Thunder, het systematisch bombarderen van Noord-Vietnam. Deze bombardementen moesten Noord-Vietnam dwingen de steun aan de Vietcong te stoppen, maar dit was veel te optimistisch gedacht. Door Johnsons ‘beperkte oorlog’ moesten de generaals met hun handen op hun rug vechten. China en de SU leverde bovendien constant hoogwaardig wapentuig. Toch namen de SU en China de regie niet over, daar de regering in Hanoi de twee handig tegen elkaar uitspeelde.

Vrede met eer?

§4.1 Het Tet-offensief

De Amerikanen waren er van overtuigd dat de oorlog in Noord-Vietnam te winnen viel en bleven zware bombardementen uitvoeren. De pijndrempel werd echt nooit bereikt. Ook probeerde men de Ho-Chi-Minhroute lam te leggen, maar die liep voornamelijk door Laos en Cambodja en was dus off-limits. Johnson was bang dat de oorlog uit de hand zou lopen en dat China er zich mee zou bemoeien. Daarom hield hij een invasie van Noord-Vietnam af en beperkte hij het aantal doelen voor de bombardementen, de Rode Delta, Hanoi en Haiphong mochten niet gebombardeerd worden. In Zuid-Vietnam waren die beperkingen er niet en vochten de soldaten een gevecht met een onzichtbare vijand, daar de Vietcong van Vo Nguyen Giap een guerrilla-tactiek hanteerden. De Amerikanen stelden hier search-and-destroy tegenover en hanteerden de bodycount als maatstaf voor succes, daar terreinwinst irrelevant was. Om het onmogelijk te maken je in de jungle te verstoppen, werd Agent Orange ingezet, napalm.
Er stierven veel Vietcong-strijders, maar ze hielden het platteland in hun macht. De Amerikanen hadden echter toch het idee dat de zaak onder controle was, de steden waren veilig en de toestand in Vietnam was verbeterd. De communisten waren de uitputting nabij, dachten ze. Toen kwam op 30 januari 1968 het Tet-offensief. Communisten commando’s drongen de Amerikaanse ambassade in Saigon binnen en in meer dan honderd anderen steden braken gevechten uit. Hoewel de steden binnen enkele dagen terugveroverd waren en de communistische verliezen groot waren, sloeg Tet in als een bom. Johnson realiseerde zich dat de oorlog niet te winnen was en stopte de bombardementen op Vietnam. Hij zou zich niet kandidaat stellen voor de presidentsverkiezingen en zich gaan richten op vredesbesprekingen, die op 13 mei 1968 van start zouden gaan.

§4.2 Groeiend verzet in Amerika

Aanvankelijk was er weinig verzet tegen de oorlog, maar dat veranderde snel. De oorlog in Vietnam was de eerste televisieoorlog en hoewel de berichtgeving aanvankelijk patriottistisch van aard was, veranderde dit al snel. Er kwam een einde aan het optimisme en in januari publiceerde The New York Times één van de eerste kritische artikelen. Het artikel ontlokte een storm van protest.
Deze protesten sloten aan bij de al langer heersende onvrede onder jongeren. De protestgeneratie zette zich af tegen de waarden van hun ouders. Ook met hun politieke opvattingen zetten ze zich af tegen de gevestigde orde, ze vonden de angst voor het communisme belachelijk. Ze vonden dat de VS niks in Vietnam te zoeken hadden. Hun afkeer werd verscherpt door het feit dat ze door de dienstplicht zelf opgeroepen werden. Het protest begon in 1965 in Washington, waarna er honderden teach-ins volgden. In datzelfde jaar was de eerste protestmars, aanvankelijk nog klein maar later kwamen er duizenden mensen op af, die vaak slaags raakten met politie. Ook steeds meer congresleden begonnen zich tegen de oorlog te keren. Johnson had het parlement steeds op afstand gehouden en om te voorkomen dat ze de geldkraan voor zijn Great Society zouden dichtdraaien, had hij de oorlogsuitgaven zo veel mogelijk geheim gehouden. Vooral onder de Democraten was er twijfel, maar in het openbaar schaarden ze zich achter de president, bang om het predicaat ‘soft on communism’ opgespeld te krijgen. Naarmate de oorlog voortduurde, groeide de twijfel echter.

