Spaans: verbos reflexivos en werkwoorden als gustar
Veel mensen voelen zich aangetrokken tot het mooie Spanje. Het zij voor het weer en de mooie landschappen die te vinden zijn in het land, het zij vanwege de taal en de cultuur waarmee alles en iedereen doordrongen is. Zelf ben ik voor de taal gevallen en heb daarom het besluit genomen om drie maanden door te brengen in de stad Valencia. Hier ga ik naar school en doe ik mijn best de taal zo snel mogelijk te beheersen. En waarom zou ik mijn pas vergaarde kennis niet delen?
In Valencia krijg ik les van Spaanse docenten in het Spaans. Engels praten is er niet bij, dat beheersen de leraren gewoonweg niet of nauwelijks. Al gebruik makend van de methode: Aula, probeer ik zo snel mogelijk Spaans te leren.
Wat komt er aan bod dit artikel?
In dit artikel wil ik tijd besteden aan twee verschillende soorten werkwoorden. Dit zijn:
- Verbos Reflexivos
- De werkwoorden gustar, interesar en doler
Verbos reflexivos
Verbos reflexivos is een soort werkwoord dat in het Spaans regelmatig voorkomt. Hoewel het op het eerste oog misschien lastig lijkt goed om te gaan met deze werkwoorden, valt het in werkelijkheid mee.
Het voorbeeld dat ik zal gebruiken in mijn uitleg is het werkwoord DUCHARSE.
Zoals alle verbos reflexivos, is het werkwoord ducharse opgebouwd uit twee stukken. Allereerst duchar, en ten tweede het stukje ‘se’. De letters ‘se’ geven aan dat we te maken hebben met verbos reflexivos. Aan duchar kunnen we zien dat het werkwoord vervoegd wordt als alle werkwoorden die eindigen op –ar.
‘Se’ betekent niets meer dan ‘zich’. Dit werkwoord wordt dan ook vertaald als: hij doucht zich, ik douche me, enzovoort. De volledige vervoeging van het werkwoord ducharse is als volgt:
Kortom kunnen we zeggen dat je wanneer je te maken hebt met verbos reflexivos je er voor moet zorgen dat je de woorden
me, te, se, nos, os en se toevoegd aan het geheel.
De vervoeging van het werkwoord is dus:
- Yo me ducho
- Tú te duchas
- Él se ducha
- Nosotros nos duchamos
- Vosotros vos ducháis
- Ellos se duchan
Gustar, Interesar en Doler
Deze drie werkwoorden zijn anders dan alle andere werkwoorden. Ze kennen niet per persoon een vervoeging, maar passen zich aan het lijdendvoorwerp. Dit betekent dat er van elk werkwoord een enkelvoud en meervoud vorm is. Dit zijn de volgende vormen:
- Gusta
- Gustan
- Interesa
- Interesan
- Duele
- Duelen
De tweede reden waarom deze werkwoorden anders zijn, is omdat je ze niet zomaar achter een persoon kunt plaatsen. Voorbeelden van de correcte vervoegingen zijn:
( A mi) me gusta la cultura española.
(A mi) me gustan las culturas asiáticas.
(A ti) te interesa ir a la playa.
(A ti) te interesan las culturas asiáticas.
(A él) le gusta ir a la playa.
(A nosotros) nos gusta ir a la playa.
(A vosotros) os interesan las culturas asiáticas.
(A ellos) les gusta la cultura española.
Onthoud dus dat je in plaats van de normale personen (yo, tú etc.) de volgende woorden voor je werkwoord zet:
En dat afhankelijk van het lijdendvoorwerp de vorm van het werkwoord enkelvoud of meervoud is.