Het Marshallplan: De economische betekenis in de wereld

Na de Tweede Wereldoorlog lag Europa in puin. Europa kon onmogelijk op eigen kracht opgebouwd worden. Er moest hulp komen van een grotere wereldmacht. Amerika besloot deze hulp te bieden in de vorm van het Marshallplan, bedacht door de minister van Buitenlandse Zaken, George Marshall. Maar is dit plan effectief geweest? Welke onderliggende doelen werden er nagestreefd? Deze onderwerpen zullen aan bod komen in dit artikel.

1. Wat was de economische situatie in de getroffen landen en in Amerika na WO2?

Voor de Tweede Wereldoorlog was Europa toonaangevend op het wereldtoneel geweest. Na de Tweede Wereldoorlog waren juist Rusland en de Verenigde Staten economische en militaire supermachten. Dit kwam ook door hun kennis over de atoomtechnologie.

Amerika:
De Amerikanen hadden tijdens de oorlog enorm veel geproduceerd op het gebied van oorlogsmateriaal. In die tijd verdween de werkloosheid, er kwam zelfs een tekort op de arbeidsmarkt. In de gebieden waar eerst de meeste werkloosheid bestond, (zuidwesten en westen) werden nu grote industrieën opgezet. De koopkracht van de Amerikanen steeg, maar er kon nog maar weinig van dit geld gekocht worden. Dat kwam omdat er geen consumptiegoederen meer gemaakt werden. Daarom spaarde de bevolking, ze dachten dat ze het na de oorlog wel konden gebruiken. De economische groei die in 1940 begonnen was hield aan. Vanaf 1945 steeg het nationaal inkomen bijna elk jaar met 3.5 procent. De overheid was in de oorlog een grote vrager geweest van goederen en diensten geweest. Er moesten veel militaire middelen geproduceerd worden. Deze productie was gericht op technologische vernieuwingen. Daarmee bevorderde de overheid de ontwikkeling van de techniek.

De economische groei van Amerika ging gepaard met permanente inflatie. De inflatie werd veroorzaakt op twee manieren:
  1. Een tekort van de staat dat kenmerkend is voor een land dat in oorlog is. Het land geeft dan veel geld uit aan militaire middelen. De staat probeerde dit te dekken door bankbiljetten bij te drukken. Het gevolg is dat er meer geld in omloop komt. Dan stijgt de koopkracht en wordt de vraag naar producten groter. De prijzen stijgen en hierdoor wordt een munteenheid minder waard. Dit een vorm van inflatie die kenmerkend is tijdens crisismomenten.
  2. Door een kredietinflatie: kredietinstellingen lenen steeds meer geld uit. Hierdoor stijgt de maatschappelijke geldhoeveelheid. De omloopsnelheid blijft hetzelfde. De mensen hebben dan meer koopkracht. Maar het aantal goederen en de omloopsnelheid blijft hetzelfde. Ook dan zullen de prijzen stijgen en wordt een munteenheid minder waard.

Toen de oorlog beëindigd was, was het niet meer nodig om een grote hoeveelheid militaire middelen te produceren. Amerika ging zich weer op het produceren van consumptiegoederen toeleggen. Een grote afzetmarkt bestond in de VS zelf. Vanuit Europa kwam geen vraag naar Amerikaanse goederen. Het vergroten van de afzetmarkt was één van de doelen van het Marshallplan.

Europa
De door Duitsland bezette landen waren na de Tweede Wereldoorlog erg zwak. Vooral in Midden- en Oost-Europa waren grote woon- en industriegebieden verwoest. In deze gebieden was de werkloosheid dan ook erg hoog. De economie was door de Duitsers alleen gebruikt voor militaire doeleinden. Er waren zeer weinig bedrijven die consumptiegoederen produceerden. Er kon dus geen geld worden verdiend aan de export, omdat er zelfs te weinig goederen waren voor de eigen bevolking in de Europese landen.