§4.3 1968

Ook de gevestigde politiek was verdeeld over Vietnam, te beginnen in 1966 met J. William Fulbright. Hij had de Tonkin-resolutie door de senaat geloodst, maar kreeg steeds minder vertrouwen in Johnson, tot hij in 1966 parlementaire hoorzittingen ging organiseren, die live op tv te volgen waren en het imago van de Vietnampolitiek drastisch verslechterde. Er ontstonden hierdoor twee kampen in het Congres, de duiven en de haviken. De onrust bereikte een hoogtepunt tijdens het Tet-offensief, dat live op tv te volgen was, net als de executie van een gevangen Vietcongstrijder. Zelfs Walter Cronkite liet zich nu negatief uit over de oorlog in Vietnam. De binnenlandse chaos bereikte in 1968 zijn hoogtepunt. Martin Luther King en democratische presidentskandidaat Bobby Kennedy werden vermoord. Na de dood van Kennedy kozen de democraten de havik Hubert Humphrey tot presidentskandidaat, maar bijna de helft stemde op zijn tegenkandidaat, een duif. Humphrey werd overal belaagd door demonstranten en verloor de verkiezingen van Nixon. Nixon was een overtuigd havik, maar kon door de publieke opinie geen kant op. Hij wilde hoe dan ook de oorlog niet verliezen en koos voor een peace with honor. Dit betekende dat Nixon de oorlog wilde vietnamiseren en de Amerikaanse grondtroepen zou terugtrekken. Het Zuid-Vietnamese leger was dan wel groot, maar echter ook erg zwak. Nixon wilde de militaire druk ook verhogen, door de bombardementen op te voeren. Ze moesten denken dat hij een gek was die tot alles in staat was. Hij voerde de druk op Noord-Vietnam op door toenadering te zoeken tot de SU en China. Begin 1969 begonnen de vredesbesprekingen in Parijs.

§4.4 Nixons oorlog

Om vrede te bereiken, breidde Nixon de oorlog uit naar Cambodja. De operaties moesten aanvankelijk geheim bleven en bleven dit ook, maar toen het na een jaar uitlekte besloot Nixon om Cambodja te invaseren. Het leidde tot een storm van protest, honderden universiteiten moesten vanwege de protesten worden gesloten. Vervelender was echter dat het Congres de president voor het eerst aan banden ging leggen en hem dwong de invasie te stoppen. In Vietnam veranderde weinig, Nixon drong het aantal Amerikaanse soldaten terug, de Vietcong hield zich door de bombardementen rustig en het Zuid-Vietnamese leger werd door de Amerikaanse investeringen op papier het derde leger in de wereld. In de praktijk stelden ze echter weinig voor, zonder Amerikaanse luchtsteun speelde ze weinig klaar. Ook de onderhandelingen verliepen moeizaam, Noord-Vietnam ontkende botweg dat ze troepen in Zuid-Vietnam had.
Om de druk op te voeren, zocht Nixon toenadering tot de SU. Hij bood ze aan de kostbare wapenwedloop te staken en bood ze gunstige handelsvoorwaarden aan. Om de Sovjets op hun beurt weer onder druk te zetten, zocht hij weer contact met China. Met deze driehoeksdiplomatie probeerden Nixon en Kissinger de drie tegen elkaar uit te spelen, maar dit leverde bitter weinig op. In het voorjaar van 1972 zette Noord-Vietnam een offensief in en de VS, die niet meer bang was voor een conflict met de SU of China, bombardeerden het noorden massaal, zelfs voorheen verboden plaatsen als de Rode Delta en Haiphong. Onder deze druk gaven de Noord-Vietnamezen echter iets toe, de Zuid-Vietnamese generaal Thieu hoefde niet meteen weg. Daar stonden echter veel grotere Amerikaanse concessies tegenover, maar Nixon stond onder dusdanige druk dat hij toegaf. De Zuid-Vietnamezen waren echter buiten de onderhandelingen gehouden en waren woedend. Kissinger moest dus terug naar de onderhandeltafel met nieuwe eisen van de Zuid-Vietnamezen, die onbespreekbaar waren voor de noorderlingen. Om de Noord-Vietnamezen te dwingen akkoord te gaan, initieerde Nixon de ergste bombardementen tot dan toe: de kerstbombardementen. De wereld reageerde geschokt, maar ze hadden wel effect. Op 23 januari 1973 werden de Parijse vredesakkoorden getekend. Na dit akkoord was de communistische overwinning slechts een kwestie van tijd, de VS bouwde de steun af en de SU vergrootte die juist. Op 30 april moesten alle Amerikanen halsoverkop uit Saigon vluchten. 

