Karakter - F Bordewijk verslag

Naam boek: Karakter
Schrijver: F. Bordewijk
Jaar eerste verschijning: 1938
Drie hamvragen:
- Waarom neemt Katadreuffe geen geld aan van mensen die hem willen helpen met zijn schuld?
- Waarom werkt Dreverhaven Katadreuffe tegen?
- Waarom ontstaan er geen moeder-zoon band tussen Katadreuffe en zijn moeder?
Mogelijke antwoorden:
- Katadreuffe heeft een ingewikkeld karakter. Hij heeft een trots in zich, een trots waardoor hij alles zelf wil doen. Als hij een schuld heeft, wil hij die zelf aflossen. Iets aannemen van anderen krenkt zijn trots. Hij vindt dan dat hij een bedelaar is en niks zelf kan oplossen.
- Dreverhaven bezit net als zijn zoon ook een trots. In het boek zegt hij over de relatie tussen hem en zijn zoon: ‘Alles of niets’. Hij wil alles of niets. Als hij vanaf de geboorte van zijn zoon hem niet heeft kunnen erkennen dan krijgt zijn zoon geen voorrecht van zijn vader. Hij wordt als een gelijke behandeld. Dreverhaven werkt veel van zijn cliënten tegen om er zelf beter van te worden.
- De moeder van Katadreuffe is opgegroeid zonder liefde en familie. Al vanaf een vrij jonge leeftijd werkte ze fulltime, ook tijdens haar zwangerschap. Ze heeft een kind in haar eentje moeten opvoeden, met ook weer dezelfde trots als Katadreuffe bezit; ze wil niets aannemen van mensen en alles zelf doen. Ze heeft Katadreuffe ook zo opgevoed, met een strenge hand. Ook hij moet het alleen doen. Hij mag geen hulp krijgen van zijn moeder. Dat heeft zij ook niet gekregen. Ze leven erg afstandelijk van elkaar. Zo ontstaat er geen moeder-zoon band.
Titelverklaring.
De titel van het boek is Karakter. Dit heeft eigenlijk een vrij logische reden. Ieder persoon in het boek heeft een ander karakter. Deze botsen ook vaak met elkaar. Ze begrijpen elkaar niet, maar vaak ook weer wel. De karakters gaan tot het uiterste, ze willen doen wat voor hun gevoel het goede is. Naar liefde kijken ze niet.Literaire begrippen.
Personages: een aantal van de personages in het boek maken een ontwikkeling door. Het is geen grote ontwikkeling, maar er is toch een ontwikkeling. Neem bijvoorbeeld de hoofdpersoon: Katadreuffe. In het begin van het boek was hij een jongen, die erg geïnteresseerd was in kennis. Maar hiermee vooruit komen deed hij niet. Een paar maanden later besluit hij dat hij weg moet bij zijn moeder en op eigen benen moet gaan staan. Dit mislukt, de winkel die hij over kocht ging failliet. Bij het advocaten kantoor waar hij zijn faillissement moet aanvragen krijgt hij de ingeving om daar te gaan werken en iets met het recht te doen. Hij veranderd van een breed geïnteresseerde jongen, die niet veel met zijn kennis doet, in een hardwerkende, studerende jongen maar een doel: advocaat worden.Jan Maan, een vriend van Katadreuffe, maakt eigenlijk geen ontwikkeling door. Van begin tot het eind is hij een arbeider, vaak hopeloos verliefd en in beslag genomen door het communisme. De fouten die hij maakt blijft hij maken.
Joba Katadreuffe, de moeder van Katadreuffe, is een vrouw die niet echt veranderd van karakter. Ze blijft de stille, zwijgzame moeder die vindt dat haar zoon zich alleen moet redden. Echter verandert ze een beetje. Ze helpt hem op zich wel door hem in huis te nemen na het faillissement in Den Haag. Ook vangt ze hem op wanneer hij een vakantie moet nemen omdat zijn gezondheid achteruit ging door het harde werken.