Een knelpunt bij het economisch herstel was het gebrek aan buitenlandse betaalmiddelen ter financiering van de benodigde import. Het tekort aan buitenlandse munten was veroorzaakt door een door de grote import van steenkool vanwege de strenge winters. In de zomer mislukten graanoogsten door de warmte, daarom moest er ook graan geïmporteerd worden. Buitenlandse betaalmiddelen (vooral dollars) waren noodzakelijk, want de import van goederen was nu dringend nodig. Ook was door de oorlog de handel tussen de landen sterk teruggedrongen. Internationale betrekkingen waren verbroken of gewijzigd. De geldhoeveelheid in Europa was sterk toegenomen tijdens de Tweede Wereldoorlog. Veel West-Europese landen drukten voortdurend geld bij om de tekorten te dekken. Het geldvolume was verviervoudigd, terwijl de hoeveelheid beschikbare goederen en diensten juist sterk was verminderd. Zo ontstond er inflatie. Er was dan ook een strak systeem van distributie en loon- en prijsbeheersing. Dit was om de schaarste aan productie- en consumptiegoederen op te vangen. Dit kon alleen worden afgeschaft nadat de inflatie was overwonnen.

2. Het Marshallplan

Na de Tweede Wereldoorlog lag Europa in puin. Geld was niets meer waard geworden door inflatie, er was een grote werkloosheid en een enorm tekort aan financiële middelen om de oorlogsschulden en de noodzakelijke importgoederen te kunnen betalen. Er viel geen geld te verdienen aan de export, er viel namelijk niets te exporteren uit het verwoeste Europa. Er was dus geld nodig. Amerika besloot daarom hulp aan Europa te bieden. Aangezien Amerika zelf niet veel had geleden onder de oorlog, en door middel van de wapenindustrie tijdens de oorlog een economische opleving had ondergaan, kon Amerika het opbrengen om financiële hulp te bieden aan de landen die door de Tweede Wereldoorlog waren getroffen. De minister van Buitenlandse Zaken, George C. “Marshall”, kwam daarom met het Marshallplan. Dit plan was gericht op de economische wederopbouw van de getroffen landen in Europa. Het was de bedoeling dat Europa de grondstoffen, metalen, machines, brandstoffen en chemicaliën die nodig waren voor het herstel kocht op de Amerikaanse markt. De Europese landen mochten hierbij zelf overleggen hoeveel ze nodig hadden, en hoe het werd verdeeld onder elkaar. Ook kregen Europese landen geld in de vorm van een lening. Tevens kwamen er machines om de landbouw te mechaniseren. Wanneer de productie van de landen weer op gang was gekomen, kon er eindelijk weer geld verdiend worden aan het verkopen van deze productie.

Welke landen werkten mee aan het Marshallplan?
De VS boden ieder land in Europa hulp aan, maar niet ieder land nam deze hulp aan (communistische landen mochten bijv. niet ‘heulen met de vijand’). Uiteindelijk namen 16 landen deel aan het Marshallplan. De Europese landen stelden eerst een begroting op van 29,2 miljard dollar, maar na onderhandelingen met Washington werd dit bedrag verlaagd naar ruim 19 miljard dollar. Uiteindelijk ontving Europa slechts 12,4 miljard dollar (de huidige waarde van dit bedrag is ongeveer 150 miljard). Dat was ongeveer 3% van het BBP van de Verenigde Staten. 20% van deze hulp was een lening, 80% was gift.

Hoe werden deze geldzaken geregeld?
De financiële hulp werd niet aan de Europese landen gegeven, maar bleef in de VS, omdat Amerika haar export naar de Europese landen zelf financierde. De Europese landen moesten de importgoederen uit Amerika betalen met hun eigen nationale valuta. Ze stortten de betaling in nationale valuta op een zogenoemde ‘tegenwaarderekening’. Met dit tegenwaardegeld loste de regering van het Europese land de nationale schuld af. De Amerikaanse exporteur ontving dollars van de eigen regering. De Europese landen moesten al hun kosten opgeven bij de Economic Cooperation Administration (ECA), die speciaal opgericht was ter uitvoering van het Marshallplan.