De gevolgen van de oorlog

§5.1 Ontwricht Vietnam

Het slagveld van de oorlog lag vooral in Zuid-Vietnam, maar de oorlog liet ook in Noord-Vietnam zijn sporen na. Door de bombardementen leefde men voornamelijk ondergronds. Dankzij de dienstplicht kond er 200.000 man ingezet worden langs de Ho-Chi-Minhroute, vrouwen en Chinezen hielden de economie draaiende. De bombardementen in de Rode Delta brachten voedselnood, maar met hulp van China kwamen de Vietnamezen nog net niet om van de honger, militairen kregen iets meer. Strenge straffen gingen opstanden tegen en de Vietnamezen wisten na de Japanse bezetting ook niet beter.
Zuid-Vietnam was het zwaarste getroffen door de oorlog, napalm verwoestte de landbouw, waarna men naar de steden vluchtte, die explosief groeiden. Grote delen van het platteland waren overdag in handen van het regeringsleger en ’s nachts van de Vietcong. De bewoners kwamen zo in een lastig parket betreffende hun loyaliteiten. Toch leefden de Zuid-Vietnamezen in een luxer milieu dan de Noord-Vietnamezen, elektronica was in het zuiden heel gebruikelijk, waar men in het noorden hooguit een fiets had. Zuid-Vietnam werd echter voornamelijk op de been gehouden door de VS. Hun eigen economie was bovendien vrijwel uitsluitend gericht op de Amerikaanse soldaten, zoals de drank-industrie, het gokwezen en de prostitutie. De infrastructuur werd verwoest en landbouwgronden werden vergiftigd, waardoor enorme vluchtelingenkampen ontstonden. Ook de gezondheidszorg was ontoereikend, met één arts per 40.000 inwoners.
De kloof tussen noord en zuid werd alleen maar groter. Het noorden bleef een arme, communistische staat terwijl het zuiden een stedelijke samenleving werd met grote inkomensverschillen. Onderling contact was er niet of nauwelijks.

§5.2 Soldaten en veteranen

Het Amerikaanse leger bestond voor een groot deel uit working class jongens. Het verzet tegen de oorlog kwam vooral uit de welvarende klasse, veel studenten kregen uitstel, wat door de leeftijdsbeperking ook vaak afstel betekende. Het Amerikaanse leger was erg jong, gemiddeld 21 jaar. De militairen hadden geen idee wat ze te wachten stond, de constante dreiging leidde tot ondraaglijke spanning. De omstandigheden waren zwaar en de uitzichtloosheid van de oorlog was slecht voor het moraal. Dit resulteerde vaak in drugsmisbruik en rassenhaat (Vier Hete Zomers 1965-1968). Soms leidde dit tot gewelddadige uitbarstingen, zoals na de dood op Martin Luther King. Frustraties deden veel soldaten deserteren, en anderen begingen oorlogsmisdaden, zoals in het dorpje My Lai.
Eenmaal thuis werden de soldaten niet begrepen, veel waren verminkt en anderen kregen later fysieke klachten. Daarnaast waren er veel psychische problemen, de combinatie van deze fysieke en psycho-sociale was het Vietnam-syndroom. De soldaten werden niet als helden onthaald in eigen land, ze werden gezien als oorlogsmisdadigers in een zinloze oorlog. Niet het leven van alle vets was verwoest, velen bouwden een normaal leven op. De problemen werden later beter bespreekbaar, mede doordat de vets zich gingen organiseren en er speciale voorzieningen werden getroffen, zoals speciale ziekenhuizen en informatiecentra. De verwerking werd symbolisch ingeleid door de vele Vietnamfilms uit de jaren ’80 en het monument in Washington. Inmiddels zijn de meeste Amerikanen trots op hun vets. Juist de vroegere dienstweigeraars hebben daar nu last van.

§5.3 Een nationaal trauma

Voor de oorlog genoot de VS een groot aanzien in de wereld, met name in Europa, maar na Vietnam was dit goeddeels voorbij. De oorlog had slecht uitgepakt voor de economie, die voorheen zo goed was. Veel Europese munten waren gekoppeld aan de dollar, maar door de oorlogsuitgaven ontstonden tekorten op de begroting en kelderde de koers van de dollar. In 1971 lieten de munten de koppeling met de dollar varen. De Europese economiën gingen zich meer op elkaar richten en vormden een machtsblok tegenover de economie van de VS. De oorlogsuitgaven maakte verder een einde aan de Great Society en bracht de economie in een jarenlange recessie.
Over Vietnam heerste een grote verdeeldheid binnen de samenleving, maar Nixon stelde dat het verzet vooral van een kleine, luidruchtige minderheid kwam. Hij deed een beroep op de silent majority van vaderlandslievende Amerikanen. Dit verzet speelde de Noord-Vietnamezen echter alleen maar in de kaart en Nixon was uiteindelijk ook genoodzaakt de oorlog te staken door het Congres. Het Congres herwon zijn rechten in 1973 en zette de geldkraan voor Vietnam stop. In 1971 waren de Pentagon Papers uitgelekt, die lieten zien hoe Johnson Amerika had gemanipuleerd. Dit was gelekt door een hoge official die Nixon wilde tegenwerken, wat zijn paranoide neigingen alleen maar versterkten, resulterend in Watergate. Het vertrouwen in de politiek was diep gezonken, waarna buitenstaander Carter als nieuwe president werd gekozen in 1976.

