Cluster 4 scholen (RENN 4 scholen)
Het basisonderwijs in Nederland is grofweg verdeeld in regulier (gewoon) onderwijs en speciaal onderwijs. Op deze laatste scholen zitten kinderen met een leer- of ontwikkelingsachterstand.
Wet op de expertisecentra
De Wet op de expertisecentra is in 2003 / 2004 ingevoerd en deelt scholen voor speciaal onderwijs op in 4 zogenaamde
clusters:
Scholen voor kinderen met een visuele handicap.
Scholen voor kinderen met een auditieve handicap.
Scholen voor kinderen met een lichamelijke en verstandelijke handicap.
Scholen voor kinderen met gedrags- en psychiatrische problemen.
Cluster 4 scholen en criteria om naar dit onderwijs te ‘mogen’
De scholen die in cluster 4 vallen worden ook wel RENN 4 scholen genoemd. Er zijn verschillende criteria waaraan een kind moet ‘voldoen’ om naar zo’n cluster 4 school te mogen:
- Er is een diagnose gesteld volgens DSM-IV of ICD-10. Of de hulpverlening heeft het afgelopen jaar aantoonbaar geen effect gehad,
- Het kind heeft integrale problematiek, dus op meerdere vlakken,
- Het kind heeft structurele beperkingen in de onderwijsparticipatie en hierdoor achterblijvende leerprestaties,
- Het regulier onderwijs heeft alles gedaan om het kind te laten blijven, maar dit is niet gelukt.
Leerlingen op een cluster 4 school
De leerlingen op een cluster 4 school kunnen grofweg in 5 groepen opgedeeld worden:
Groep 1
Kinderen hebben externaliserend gedrag, dit wil zeggen dat het naar buiten toe gericht is. Deze kinderen zijn berekenend, vragen veel aandacht, komen vaak uit een laag sociaal milieu waarin de ouders de problematiek niet (h)erkennen, er is weinig hulp in het gezin en grote kans op instabiliteit.
Groep 2
Ook deze kinderen hebben externaliserend gedrag, maar dit ontstaat door onmacht. Vaak zijn deze kinderen gediagnosticeerd met ADHD, het leergedrag vraagt veel aandacht, er is veel hulp in het gezin en vaak komt het kind uit een laag sociaal milieu.
Groep 3
Deze kinderen vertonen zowel externaliserend als internaliserend (naar binnen gericht) gedrag. Ze hebben een gemiddelde thuissituatie, hun ouders ervaren de opvoeding vaak als zwaar en vragen vaak veel hulp, welke ze ook krijgen.
Groep 4
Kinderen met internaliserend gedrag, goede leermogelijkheden en uit een hoog sociaal milieu. Ze hebben vaak een hoog IQ en een aandoening in het autistisch spectrum. Hun ouders vinden de opvoeding over het algemeen te doen en er is hulp als dit nodig is.
Groep 5
Ook deze kinderen hebben internaliserend gedrag en af en toe bescheiden externaliserend. Ze komen uit een gemiddeld sociaal milieu, de ouders vinden de opvoeding zwaar en er is vaak hulp aanwezig. Kinderen met PDD-NOS behoren vaak tot deze groep.
LET OP! Ieder kind is verschillend en het is onmogelijk (en ook niet goed, volgens mij) om kinderen in hokjes en vakjes te plaatsen. Bovenstaande indeling is een kapstok en kinderen uit de ene groep kunnen heel goed symptomen uit een andere groep vertonen.