Toch werd er ook wel geld ontvangen door de Europese landen, maar dit was geleend geld van Amerika. De verstrekte leningen werden afgesloten tegen gunstige voorwaarden; tegen 2,5% rente en met een looptijd van 35 jaar, die pas inging in 1952. Het geleende Amerikaanse geld werd gestort in de staatskas van de verschillende Europese landen. De ontvangende landen moesten een gelijkwaardig bedrag van het bedrag dat zij in dollars ontvingen, in nationale valuta in een speciaal fonds storten. Vijfennegentig procent van het geld van dit fonds mochten de regeringen opnemen, maar alleen als zij het zouden gebruiken voor herstel en ontwikkeling van hun economieën. De overige vijf procent werd gebruikt om de administratie, informatieprogramma’s en technische hulpverlening te financieren. Van het geleende geld werden projecten betaald zoals de aanleg van wegen, bruggen, havens en spoorlijnen.

3. Economische doelstellingen

Het economische hoofddoel van de Marshallhulp was steun geven om de verwoeste oorlogslanden weer op de been te helpen. Om de wederopbouw te kunnen financieren was veel geld nodig, zodat alle goederen die nodig waren geïmporteerd konden worden uit Amerika. Een bijkomend doel van Amerika was dan ook het vergroten van de afzetmarkt voor Amerikaanse producten. De producten die nodig waren voor het herstel werden namelijk op de Amerikaanse markt gekocht. Hierdoor zou de Amerikaanse markt gestimuleerd worden, wat goed zou zijn voor de Amerikaanse economie.

Het Marshallplan diende niet alleen voor de wederopbouw West-Europese economie en de vergroting van de eigen export; Amerika streefde ook naar de eenwording van West-Europa. Er waren dan ook opzettelijk geen overeenkomsten gemaakt tussen de Verenigde Staten en afzonderlijke Europese landen, maar alleen met Europa als geheel. Amerika wilde van Europa één grote Unie maken, met verschillende staten. Ook dit zou de internationale handel stimuleren.

De verschillende doelen van Amerika waren dus de wederopbouw van Europa, meer wereldhandel en een beter geldverkeer tussen alle landen. Dit had dus voordelen voor Europa, maar zeker ook voor de Verenigde Staten zelf.

4.Economische gevolgen


Voor Europa

Vooral in het eerste jaar (1948-1949) waarin hulp werd verstrekt via het Marshallplan hadden de West-Europese landen veel aan het Marshallplan. In dit jaar kreeg vooral het nationale inkomen van de Europese landen een belangrijke stimulans. Ook de handel binnen de 16 Europese landen die Marshallhulp kregen verdubbelde in de periode van 1948 tot 1954. Dat kwam vooral doordat het handels- en betalingsverkeer vrijgegeven werd.

Oostenrijk had in het eerste jaar het meeste profijt van de Marshallhulp, het nationale inkomen steeg met 14%. In totaal had het Marshallplan voor de Nederlandse economie het meeste succes. Zo werd in Nederland meer dan de helft van de Nederlandse invoer in 1949 en 1950 door de Amerikanen betaald. In Nederland hebben ongeveer 4100 bedrijven goederen geïmporteerd die betaald werd van de Marshallhulp. Vooral de kleinere bedrijven hebben veel baat gehad bij de Marshallhulp, zonder de hulp hadden ze niet langer kunnen bestaan. In totaal groeide het Bruto Nationaal Product van Nederland 3,5 tot 4,5 jaar als gevolg van de Marshallhulp. Duitsland had een dieptepunt in 1947, toen de industriële productie op slechts 40% van het peil van 1936 lag. Daarna ging het economisch herstel in West-Duitsland (ook wel het “Wirtschaftswunder” genoemd) zeer snel. Dit gebeurde mede door de economische hulp van het Marshallplan, maar vooral door de vervanging van de waardeloos geworden Reichsmark door de Duitse mark in 1948. Eigenlijk was de invloed van het Marshallplan op de West-Duitse economie maar beperkt: de Duitsers moesten veel meer aan herstelbetalingen en kosten voor de bezetting betalen dan ze kregen door middel van het Marshallplan. Het Marshallplan was dus zeker niet een wondermiddel dat voor de economische groei zorgde, al hielp het wel enigszins mee. In het Oost-Duitsland ging het erg slecht met de economie, hier werd ook geen Marshallhulp gegeven. Dit deel behoorde namelijk tot de communistische Russen.

