Invallen basisonderwijs, en nu?
Je bent afgestudeerd, je bent eindelijk juf/meester! Helaas zijn er geen banen in het vooruitzicht, dus je gaat de invallerspool in. Invalwerk is belangrijk werk, maar er komt een hoop op je af: verschillende scholen, verschillende dorpen/steden, verschillende collega’s, verschillende groepen, verschillende middelen van de scholen, verschillende kinderen, verschillende ouders en verschillende manieren van werken. Hoe ga je hier als invaller mee om? In dit artikel beschrijf ik een aantal tips voo
Administratie
Als invaller krijg je te maken met veel papierwerk. Het is belangrijk om je administratie goed bij te houden, omdat niet alles ‘vanzelf’ loopt. Ik had op de computer, op mijn usb-stick, een bestand waar het volgende in beschreven stond:
Dag | Waar | Hoelang | Indruk | Betaling |
Welke dag werk je? Dit is niet alleen handig voor jezelf, maar ook voor bijvoorbeeld een directeur als hij even niet meer weet welke dagen je gewerkt hebt (dit kan weleens voorkomen). | Op welke school, in welk dorp, welke stichting, welke groep? | Hoeveel uur heb je hier gewerkt? | Welke indruk heb je van de school, de groep, de collega’s? Ik vind het handig om dit terug te lezen als je een periode daarna weer op dezelfde school gaat invallen. Dan weet je in ieder geval je ervaring van de vorige keer nog. | Heb je deze dag uitbetaald gekregen? Als je je salarisstrook hebt gekregen kun je hier een krul bijzetten, zodat je meteen in één overzicht ziet welke dagen je uitbetaald hebt gekregen en welke nog niet. |
In mijn map had ik ook een aantal formulieren, zodat ik nooit met lege handen stond:
- Formulieren met mijn eigen gegevens erop (een aantal keer kopiëren, alleen de datum open laten, scheelt je een hoop invulwerk);
- Formulieren voor de loonbelasting (een aantal keer kopiëren, alleen de datum open laten, scheelt je een hoop invulwerk);
- Formulieren voor het aanvragen van reiskostenvergoeding. Meestal krijg je deze op de school aangeboden. Vraag hier anders naar!
Lesmateriaal
Ik heb voor elke bouw (onderbouw, middenbouw, bovenbouw) een aparte map aangelegd. Er gaat wel even wat tijd inzitten, maar daar kun je dan wel jaren plezier van hebben. In deze map zitten verschillende lesmaterialen: kleurplaten, rekenopdrachten, taalopdrachten, puzzels, mandela’s, etc. Tijdens het invallen kom je ook verschillende lesmaterialen op scholen tegen, gebruik deze voor je map. Denk ook aan lesideeën voor de kerst, Sinterklaas, Pasen, Moederdag, Vaderdag, carnaval, vakantie, etc.
Je tas
Zorg ervoor dat er in je tas altijd de spullen zitten die je nodig hebt en laat deze er ook inzitten. Denk bijvoorbeeld aan je etui, een schriftje om dingen in te noteren, mapje met lesideeën, voorleesboek, rekenmachine, fluitje, stopwatch, formulierenmapje, etc.
Tips voor in de klas
De eerste indruk is het belangrijkst. Ga tijdens je eerste invaldag bij de deur staan en begroet de kinderen. Hierdoor zien de kinderen dat jij de juf/meester bent voor vandaag.
Als alle kinderen zitten kun je beginnen met de dag. Vertel wat over jezelf. Een kennismakingsspel voor de klas is ook leuk, vooral als je wat langer in die klas gaat invallen. Als er geen klassenplattegrond aanwezig is, laat de kinderen dan naamkaartjes maken. Geef de kinderen 3 minuten de tijd om op een blad papier hun naam te zetten (eventueel laten versieren). Deze naamkaartjes kunnen ze de hele dag op hun tafel laten staan. Daarnaast kun jij nog een plattegrond maken voor jezelf.
Leg de kinderen duidelijk uit wat de bedoeling is of wat het verloop van de dag/les is. Het is handig om het lesrooster op het bord te zetten. Daarnaast is het belangrijk om van te voren de regels duidelijk te maken. Je kunt ook aan de kinderen vragen welke regels er in de klas belangrijk zijn. Herhaal de regels tijdens je lessen, bijvoorbeeld: “Weet je nog, we zouden altijd onze vinger opsteken”. Je kunt in het begin beter wat ‘strenger’ zijn, daar heb je later alleen maar profijt van.
Het is belangrijk om vooral het positieve in de klas te benoemen, zodat voor de kinderen duidelijk is wat jij wilt. Complimenteer daarom kinderen die bijvoorbeeld de vinger opsteken en er niet doorheen praten.
Krijg je van de kinderen te horen dat hun eigen juf of meester dat normaal heel anders doet? Voorkom dit door uit te leggen dat jij er bent en dat jij dingen misschien net wat anders doet en dat dat voor deze keer helemaal niet erg is. Probeer natuurlijk wel zoveel mogelijk het dagelijkse ritme van de klas aan te houden.
Spreek de kinderen aan met ‘wij’, dus inclusief jezelf, laat ze voelen dat je met hen samen werkt, samen met hen de probleempjes oplost, maar ook samen geniet.
Een moeilijke klas?
Je bent pas de juf of meester als de kinderen dat zo ervaren. Er zijn leerkrachten die met grote druk van dreiging en straf hun klas muisstil krijgen. Ook zijn er leerkrachten die een stemming in hun klas weten te creëren waarbij er ruimte is voor grapjes en onvoorziene situaties, waarbij er voor veel veiligheid wordt gezorgd. Je kunt als invaller niet altijd van tevoren weten welke stijl de leerkracht heeft die jij vervangt. Ga als invaller gewoon met de stroom mee. Hiermee toon je ook respect voor wat de kinderen met hun leerkracht hebben opgebouwd. Je kunt met je eigen houding en gedrga veel doen zodat kinderen jou helemaal accepteren als leerkracht.
Wangedrag?
Confronteer het kind/de kinderen bij wangedrag met concrete gegevens: je hebt er nu drie keer doorheen gepraat / jij stoort ons doordat je met stokje op de tafel tikt, etc. Deel geen straffen uit om wangedrag de kop in te drukken, voor het kind zijn begrijpelijke maatregelen beter: even een ander plekje, andere taak, enz. Geef het kind keuzemogelijkheden die allemaal inhouden dat het storende gedrag ophoudt en het kind een veilig gevoel geven. Maak een afspraak en houd het kind eraan. Laat het kind zelf een consequentie bedenken voor wanneer het zich niet aan de afspraak houdt.
Als de hele klas onrustig is, kijk dan goed naar je les (onduidelijkheden, eentonig) en doe bijvoorbeeld even een kort spel met de klas, dan kan je daarna weer verder.
Overige tips
Heb altijd een leesboek bij je, zodat je even lekker kan voorlezen als je tijd over hebt of als je niet weet hoe je moet beginnen. Zo heb je rust in de klas en nog even de tijd om na te denken. Daarnaast is het handig om thuis zelf een blad te maken met een aantal opdrachten erop (raadsels, puzzels, lastige sommen, woordzoekers, etc.). Als je deze ongeveer 25 keer kopieert, heb je altijd een blad bij de hand als de kinderen bijvoorbeeld klaar zijn met hun werk.
Veel plezier tijdens het invallen!