Duitse taal – datum en tijd

Onze oosterburen, de Duitsers, hebben een heel andere taal dan wij Nederlanders. In dit artikel alles over datum en tijd in het Duits, zodat je daarmee in Duitsland uit de voeten kunt.

Telwoorden

NederlandsDuits
0Null
1Eins
2Zwei
3Drei
4Vier
5Fünf
6Zechs
7Sieben
8Acht
9Neun
10Zehn
11Elf
12Zwölf
13Dreizehn
14Vierzehn
15Fünfzehn
16Sechzehn
17Siebzehn
18Achtzehn
19Neunzehn
20Zwanzig
21Einundzwanzig
22Zweiundzwanzig
30Dreissig
40Vierzig
50Fünfzig
60Sechzig
70Siebzig
80Achtzig
90Neunzig
100Hundert
200Zweihundert
1000Tausend

Der Zeit (de tijd)

Hoe laat is het?
Wie spät ist es?

Het is drie uur
Es ist drei Uhr

Het is half vier
Es ist halb vier

Het is kwart voor zes
Es ist viertel vor zechs

Het is kwart over één
Es ist viertel nach eins

Het is vijf over drie
Es ist fünf nach drei

Tagen (dagen)

NederlandsDuits
MaandagMontag
DinsdagDienstag
WoensdagMittwoch
DonderdagDonnerstag
VrijdagFreitag
ZaterdagSamstag
ZondagSonntag
NederlandsDuits
MorgenMorgen
GisterenGestern
OvermorgenÜbermorgen
EergisterenVorgestern
VanmorgenHeute Morgen
VanmiddagHeute Nachmittag
VanavondHeute Abend

Der Monat (de maand)

NederlandsDuits
JanuariJanuar
FebruariFebruar
MaartMärz
AprilApril
MeiMai
JuniJuni
JuliJuli
AugustusAugust
SeptemberSeptember
OktoberOktober
NovemberNovember
DecemberDezember
© 2007 - 2025 Lobke, het auteursrecht van dit artikel ligt bij de infoteur. Zonder toestemming is vermenigvuldiging verboden. Vanaf 2021 is InfoNu gestopt met het publiceren van nieuwe artikelen. Het bestaande artikelbestand blijft beschikbaar, maar wordt niet meer geactualiseerd.