§5.4 De wereld na Vietnam

De relatie tussen de VS en Europa werd slechter, na Dien Bien Phu had de VS nog afgezien van een interventie in Vietnam door Engeland, maar tien jaar later weerhield ze dit niet. Vietnam was een bron van irritatie bij de protestgeneratie. Zelfs Nederlandse regering, die de VS door dik en dun steunde, keurde de kerstbombardementen af. De relatie van de VS met de SU en China werd juist beter. De détentepolitiek leverde voor Vietnam niks op, maar door de nucleaire pariteit, kwam er vaart in de SALT-besprekingen. In 1972 kwamen de eerste SALT-akkoorden die het aantal kernwapens beperkte en werd China erkend. In 1975 werden zelfs afspraken over mensenrechten gemaakt, maar de constant op de vingers tikkende Amerikanen werden een bron van irritatie in Moskou, wat de spanningen eind jaren ’70 weer iets deed toenemen. Verder stelde de VS zich voorzichtiger op bij internationale conflicten en zou ze pas in ’91 weer militair ingrijpen, doch hadden ze zich dit keer verzekerd van een brede coalitie.
Ook het verenigde Vietnam verging het niet goed, veel mensen waren verminkt als gevolg van Agent Orange. Ook economisch en politiek ging het slecht. In het door de oorlog verwoeste Cambodja kwam de bloedige dictator Pol Pot met zijn Rode Khmer aan de macht. Vietnam maakte in ’78 een einde aan zijn regime, maar werd door China op de vingers getikt en aangevallen, maar China beet uiteindelijk in het stof. Vietnam werd verder een communistisch regime opgelegd. Dit alles zorgde ervoor dat een miljoen Vietnamezen vluchtten. Verder had Vietnam te lijden onder de handelsboycot van de VS, maar vanaf 1986 besloot het communistische regime het rustiger aan te doen, wat een betere relatie met de VS opleverde. In ’93 stopte de VS met het blokkeren van internationale hulp en in ’94 hieven ze het handelsembargo op. In ’95 gingen ze diplomatieke betrekkingen met elkaar aan en in 2000 kon de VN de voedselhulp stopzetten aan de inmiddels derde rijstexporteur van de wereld.

Voor een samenvatting van het andere examenonderwerp, Dynamiek en Stagnatie, ga naar http://educatie-en-school.infonu.nl/examen/73243-samenvatting-dynamiek-en-stagnatie.html
© 2011 - 2024 Thalendil, het auteursrecht van dit artikel ligt bij de infoteur. Zonder toestemming is vermenigvuldiging verboden. Per 2021 gaat InfoNu verder als archief, artikelen worden nog maar beperkt geactualiseerd.
Gerelateerde artikelen
De Vietnamoorlog; een koude oorlogsconflictDe Vietnamoorlog; een koude oorlogsconflictDe Vietnamoorlog speelt zich af midden in de koude oorlog. Dit is echter niet het enige verband tussen de Vietnamoorlog…
Dekolonisatie na de Tweede WereldoorlogVoor de Tweede Wereldoorlog, hadden veel Europese landen verscheidende kolonies. Na de oorlog veranderde dit echter en w…
Vietnam; nieuwe internationale verhoudingenDe vietnamoorlog, een gruwelijke gebeurtenis in de geschiedenis van Amerika en Vietnam. Beide landen hadden grote verlie…
Eindexamen geschiedenis: samenvatting Vietnam HAVO en VWOEindexamen geschiedenis: samenvatting Vietnam HAVO en VWOIn 2012 is (net als in 2010 en 2011) één van de thema's van het eindexamen geschiedenis "DEKOLONISATIE EN KOUDE OORLOG I…

Samenvatting: Dynamiek en StagnatieSamenvatting: Dynamiek en StagnatieSamenvatting van het examenkatern VWO van Wolters Noordhoff voor het examenonderwerp Dynamiek en Stagnatie.
Hoe leer ik het beste voor een examen of toets?Hoe leer ik het beste voor een examen of toets?Maar hoe leer je nu het beste voor je examen? Hier wat tips die je wellicht kunt gebruiken.
Bronnen en referenties
  • Examenkatern vwo Dekolonisatie en Koude Oorlog in Vietnam, Wolters Noordhoff, Groningen, 2009
Thalendil (29 artikelen)
Laatste update: 19-05-2011
Rubriek: Educatie en School
Subrubriek: Examen
Bronnen en referenties: 1
Per 2021 gaat InfoNu verder als archief. Het grote aanbod van artikelen blijft beschikbaar maar er worden geen nieuwe artikelen meer gepubliceerd en nog maar beperkt geactualiseerd, daardoor kunnen artikelen op bepaalde punten verouderd zijn. Reacties plaatsen bij artikelen is niet meer mogelijk.