Ook voor landen waar de Marshallhulp weinig invloed had was het toch belangrijk. De Marshallhulp zorgde dan wel niet voor een stijging van het Bruto Nationaal Product, maar deze landen konden indirect meeprofiteren van het herstel van de landen er om heen. De Marshallhulp heeft gezorgd voor een toename van het BNP van de West-Europese landen met 32 %. De industriële productie steeg met 40% en de agrarische productie steeg met 11%. Omdat er in Europa veel misoogsten waren in 1947 was er veel vraag naar primaire levensbehoeften. De vraag naar graan was het grootst. Voor de voedingsmiddelenindustrie was de hulp van de Amerikanen dus erg belangrijk.

Er was nog een groot probleem dat werd opgelost door het Marshallplan: alle Europese landen hadden een groot tekort aan dollars, de enige waardevolle valuta op dat moment. De nationale valuta was immers niets meer waard door de inflatie. Dit betekende dat ze bijna geen internationale koopkracht hadden. Een Nederlandse importeur kon een exporteur in het buitenland niet in guldens betalen; die zouden niet worden geaccepteerd. Hij kon ook niet bij de eerste de beste bank zijn guldens in dollars omwisselen, want een vrij deviezenverkeer (verkeer van buitenlandse valuta) bestond in heel Europa nog niet. Bovendien beschikten de afzonderlijke landen niet over genoeg dollarreserves om de import te betalen. Om dollars te verdienen moesten de landen goederen exporteren, maar er waren geen goederen, die moesten eerst nog geproduceerd worden. Om deze goederen te kunnen produceren moesten eerst grondstoffen geïmporteerd worden. Het Marshallplan loste dit probleem op door de importen, vanuit de Verenigde Staten, te financieren. De Europese regeringen moesten de importen in de eigen valuta betalen. Hierdoor werd dus het waardeloze Europese geld ingeruild voor wèl waardevolle dollars.

Voor Amerika
De gevolgen van het Marshallplan voor de Amerikaanse economie vallen natuurlijk niet te meten. Wel kreeg Amerika door het Marshallplan meer invloed op de economie van Europa en op de wereldpolitiek. De Europese importen van Amerikaanse goederen brachten vele Marshall-dollars weer terug naar Amerika, wat de Amerikaanse economie een geweldige impuls gaf. Verder is het Amerika gelukt om West-Europa te dwingen tot samenwerking. De gevolgen van die bemoeienis zijn ook nu nog heel erg duidelijk zichtbaar in de Europese politiek. Zo werd er enige tijd na de invoering van het Marshallplan de Europese Economische Gemeenschap (EEG) opgericht. Dit was de voorloper van de Europese Unie (EU).

5. Hoe was de economische situatie in de Europese landen die geen Marshallhulp ontvingen?

Spanje, onder leiding van Fransisco Franco ontving geen Marshallhulp. Spanje was een dictatuur en Franco wilde een zelfstandige staat, die een eigen politiek voerde. Tijdens de Tweede Wereldoorlog koos Franco de kant van Duitsland en Italië, maar mengde zich niet in het gevecht. Het land had hierdoor geen zichtbare schade van de oorlog. Spanje had echter in de jaren 30 wel te maken gehad met een burgeroorlog. Het gevolg was dat de economische situatie van Spanje werd gekenmerkt door stagnatie (er was nauwelijks economische groei), hoge werkloosheid en inflatie. Hier kwam pas verandering in vanaf 1953, want toen kreeg Spanje hulp van de VS, omdat de VS Spanje vanaf toen als een bondgenoot zag in de strijd tegen het communisme. Deze hulp werd niet meer gegeven in het kader van het Marshallplan. Het gevolg was industrialisatie en de economische situatie verbeterde. De Marshallhulp had dus ook voor Spanje veel kunnen betekenen. De economische situatie had dan enkele jaren eerder al kunnen verbeteren.

