Biologie: Bouw van de cel
Alle organismen zijn opgebouwd uit één of meer cellen. Over het algemeen zijn alle organismen die we met het blote oog kunnen zien meercellige organismen. Biologen hebben alle organismen onderverdeeld in twee grote groepen. Er wordt onderscheid gemaakt tussen planten en dieren. Hoewel de indeling tegenwoordig bestaat uit vier groepen, heeft men het nog steeds over plantaardige cellen en dierlijke cellen. Laten we deze twee soorten cellen van dichterbij bekijken. Dit kan bijvoorbeeld met een microscoop. Men kan daarvoor twee verschillende microscopen gebruiken. Een lichtmicroscoop en een elektronenmicroscoop.
Bouw van een dierlijke cel
De buitenste laag van een dierlijke cel wordt het celmembraan genoemd. De cel gebruikt het celmembraan om stoffen uit te wisselen tussen de cel en de buitenwereld. Het celmembraan houdt het cytoplasma vast. Cytoplasma bestaat uit cytosol. Cytosol is een stroperige vloeistof die voornamelijk eiwitten bevat. In het cytosol drijven de celorganellen en de celkern. De celorganellen zijn samen de motor van de cel. De celkern moet je zien als de hersens van de cel. De celkern wordt omsloten door het kernmembraan. Binnen het kernmembraan bevindt zich het kernplasma. In het kernplasma drijft het genetisch materiaal van de cel (DNA).\
Een dierlijke cel bestaat dus in grote lijnen uit:
- Het celmembraan
- Het cytoplasma
- De celkern
Bouw van een plantaardige cel
Een plantaardige cel bevat alle eerder genoemde onderdelen die een dierlijke ook bevat. Een plantaardige cel bevat dus een celmembraan, cytoplasma, celorganellen en een celkern met daarin DNA. Bij een plantaardige cel zitten er ook bladgroenkorrels in het cytoplasma. Dit zijn groene deeltjes die in het cytoplasma zweven. De bladgroenkorrels produceren glucose tijdens de fotosynthese. Ook hebben plantaardige cellen een vacuole. Een vacuole is een blaasje in het centrum van het cytoplasma. Een vacuole is gevuld met water met daarin opgeloste stoffen zoals reservestoffen, afvalstoffen en kleurstoffen. Tot slot hebben plantaardige cellen ook nog een celwand. Dit is een stevige laag om de cel heen en behoort niet tot de cel stof. De celwand is gemaakt van cellulose en bevat soms ook houtstof. Bij jonge cellen is de celwand elastisch, maar bij oudere cellen wordt deze wat stijver.
Een plantaardige cel bestaat dus in grote lijnen uit:
- De celwand
- Het celmembraan
- Het cytoplasma
- De bladgroenkorrels
- De vacuole
- De celkern
Verschillen tussen de plantaardige cel en de dierlijke cel
Plantaardige cellen en dierlijke cellen hebben dus een aantal onderdelen die hetzelfde zijn. Ze hebben beide een celmembraan en ze bevatten allebei cytoplasma. Zowel dierlijke als plantaardige cellen hebben een celkern met daarin kernplasma en het DNA. Het verschil tussen een plantaardige cel en een dierlijke cel is dat een plantaardige cel een aantal onderdelen meer heeft. Een plantaardige cel heeft namelijk bladgroenkorrels en een vacuole gevuld met water. Ook heeft een plantaardige cel een celwand. De celwand en de vacuole zorgen voor een stevigheid die bij een dierlijke cel niet nodig is.
Samengevat
Organismen bestaan uit één of meer cellen. Alle cellen kunnen ingedeeld worden in twee hoofdgroepen, de dierlijke cellen en de plantaardige cellen. Deze cellen kan je met behulp van een microscoop bekijken. Dierlijke cellen en plantaardige cellen verschillen onderling qua bouw. Dierlijke cellen hebben een celmembraan, cytoplasma en een celkern. Plantaardige cellen hebben een celwand, een celmembraan, cytoplasma, bladgroenkorrels, een vacuole en een celkern.
Lees verder