Dreverhaven blijft de stugge deurwaarder waar het alleen om het recht draait. Hij zal zijn zoon niet helpen, maar tegenwerken. Eigenlijk zorgt dit tegenwerken ervoor dat Katadreuffe advocaat wil worden. Misschien ontwikkelt het karakter van Dreverhaven zich toch. Je komt hier in het boek niet achter.
Perspectief: het boek is geschreven in een alwetend vertelperspectief. Deze vertelt het verhaal. Er wordt ook commentaar gegeven op personen en gebeurtenissen. Dit is vaak geschreven vanuit de gedachten van Katadreuffe. De verteller vertelt ook gebeurtenissen die indirect wel wat te maken hebben met Katadreuffe, maar niet geheel van belang zijn (het moment dat Stroomkoning juffrouw Te George wil vragen terug te komen op het kantoor bijv.).
Tijd: het verhaal is niet geheel chronologisch beschreven. In het begin zijn er vaak flashbacks, later in het boek ook. Ook zijn er veel tijdsprongen. De gehele studie van Katadreuffe maak je niet mee. Het verhaal loopt van begin 1900 tot ongeveer 1931.
Ruimte: dit aspect speelt een grote rol in het verhaal. Katadreuffe komt vooral in 3 ruimtes, het hele boek door. De 3 ruimtes zijn: het huis van zijn moeder met daarin zijn kabinet, het advocatenkantoor van Stroomkoning waar Katadreuffe gaat werken en het kantoor van Dreverhaven. Meer dan de helft van het boek brengt Katadreuffe door in het kantoor van Stroomkoning. Hier heeft hij ook een kamer te huur. Op zich hebben de kantoren van Dreverhaven en Stroomkoning een kleine relatie tot het thema (word bij het volgende punt besproken). Vanuit deze twee kantoren worden de relatie tussen vader en zoon vooral gevoerd. Katadreuffe voelt zich op het advocatenkantoor thuis, hij houdt van het recht en daar krijgt hij de kans om zich te ontplooien tot advocaat.
Het verhaal speelt zich af in het vooroorlogse Rotterdam. Hier woont Katadreuffe ook. Een enkele keren maakt hij uitstapjes naar Den Haag en Leiden, maar deze worden nauwelijks beschreven. Rotterdam is een internationale stad, daarom is de kennis van talen belangrijk. Dit heeft Katadreuffe ook nodig voor zijn studie. De stad zelf heeft geen relatie met het thema van het boek of de personages. Het verhaal kan zich eigenlijk in iedere stad afspelen. Misschien heeft Rotterdam een relatie met het internationale van het advocatenkantoor, aangezien deze samenwerkte met een Engels kantoor.
Thema:
Het thema van het boek is: strijd tussen vader en zoon. Dit is makkelijk te verklaren. Tussen vader en zoon is nooit liefde geweest. Dreverhaven werkt hem zelfs tegen. Des ondanks slaat Katadreuffe zich hierdoor heen en werkt zich op van eigenlijk niets tot een goed advocaat. Katadreuffe wil beter worden dan zijn vader, hij wil laten zien dat hij zonder iemands hulp het kan schoppen tot advocaat. Als dat betekend dat hij geld moet lenen van zijn vader (een deurwaarder die niets liever wilt dan niet betalende uit huis willen gooien) moet lenen. Het lenen van Dreverhaven is bijna hetzelfde als het tekenen van je eigen doodvonnis. Dreverhaven behandelt hem niet als zijn zoon maar als een gewone lener. Wil hij zijn geld terug, dan krijgt hij het terug, geen uitzondering. Een belangrijk motief in het boek is trots. In het boek heeft ieder personage de trots in zich om niets van iemand aan te nemen en zelf, zonder hulp, door te vechten als het mis gaat. Bij de drie hamvragen heb ik verteld wat die trots doet met de personages. Trots zorgt ervoor dat het verhaal loopt zoals het beschreven is. Als er geen trots in voorkomt zal het verhaal niet zo spannend zijn geworden.