Dyslexie in het basisonderwijs
Als leerkracht in het basisonderwijs moet jij leerlingen dingen leren en moet je kunnen inspelen op de behoeftes die een leerling heeft. Daarom wordt er in het basisonderwijs op verschillende zorgniveaus lesgegeven. Om na te gaan welke stappen er moeten worden gevold, is er in 2005 een continuüm van zorg geïntroduceerd en in 2008 een onderwijscontinuüm. Deze continuüm van zorg en onderwijs vormt de rode draad in lijn met protocollen en leesproblemen.
Dyslexie
Kinderen met dyslexie hebben een probleem met het aanleren en het vlot toepassen van het lezen en/of spellen op woordniveau. Het lees- /spellingproces is nog niet geautomatiseerd. Het lezen gaat daardoor bij dyslexie kinderen traag en vaak zijn het nog spellende lezers. Dyslexie komt voor bij 4% van de kinderen, dat is gemiddeld 1 kind in de klas. Als leerkracht moet je hier op de juiste manier mee om kunnen gaan. Hiervoor is er in 2005 een continuüm van zorg geïntroduceerd en in 2008 een continuüm van onderwijs.
Zorgniveaus
Er zijn verschillende zorgniveaus en aan de hand van de continuüm kan er per stap worden nagegaan of de school de juiste rol heeft vervuld. De continuüm van zorg en onderwijs worden hierbij aan elkaar gekoppeld.
Het eerste zorgniveau is zorgniveau 1. Bij zorgniveau 1 gaat het om goed onderwijs. Het goede onderwijs moet worden gegeven in klassenverband. Dit onderwijs geef de leerkracht aan alle leerlingen in de klas. De voorwaarden hiervan zijn: goed instructiegedrag, goed klassenmanagement en effectieve methodes. Daarna komt zorgniveau 2. Bij zorgniveau 2 gaat het erom dat de leerkracht extra zorg biedt aan de 25% zwakste lezers en spellers. De leerkracht biedt hierbij verlengde instructie en begeleide inoefening. Belangrijk hierbij is dat de differentiatie adequaat verloopt. Hierbij maakt de leerkracht een groepsplan. In zorgniveau 3 wordt er een intensief arrangement aangeboden aan de 10% zwakste lezers. Deze leerlingen zijn naast de verlengde instructie en begeleide inoefening, ook intensieve begeleiding nodig in kleine groepjes of individueel. Voor deze leerlingen wordt een handelingsplan opgesteld. Zorgniveau 4 is aan de 4% zwakste lezers en spellers en is een zeer intensief arrangement. Dit arrangement vindt plaats in een zorginstituut.
Kenmerken van goed lees en spellingonderwijs
Met goed onderwijs kunnen bij een groot deel van de leerlingen lees- en spellingproblemen worden voorkomen. Er zijn verschillende kenmerken van goed onderwijs:
- Doelgericht werken
- Effectief gebruik van de methode
- Tijd nemen voor lezen en spellen
- Omgaan met verschillen
- Stimulerende leeromgeving
Doelgericht werken
De leerkracht werkt naar een doel toe. Daarnaast wordt er gebruik gemaakt van tussendoelen. Tussendoelen beschrijven de ijkpunten in de ontwikkeling van de leerlingen.
Effectief gebruik van de methode
Bij een effectieve methode is er voldoende tijd om te lezen, (360 minuten per week + extra tijd voor de zwakkere lezers) zijn er voldoende materialen en wordt er gebruik gemaakt van adequate doelen.
Tijd voor lezen en spellen
Er moet voldoende tijd vrijgemaakt zijn voor lezen en spellen. In groep 3 is het vooral van belang dat leerlingen veel tijd steken in het lezen en spellen.
Omgaan met verschillen
Er wordt gebruik gemaakt van het directe instructiemodel. Hierbij begint de les met een terugblik, daarna wordt de voorkennis geactiveerd en nieuwe kennis aangeleerd. Dan is er een begeleide inoefening van vaardigheden, daarna moeten de leerlingen een individuele verwerking doen en krijgen daarbij feedback op. Uiteindelijk wordt er klassikaal geëvalueerd.
Daarnaast wordt er gebruik gemaakt van convergente differentiatie en divergente differentiatie. Bij convergente differentiatie wordt er gebruik gemaakt van dezelfde leerdoelen en bij divergente differentiatie wordt er gebruik gemaakt van een eigen leerlijn.
Stimulerende omgeving
In de omgeving van de leerlingen moet een rijk taalaanbod zijn. De leerkracht zou de kinderen zelf een boek kunnen laten kiezen, een lettermuur maken, verschillende materialen aan kunnen bieden, tutor laten lezen, duo laten lezen of de leerlingen laten praten over hun leeservaringen.