Veel landen in Oost-Europa kregen geen hulp. Dit had met de Koude Oorlog te maken. De verhouding tussen de Sovjet-Unie en de VS was erg slecht. De satellietstaten, landen die binnen de invloedsfeer van de Sovjet-Unie lagen, kregen geen hulp. Het ging hier om de landen Bulgarije, Roemenië, Tsjecho-Slowakije, Polen en Hongarije. Stalin, dictator van Rusland, had hen verboden om geld aan te nemen van de VS, want hij zag de Marshallhulp als economisch imperialisme. Deze landen moesten zelfs gigantische herstelbetaling doen aan de Sovjet-Unie. Deze betalingen waren in totaal bijna evenveel als het geld dat Westerse landen ontvingen in het kader van het Marshallplan. De landen die onder invloed van de SU stonden waren meestal gemengd agrarische en industriële landen. In Polen leefde bijvoorbeeld 60% van de bevolking van de landbouw. Tijdens de oorlog was de veestapel met 70% ingekrompen. De Poolse economie moest dus helemaal opnieuw beginnen. Dit was overgenomen door de Sovjet-Unie. Een kenmerk daarvan is de strikte economische planning. Het heeft ervoor gezorgd dat de economie van Polen in 1949 weer op het vooroorlogse niveau was. Ook in de andere satellietstaten kwam de economie rond 1949 weer op het oude niveau terecht. Dit was echter in de meeste gevallen geen gunstige economische situatie. Uit wetenschappelijke bronnen blijkt dat de situatie voor de Wereldoorlog ook al erg slecht was. Boeren konden nauwelijks genoeg produceren om in hun eigen levensonderhoud te voorzien.

Het Oosten van Duitsland kwam volledig geplunderd en geteisterd uit de Tweede Wereldoorlog te voorschijn. Het land had een groot tekort aan grondstoffen, die voor de oorlog uit West-Duitsland werden gehaald. Het gevolg van de scheiding was dat de DDR geheel afhankelijk was van de Sovjet-Unie als we kijken naar de grondstofvoorziening. Daarbij kwamen de grote herstelbetalingen aan de Sovjet-Unie. Alles wat vervoerd kon worden ging naar de Sovjet-Unie. De Russische leiders waren vooral geïnteresseerd in kolenmijninstallaties, spoorwegen, elektriciteitscentrales en hoogontwikkelde bedrijven. Het gevolg was voedselschaarste door te weinig productie. Er was grote werkloosheid. Daarnaast kwam er een tekort aan hooggeschoolde arbeiders, want veel waren naar het Westen gevlucht. Ze zagen daar een betere toekomst.

De wisselkoers van de Oost-mark ten opzichte van de West-mark was erg ongunstig. Één West-mark was 5 Oost-marken waard. De communistische regering stelde de waarde van producten vast. De hogere kosten moesten aangevuld worden met behulp van subsidies. De schuld van de regering werd hierdoor steeds hoger. Toch verbeterde de economie van de DDR snel vanaf de jaren 50. Deze ontwikkeling wordt ook wel het Rode Wirtschaftswunder genoemd.

Over het algemeen kunnen we dus zeggen dat de economische situatie in de landen die geen Marshallhulp kregen, slecht was. De Marshallhulp had hier misschien een verbetering kunnen betekenen. Dit kunnen we niet nagaan. In het geval van Spanje kunnen we wel opmerken dat de financiële hulp die later kwam, bijdroeg aan een economische verbetering. Dit zou hoogst waarschijnlijk ook het geval zijn geweest als Spanje deze financiële hulp wel eerder gekregen zou hebben.

6.Welke factoren hebben nog meer een rol gespeeld in de economische opleving van Europa na de 2de Wereldoorlog?

Er zijn veel tegenstellende uitspraken over deze kwestie gedaan. Er wordt vaak ten onrechte gedacht dat de economische opleving grotendeels toe te schrijven is aan de Marshallhulp. Wel maakte het voor veel mensen het verschil tussen leven of dood. Voor landen in West-Europa wordt vaak beweerd dat het Marshallplan alleen voor een versnelling van de economie heeft gezorgd. We zouden dezelfde groeicijfers hebben gehaald maar dan een paar maanden later.

Een belangrijk punt is dat het herstel van West-Europa al aan de gang was voor dat de Marshallhulp begon. De Britse en Franse productie alweer op het vooroorlogse niveau in 1947. Dat was dus voor de uitvoering van het Marshallplan. Juist omdat deze landen op eigen kracht al een economische opbloei hadden gehad, kwam het tot knelpunten in de financiering van de import. Dat neemt natuurlijk niet weg dat de groei zonder de Marshallhulp zou zijn afgezwakt en vertraagd.

