De studie Nederlandse taal en cultuur
Ben jij benieuwd wat een studie Nederlandse taal en cultuur inhoudt? Als je op verjaardagen vertelt dat je Nederlands studeert is meestal de eerste vraag die je krijgt: 'O, dus je wordt leraar?', en de tweede: 'Wat kan je daar dan mee?'. In tegenstelling tot dit standaardbeeld, is de studie Nederlands een brede en dynamische opleiding die je niet alleen veel leert over het (recente) verleden van onze cultuur en literatuur, maar vooral ook veel over de plaats van taal, communicatie en literatuur in onze hedendaagse maatschappij. Hierdoor kan je na je opleiding op veel verschillende plaatsen in de maatschappij aan de slag.
De studie Nederlands in het verleden
Hoewel er al vanaf ongeveer 1760 colleges Nederlands werden aangeboden op universiteiten, werd het pas in 1797 een officiële studie. In dat jaar werd de eerste hoogleraar in de 'Nederlandse welsprekendheid' benoemd: Matthijs Siegenbeek. Tot die tijd gold Nederlands als een verplicht bijvak bij een groot aantal studies, en ook na 1797 werd Nederlands vaak als bijvak gevolgd, tot op de dag van vandaag. Het ontstaan van de studie Nederlands is mede te danken aan de aandacht die onze moedertaal kreeg tijdens het nieuwe nationalisme tijdens de Franse bezetting (1795-1813). Ook in de 19e eeuw, toen het ideaal van algemene scholing (bildung) zijn hoogtepunt beleefde en de geüniformeerde standaardtaal zijn intrede deed, gold de Neerlandicus als belangrijke autoriteit op het gebied van de Nederlandse taal- en letterkunde. Wel verschoof rond die tijd de nadruk enigszins van taalbeheersing (oorspronkelijk het belangrijkste gedeelte) naar taalkunde en literatuur. Samen met andere taal- en cultuurstudies behoort de studie Nederlands van oudsher tot de
geesteswetenschappen.
De studie Nederlands nu
Anno 2019 wordt de bachelor 'Nederlandse taal en cultuur' op vijf Nederlandse universiteiten aangeboden, te weten Amsterdam, Utrecht, Groningen, Leiden en Nijmegen. Ook in andere landen kan men Nederlands studeren, onder meer in België, Polen, Duitsland en Zuid-Afrika zijn faculteiten Nederlands.
Vakgebieden
De studie bestaat uit vier afzonderlijke vakgebieden met elk hun eigen docenten en hoogleraar. Hoewel er soms enige overlap is, zijn dit aparte domeinen met elk hun eigen theorieën en soms ook onderzoeksmethoden. Deze vier vakgebieden (ook wel richtingen of tracks genoemd) zijn:
- Taalbeheersing
- Taalkunde
- Historische letterkunde
- Moderne letterkunde
Kort gezegd omvat taalkunde de studie van de taal zelf: de structuur van woorden en zinnen en de manier waarop mensen een taal verwerven. Je leert over klanken, zinnen, woorden, structuur, betekenis, maar ook over taalverspreiding en gebarentaal. Het onderzoek is vaak wat meer kwantitatief van aard dan bij de andere vakgebieden.
Taalbeheersing gaat over het (strategisch) gebruik van taal, je houdt je bezig met de effectiviteit van taal, retorica en dialectica zijn hierbij veelgebruikte stromingen om communicatie te analyseren. Je leert hoe politici taal gebruiken om een beeld te creëren bij hun kiezers, je leert argumentatieschema's maken en drogredenen herkennen.
Letterkunde, dat vaak wordt opgesplitst in historische letterkunde (<1880) en moderne letterkunde (>1880) heeft als kernpunt het bestuderen van teksten in de veranderende maatschappij. Er wordt gekeken naar de manier waarop teksten de wereld beïnvloeden en andersom, waarbij ook theorieën uit de geschiedenis en de filosofie veelvuldig aangehaald worden. Je leert daardoor niet alleen veel over literatuur, maar ook veel over de Nederlandse cultuur en de historie daarvan.
Studieprogramma
Hoewel het programma er op elke universiteit iets anders uitziet, is de opbouw in grote lijnen hetzelfde: In het eerste jaar volg je inleidingsvakken taalkunde, historische en moderne letterkunde en taalbeheersing, ook krijg je enkele algemeen vormende academische vakken zoals academisch schrijven. Vaak is dit propedeusejaar een vast programma zonder keuzeruimte. In het tweede jaar volg je verdiepingsvakken in de vier richtingen, maar heb je ook vrije ruimte om keuzevakken te volgen uit andere studies. In het derde jaar specialiseer je je in één van de afstudeerrichtingen, over het algemeen volg je ook in dit jaar keuzevakken, en sluit je het jaar af met je bacheloronderzoek in de door jou gekozen richting. Na het afronden van de bachelor kan je een master volgen in onder meer één van de voorgaande specialisaties.
Na je bachelor
Master
Als je als bachelor afgestudeerd bent met het specialisme taalkunde, taalbeheersing of letterkunde kan je een 1- of 2-jarige master volgen in één van de genoemde vakgebieden. Hiermee specialiseer je jezelf nog verder in het (aan)leren van de Nederlandse taal, de communicatie of de literatuur. Sommige van die masters zijn theoretisch en onderzoeksgericht (researchmasters), maar er zijn ook meer praktische masters waarin je bijvoorbeeld opgeleid wordt tot redacteur en veel stage loopt. Daarnaast is het mogelijk om gelijk een tweejarige educatieve master te volgen, waarmee je je eerstegraadsbevoegdheid kan halen. Ten slotte is het, als je de juiste keuzevakken/minoren hebt gevolgd, vaak ook mogelijk om andere masters binnen de geesteswetenschappen te volgen.
Carrière
Elk van de vier afstudeerrichtingen biedt vele carrièremogelijkheden. Zo kan je als taalkundige bijvoorbeeld als adviseur educatie en taalverwerving bij een gemeente werken of leiding geven aan een didactisch centrum. Als communicatiedeskundige kan je bijvoorbeeld woordvoerder zijn in het bedrijfsleven, of communicatiedeskundige bij de overheid. Als letterkundige kan je bij musea en archieven aan de slag, of redacteur of directeur van een uitgeverij worden. Natuurlijk is werken in het middelbaar onderwijs ook een goede optie aangezien de doorgroeimogelijkheden goed zijn, de baangarantie groot is en het startsalaris hoog. Maar ook werken in het hoger onderwijs, volwassenenonderwijs of het opbouwen van een academische carrière behoort zeker tot de mogelijkheden. Niet alleen tijdens de studie Nederlands zijn de keuzemogelijkheden dus groot, ook na de studie kan je zeer diverse kanten op en kan je als breed opgeleide academicus op veel plekken aan de slag.