Tips om een mooi werkstuk te maken

De opdracht voor school om een werkstuk te maken wordt vaak niet met gejuich ontvangen. Hoe begin je? Waar moet je op letten? En hoe zorg je ervoor dat je een goed cijfer haalt? Met een goede planning kom je al heel ver. Ga goed georganiseerd aan het werk. Dit voorkomt fouten die echt niet nodig waren.

Samen of alleen

Uiteraard maakt het nogal verschil of je alleen of met meerdere leerlingen aan een werkstuk moet beginnen. Als je alleen bent kan je voor jezelf een planning maken wanneer je wat gedaan wilt hebben. Houd rekening met informatie opzoeken, afbeeldingen erbij zoeken, eventuele interviews die gedaan moeten worden en uiteindelijk alles uittypen en tot een mooi geheel komen.

Bij een groep is het eerst zaak om met elkaar te gaan brainstormen wat jullie voor ogen hebben. Stel daarna een takenlijst én een tijdschema op. Durf elkaar daar ook op aan te spreken! Natuurlijk kan het vervelend zijn om tegen een vriend te moeten zeggen dat hij door moet gaan, maar uiteindelijk een onvoldoende hebben omdat anderen hun werk niet doen is nog veel vervelender.

Begin op tijd!

Om een werkstuk volledig en netjes af te kunnen maken, heb je tijd nodig. Soms kom je pas aan het eind er achter dat details ontbreken of dat je toch nog te weinig pagina's hebt. Dan zal je nog tijd over moeten hebben om dit te kunnen aanvullen. Overigens kunnen ook externe factoren roet in het eten gooien. De printer begeeft het, internet ligt er uit. Plan daarom niet te krap en zorg dat je ook echt je tijdsplanning in de gaten houdt.

Onderwerp kiezen

Als je vrij bent in het kiezen van je onderwerp, kies dan iets wat jou echt ligt. Meestal weet je dan zelf al wat af over dit onderwerp, maar daarnaast is het voor jou ook een leukere uitdaging om er een mooi project van te maken. Heb je een onderwerp waar je helemaal niks mee hebt? Maak het interessant voor jezelf! Ga op zoek naar informatie op meerdere manieren. Een schilderij, bijvoorbeeld, zegt veel meer als je het in het museum bekijkt dan als je alleen een plaatje op internet ziet.

Informatie opzoeken

Op internet is veel te vinden. Het kan bekeken worden wanneer je maar wilt: even thuis tussen de bedrijven door of in de trein, als je toch niks te doen hebt. Zorg dat je de dingen die interessant zijn weer terug weet te vinden. Noteer dit zorgvuldig. Uiteraard moet je ook je bronnen vermelden in je werkstuk. Dus deze informatie is ook daarvoor nodig!

Zoals gezegd is ook offline zoeken naar informatie mogelijk. In de bibliotheek is zeer veel studiemateriaal te vinden en dus vast ook boeken over jouw onderwerp. Vaak vind je toch weer andere informatie of mooiere afbeeldingen dan op internet. Maar iemand interviewen die met het onderwerp te maken heeft geeft unieke content en zal zeker hoog gewaardeerd worden. Het geeft namelijk ook aan dat je je werkelijk in hebt willen zetten voor je werkstuk en dat je niet alles simpel overgeschreven hebt van het web. Denk verder aan een museumbezoek, een film over het onderwerp bekijken of misschien is het mogelijk om een bedrijf te bezoeken.

Afbeeldingen

Wat voor informatie opzoeken geldt, geldt ook voor de afbeeldingen. Op internet is een plaatje zo opgezocht. Een mooie afbeelding uit een boek is te kopiëren (vermeld wel je bronnen!) maar pas uniek worden eigen foto's! Mocht je iemand interviewen zet een foto van deze persoon bij het interview. Ga er op uit en maak eigen foto's. Deze foto's laten opnieuw zien dat je er tijd ingestoken hebt en geven een persoonlijke touch aan jouw verslag.

Uitwerken

Als alle informatie is opgezocht en de nodige afbeeldingen aanwezig zijn, kan je je werkstuk echt in elkaar gaan zetten. Meestal wordt er een richtlijn gegeven over het aantal pagina's of het aantal woorden. Let goed op dat je deze richtlijn haalt.
Maak een mooie indeling met behulp van hoofdstukken. Neem ook een inhoudsopgave aan het begin van je werkstuk op.
Werk zorgvuldig. Let goed op de spelling. Ideaal tegenwoordig om de spelingscontrole er overheen te laten gaan. Maar zelf goed opletten blijft ook belangrijk.

Soms worden er opdrachten gegeven die dus terug te vinden moeten zijn in je verslag. Controleer na afloop of alle opdrachten correct uitgevoerd zijn en duidelijk terug komen in je werkstuk.

Zorg dat je werkstuk netjes afgewerkt is. Vaak wordt een werkstuk ook op netheid beoordeeld. Al je werk voor niets door een slordige afwerking is natuurlijk niet wat je wilt!

Als het werkstuk ook nog een spreekbeurt wordt

Dan is je werkstuk af en komt er misschien ook nog de vraag of je het aan de klas wilt vertellen. Het hele verslag voorlezen is uiteraard niet de bedoeling. Omdat je veel met je onderwerp bezig bent geweest, is het leren van een spreekbeurt meestal niet meer echt nodig. De informatie zit vast wel in je hoofd. Maar hoe ga je het van de zenuwen niet vergeten? Zet puntsgewijs de informatie op een blaadje. Neem foto's uit je werkstuk mee en laat die zien. Deze werken meteen als geheugensteuntje voor wat je allemaal zou willen vertellen. Vind je het eng om de leerlingen aan te kijken? Kijk dan wel de klas in, maar net over de hoofden van de aanwezigen heen.

Betrokkenheid

Meestal wordt enthousiaste inzet goed beloond! Een werkstuk dat slordig is, weinig eigen inbreng toont en waarbij jouw uitstraling laat zien dat je er helemaal klaar mee bent zal niet hoog eindigen. Laat zien dat je betrokken bent bij je werkstuk of spreekbeurt. Vaak is dat al het halve werk!