Behalve het Marshallplan waren er twee factoren die een belangrijke rol hebben gespeeld bij de economische opleving van Europa na de Tweede Wereldoorlog. Ten eerste speelden ook de talloze nieuwe, vooral Amerikaanse, technieken en productiemethodes een belangrijke rol. Bijvoorbeeld Nederland, ons land dat voorheen vooral een agrarische staat was, industrialiseerde op grote schaal. Andere factoren die in West-Europa nog een rol hebben gespeeld zijn de sturende overheden in enkele landen. Sommige overheden bepaalden welke kant het op ging met de economie. Ook was de bevolking vaak bereid om hard te werken en ze accepteerden dat er tijdelijk minder consumptiegoederen beschikbaar waren. Tevens was de manier waarop het Marshallgeld aangewend werd zeer belangrijk. In bepaalde landen had de hulp meer invloed, omdat ze efficiënter met het geld omgingen. Hoewel dat veel mensen beweren dat het Marshallplan Europa redde, heeft onderzoek aangetoond dat het herstel vooral te danken is aan de bovengenoemde oorzaken.

7. Vriendendienst of eigenbelang?

Bij de opbouw van Europa hebben de Europeanen veel profijt van de Marshallhulp gehad, maar de Amerikanen hebben er misschien nog wel meer voordeel van gehad. De Europeanen importeerden namelijk veel uit Amerika en toen Europa geen geld meer beschikbaar had, kon ze niks meer kopen uit de VS. Dus waren ze afhankelijk geworden van de Amerikaanse hulp. Tevens was Europa sterk afhankelijk geworden door het stelsel van vaste wisselkoersen. Daarnaast waren er nog andere factoren waarom de VS de Marshallhulp gaf.

We zullen bespreken:
  • Economische motieven
  • Politieke motieven

Economische motieven

Vergroten afzetmarkt

Een belangrijke reden voor het geven van de hulp was het creëren van een goede afzetmarkt voor Amerika. In de jaren na de Tweede Wereldoorlog ging het zeer goed met de Amerikaanse economie door de wapenindustrie. Maar het was nog onzeker of dat in de toekomst zo zou blijven. Het arme en vernielde Europa zou een goede afzetmarkt vormen voor Amerika, als het er financieel beter voor zou staan.

Machtspositie vergroten door stelsel van vaste wisselkoersen

Zoals als eerder besproken hadden alle Europese landen hadden een groot tekort aan dollars, de enige waardevolle valuta op dat moment. West-Europa was na de Tweede Wereldoorlog ook nog eens totaal afhankelijk van de VS doordat die al eerder het stelsel van vaste wisselkoersen had ingevoerd.

Men realiseerde zich in de VS dat West- Europa wel in de Verenigde Staten moesten kopen wat ze nodig hadden voor hun wederopbouw. De Verenigde Staten zagen wel in dat stabiele wisselkoersen in hun belang zouden zijn, omdat zij zo optimaal konden profiteren van haar economische macht, en deze positie in de wereld zeer zou kunnen vergroten.

In 1942 werd in het Amerikaanse plaatsje Bretton Woods in de VS door overlegd tussen Groot-Brittannië en de Verenigde Staten over hoe de internationale economie geordend zou moeten worden na het einde van deze oorlog. In 1944 werd er bepaald dat er een stelsel van vaste wisselkoersen zou komen. Het systeem van Bretton-Woods hield in dat de waarde van alle nationale valuta gekoppeld werden aan de dollar. De dollar werd op zijn beurt weer gekoppeld aan het goud. Dit betekent dat alleen de dollar altijd zijn waarde zou behouden, en de belangrijkste munt ter wereld werd. Bovendien had de VS driekwart van de wereldgoudvoorraad in handen.

Hiervoor had de wereld het systeem van de Gouden Standaard gekend, een monetair systeem waarin de waarde van de nationale munteenheid wordt uitgedrukt in een bepaalde hoeveelheid goud of zilver. Ieder land met een nationale munt had deze gekoppeld aan goud of aan een munt gekoppeld aan goud, om haar waarde uit te drukken.

