Biologie: Organisatieniveaus
Alles wat leeft kan opgedeeld worden in verschillende niveaus van organisatie. Dit worden de organisatieniveaus van de levende natuur genoemd. Hiermee kan elk organisme worden uitgesplitst tot het kleinste detail. Het kleinste niveau in de keten is het molecuul. Van daaruit worden de benoemde onderdelen steeds een stapje groter. In volgorde: Molecuul, celorganel, cel, weefsel, orgaan, organisme, populatie, ecosysteem en biosfeer. Met behulp van de organisatieniveaus kunnen we organismen makkelijker onderzoeken en vergelijken. Ieder organisme maakt over het algemeen deel uit van alle organisatieniveaus.
Moleculen
Moleculen zijn deeltjes waaruit een stof kan bestaan. Over het algemeen bestudeert men moleculen in de schei- en natuurkunde en in de biochemie. Bij moleculen in de biologie moet je denken aan organische stoffen. Voorbeelden daarvan zijn suikers, zouten, vetten, eiwitten en hormonen.
Celorganellen
Een cel van een organisme bestaat uit verschillende kleine deeltjes. Dit zijn eigenlijk een soort van hele kleine orgaantjes die zich in de cel bevinden. Dit worden de celorganellen van de cel genoemd. Voorbeelden van celorganellen zijn de celkern, de bladgroenkorrels, de ribosomen en de mitochondriën. Organellen zijn de werkmachines van de cellen. Ieder organel heeft zijn eigen speciale functie in de cel.
Cellen
Cellen vallen onder de kleinste levende organisatie eenheid van een organisme. Ieder organisme bestaat uit 1 of meerdere cellen. De cellen van bacteriën, planten en schimmels zijn beschermd door een celwand. Dit geeft de cel wat stevigheid. Dierlijke cellen hebben geen celwand. De cellen van dieren, planten, schimmels en bacteriën bevatten organellen.
Weefsel
Een groep cellen kan dezelfde vorm en dezelfde functie hebben. Zo’n groep cellen wordt een weefsel genoemd. Voorbeelden van weefsels zijn spierweefsel, bindweefsel en kraakbeenweefsel. In een weefsel kunnen de cellen hun functie gezamenlijk uitvoeren.
Orgaan
Een deel van een organisme met een specifieke bouw en een bepaalde functie wordt een orgaan genoemd. Dit lijkt op de beschrijving van een weefsel maar gaat net een stapje verder. Een orgaan kan namelijk bestaan uit verschillende soorten weefsels waarvan de functie nauw met elkaar samenhangt. Voorbeelden van organen zijn het hart, de lever, de huid en de longen.
Organisme
Alle levende wezens zijn organismen. Dit geldt dus voor dieren, schimmels, planten en zelfs bacteriën. Een alomvattende beschrijving van organismen: Individuele levende wezens van een bepaalde soort. Ook mensen zijn levende wezens en vallen dus onder de organismen.
Populatie
Wanneer een groep organismen van dezelfde soort in hetzelfde gebied leeft, wordt de groep organismen een populatie genoemd. Men heeft het dan bijvoorbeeld over kuddes, kolonies en verschillende volkeren. Een andere voorwaarde voor een populatie is dat voortplanting binnen de populatie plaats vindt.
Ecosysteem
Een ecosysteem is e een deel van de biosfeer. Het is een gebied met bepaalde biotische en abiotische factoren. Met biotische factoren bedoelt men de levensgemeenschap die bestaat uit verschillende populaties. Met abiotische factoren bedoelt men de levensomstandigheden van de levensgemeenschap. Je kunt denken aan tropische regenwouden, woestijnen en laagland. Ieder gebied heeft een ander ecosysteem.
Biosfeer
De biosfeer is de plaats op en rond de aarde waar leven voorkomt. Men bedoelt letterlijk het leven op aarde. De biosfeer is het geheel van alle ecosystemen op aarde.
Samenvatting
Misschien is de onderlinge samenhang van de organisatieniveaus nog wat onduidelijk. De samenhang van groot naar klein is als volgt. De aarde zit vol met leven, dat wordt de biosfeer genoemd. De biosfeer bestaat uit meerdere ecosystemen. Ieder ecosysteem heeft een levensgemeenschap die bestaat uit meerdere populaties. Een Populatie bestaat uit een groep individuele organismen. Een organisme is opgebouwd uit organen. Ieder orgaan kan uit meerdere soorten weefsels bestaan. Weefsel zijn opgebouwd uit gespecialiseerde cellen. Alle cellen worden in bedrijf gehouden door de celorganellen. Al het organische materiaal is opgebouwd uit moleculen.
Lees verder