Het Nieuwe Leren
Het Nieuwe Leren is in het leven geroepen in een poging leerlingen te betrekken en te motiveren bij hun studieproces. Er wordt gezocht naar manieren om de educatie van leerlingen spannender, effectiever en zinvoller te maken. Hiermee staat in schril contrast de traditionele manier van leren die vooral gebaseerd is op kennis en die nog niet overtuigd is van de methoden die het Nieuwe Leren hanteert.
Het Nieuwe Leren beweert, dat wanneer kinderen hun eigen interesses volgen, ze het beste leren. De traditionele aanpak van onderwijs beweert echter dat dit helemaal geen effectieve methode is.
Voorstanders van het Nieuwe Leren
Voorstanders van het Nieuwe Leren vinden dat het de verantwoordelijkheid van de school is om de motivatie 'aan te boren' bij de leerlingen, waardoor ze uit zichzelf gemotiveerd raken om te leren. Een leerling die uit zichzelf een beetje 'zelfsturend' en 'ondernemend' is, is hier erg bij gebaat. De rol van de docent verandert ook drastisch bij het Nieuwe Leren. De docent bevindt zich niet zozeer meer in de rol van kennisoverdrager, maar is meer een begeleider van de individuele leerprocessen van elke leerling. De leerlingen kunnen hierbij hun leerdoelen zelf formuleren. De verantwoordelijkheid voor het leren wordt bij de leerling zelf neergelegd. Steeds meer scholen voeren dit comptetentiegerichte onderwijs in.
De kenmerken van het Nieuwe Leren zijn als volgt:
- Kritiek op het bestaande onderwijsmodel. Het traditionele onderwijs is achterhaald en motiveert leerlingen niet.
- Leren leren is belangrijker dan kennis. Leerlingen moeten weten waar ze iets moeten opzoeken.
- Didactische vernieuwingen. Klassikaal onderwijs is ouderwets.
- De computer en het internet spelen een belangrijke rol.
- Thematisch werken.
- In plaats van centraal opgelegde toetsen, werkt een leerling met een 'portfolio' van werkstukken en praktische opdrachten.
Tegengeluiden vanuit het traditionele onderwijs
Toch zijn er ook genoeg minder positieve geluiden over het Nieuwe Leren. Voorstanders van de meer traditionele aanpak van onderwijs beweren namelijk dat er is aangetoond dat in de traditionele onderwijsvorm de kennisoverdracht veel effectiever is. Dit geldt vooral bij vaardigheden als rekenen en grammatica. Dit soort zaken worden niet snel 'spelenderwijs' ontdekt en hebben dus juist wel klassikaal onderwijs nodig. Bovendien blijkt uit onderzoek dat het juist demotiverend werkt, in plaats van motiverend, om zonder begeleiding te moeten ronddolen. Niet elke leerling weet hoe hij/zij moet leren zonder daarbij de begeleiding van een docent te hebben. Wanneer je de verantwoordelijkheid bij de leerlingen legt, moeten zij het zelf zien te redden. Lukt hen dit niet, dan hebben ze pech gehad.
Ook zitten er haken en ogen aan het formuleren van je eigen leerdoelen. Veel studenten zeggen deze zelf achteraf te verzinnen wanneer ze weer een verslag moeten schrijven over wat ze nu precies geleerd hebben en hoe. Dat het competentiegericht leren het onderwijs leuk probeert te maken, is een goede zet. Maar moet het 'leuke' van onderwijs altijd boven de 'kwaliteit' staan? Er gaan geluiden op dat er nog te weinig vaklessen gegeven worden. Hierdoor verdwijnt de diepgang van het desbetreffende vak.
Toch heeft het Nieuwe Leren ook goede dingen te bieden. Zo staat de leerling en de persoonlijke ontwikkeling centraal. Dat is dan ook een van de belangrijkste zaken binnen het onderwijs; het individueel begeleiden van leerlingen. Je moet er als docent voor zorgen dat ze goed 'terechtkomen'.