Europa moest wel meedoen met de beslissing in Bretton Woods. Met het Marshallplan stelde de Verenigde Staten de Europese landen ook leningen in Amerikaanse dollars beschikbaar om hun importen uit de Verenigde Staten te kunnen betalen. Het resultaat hiervan was dat in de jaren na de oorlog de Europese landen een handelsbalans (export min import) met de Verenigde Staten hadden die zwaar negatief was. De vraag naar Amerikaanse producten betekent eigenlijk de vraag naar de Amerikaanse dollar, omdat de producten met dollars betaald moeten te worden. Wanneer er over langere tijd meer gekocht wordt van de Verenigde Staten dan verkocht, dan bestaat over langere tijd een grote vraag naar dollars en een groot aanbod van nationale munten. Door het systeem van vraag en aanbod zal uiteindelijk de waarde van de munt waarnaar de vraag groot is stijgen (de dollar), en de waarde van de munt waar van het aanbod groot is (de nationale munten) dalen. De Marshall-leningen moesten vroeg of laat in dollars terug betaald worden aan de VS. Het probleem bij het minder waard worden van de eigen munt was dat het de schuld uitgedrukt in dollars deed toenemen (zie getallenvoorbeeldje) Omdat de Europese landen gigantische schulden hadden als gevolg van de leningen van het Marshallplan, waren vaste wisselkoersen noodzakelijk.

Getallenvoorbeeldje:

Stelt men zich voor dat in Nederland men een bedrag van 1000 Amerikaanse dollars leent, terwijl de wisselkoers 1 euro voor 1 dollar is. Er kan dan voor een bedrag van 1000 euro goederen en diensten gekocht worden in de Verenigde Staten. Als op het moment dat de dollars terug betaald dienen te worden 1 euro wel 2 dollar waard is, dan moet er nog maar 500 euro betaald worden om de 1000 dollar schuld te kunnen betalen. Mensen verliezen dan het vertrouwen in de munt. Hierdoor kan het stelsel van flexibele wisselkoersen de internationale handel belemmeren.

De dollar was de reservewaarde van de wereldeconomie geworden. Andere landen hadden een deel van hun autoriteit uit handen gegeven door hun nationale muntwaarde aan die van de dollar te koppelen. Een nadeel van flexibele wisselkoersen, is dat mensen minder snel bereid zijn tot internationale handel. Door de vaste wisselkoersen had de VS dus een enorm voordeel, en werd haar economische macht vergroot.

Politieke motieven
Naast dit economische motief was er ook een politiek motief om het Marshallplan uit te voeren. In veel Europese landen begon het communisme op te bloeien. Dit kwam door de slechte economische situatie. Het communisme diende daarom te worden ingedamd, volgens de Amerikanen. Ze wilden absoluut niet dat in West-Europa, communistische regeringen aan de macht zouden komen. Economisch herstel zou het opbloeien van het communisme in West-Europa afremmen, dacht de VS. Daarom moesten de Europese landen gaan samenwerken. De VS wilde hiermee politiek gezien volgende oorlogen voorkomen en bovendien zag de VS wel wat in een sterke alliantie tussen West-Europa en Noord-Amerika: een Atlantisch bondgenootschap. Wanneer de Europeanen zouden samenwerken kon het communisme geweerd worden, én de VS zou niet lang economische en militaire hulp hoeven geven.

Conclusie

De hoofdvraag die we onszelf gesteld hebben is: Was de economische opleving van Europa na de Tweede Wereldoorlog toe te schrijven aan de Marshallhulp? Hebben nog meer factoren een rol hierin in gespeeld?

  • Amerika had tijdens de oorlog een economische opleving meegemaakt. Europa was economisch gezien verwoest. Na de oorlog kon er door het ernstige tekort aan buitenlandse betalingsmiddelen nauwelijks iets geïmporteerd worden. Er ontstond inflatie doordat de regering de tekorten probeerde te dekken door geld bij te drukken.
  • Het Marshallplan werd door de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken bedacht om de economie van Europa er bovenop te helpen. Dit zou gebeuren door leningen te verstrekken en de benodigde import voor de wederopbouw te financieren.
  • De economische doelen van Amerika met het Marshallplan waren: wederopbouw van Europa, de eigen afzetmarkt vergroten, meer wereldhandel en een beter geldverkeer tussen alle landen.
  • Vooral in 1948 had de financiële steun invloed op de West-Europese landen. In landen als Oostenrijk en Nederland werd de economie flink gestimuleerd. Ook omringende landen hadden hier profijt van. In West-Duitsland had de hulp minder effect. Economisch en politiek gezien had Amerika ook veel voordeel van het Marshallplan.
  • De economische situatie in de landen die geen Marshallhulp ontvingen was slecht. Een opmerking die hierbij geplaatst moet worden is dat de economische situatie voor de oorlog ook al slecht was. Marshallhulp had zeker verbetering kunnen betekenen, maar ook zonder de hulp werd het vooroorlogse niveau op den duur bereikt.
  • De landen in Europa waren voor de ingang van het Marshallplan al begonnen aan hun economisch herstel. Andere factoren die bij dit herstel een rol speelden waren de nieuwe technieken en productiemethodes. De overheden speelden ook een belangrijke rol, als overheid kun je voor een groot deel de economie sturen.
  • Amerika handelde bij het invoeren van het Marshallplan ook naar eigen belang. Voordelen voor Amerika waren namelijk het vergroten van de afzetmarkt, afhankelijkheid van de dollar en een bescherming tegen het communisme.

Hieruit kunnen we concluderen dat het Marshallplan zeker effect heeft gehad op de economische verbetering van Europa. Het proces is er duidelijk door versneld. Toch zou de economie er zelfstandig ook bovenop zijn gekomen, maar dan was hier veel meer tijd overheen gegaan. We zagen het zelfstandige herstel bij de Oost-Europese landen, die zich zonder hulp van de VS herstelden tot het vooroorlogse niveau. Ook was het herstel van Europa al begonnen voordat het Marshallplan werd ingevoerd. Factoren die hierbij een rol hebben gespeeld waren technologische ontwikkelingen en sturende overheden. Het Marshallplan heeft dus zeker meegeholpen aan de economische opleving, maar is er niet geheel verantwoordelijk voor geweest.
© 2008 - 2024 Papillon, het auteursrecht van dit artikel ligt bij de infoteur. Zonder toestemming is vermenigvuldiging verboden. Per 2021 gaat InfoNu verder als archief, artikelen worden nog maar beperkt geactualiseerd.
Gerelateerde artikelen
Keynes, de grondlegger van de Keynesiaanse theorieKeynes, de grondlegger van de Keynesiaanse theorieDe econoom John Maynard Keynes heeft de naar hem vernoemde Keynesiaanse theorie bedacht. De theorie, die hij in 1936 in…
Hoe maak je een werkstuk?Hoe maak je een werkstuk?Een werkstuk te maken is heel erg eenvoudig, als je wilt weten hoe dat moet lees dan verder. Zie dit als een handleiding…
ContainmentpolitiekOm de expansiedrift van de Sovjet-Unie ten aanzien van het communisme een halt toe te roepen, ontwikkelde de Verenigde S…
Voorwoord & nawoord schrijvenVoorwoord & nawoord schrijvenEen voorwoord of nawoord schrijven is niet verplicht, maar komt wel vaak naar voren bij het schrijven van een werkstuk,…

Het maken van een verslag bij een proefAls je met scheikunde of natuurkunde een proef hebt gedaan, moet je meestal een verslag schrijven. Het is alleen niet al…
Slapen, of toch maar niet?Slapen, of toch maar niet?Bedenk eens hoe heerlijk het is om na een lange dag op de bank te ploffen en lekker weg te dommelen. Hoe heerlijk het is…
Papillon (75 artikelen)
Laatste update: 04-11-2009
Rubriek: Educatie en School
Subrubriek: Werkstuk
Per 2021 gaat InfoNu verder als archief. Het grote aanbod van artikelen blijft beschikbaar maar er worden geen nieuwe artikelen meer gepubliceerd en nog maar beperkt geactualiseerd, daardoor kunnen artikelen op bepaalde punten verouderd zijn. Reacties plaatsen bij artikelen is niet meer mogelijk.