Werkwoorden: een d, een t of dt?
Werkwoorden, schrijf je ze nou met een t, een d of dt aan het eind? Hoewel de meeste mensen dit op de basisschool al geleerd hebben, levert het bij sommigen nog steeds problemen op. Het staat erg slordig als er zulke fouten in een sollicitatiebrief of scriptie staan. Toch is het niet zo moeilijk als je een aantal handige regeltjes kent: de spellingscontrole van de computer haalt namelijk niet alle fouten eruit
Werkwoorden
Werkwoorden in het Nederlands zijn behoorlijk ingewikkeld. Elke buitenlander die deze taal wil leren zal dat beamen. Er zijn veel verschillende regeltjes en veel werkwoorden vallen niet onder een regel. Zo zijn er zwakke werkwoorden die aan vaste regels gebonden zijn en sterke werkwoorden die niet in regels te vangen zijn.
Dit artikel gaat over de spelling van werkwoorden die eindigen op een t,d of dt. Dit zijn zwakke werkwoorden en zijn dus makkelijk te leren met een of meerdere regeltjes.
Vreemde talen worden meestal aangeleerd aan de hand van rijtjes werkwoorden en de bijbehorende vervoegingen. In het Nederlands kennen we die rijtjes ook.
Ik hoor
Jij/u hoor
t
Hij/zij/het hoor
t
Wij horen
Jullie horen
Zij/ze horen
Voor Nederlanders zijn meestal alleen de gevallen waarbij het woord op een t eindigt (hoort) soms lastig. Het is namelijk vaak niet te horen of je het met een t, een d of dt schrijft. De regel is eigenlijk heel simpel: bij jij/hij/zij/u en het eindigen zwakke werkwoorden altijd op een t. De t wordt dan aan het eind van de stam (de ik-vorm) geplaatst. Het hangt af van de stam (of ik-vorm) of voor die t ook nog een d komt.
Bij werkwoorden met hij/zij/het/jij en u is de regel: ik-vorm + t
Als de stam dus op een d eindigt zoals 'ik bied', dan komt er bij deze vormen een t achter. Het wordt dan dus hij/zij/het/jij/u bie
dt. Een werkwoord eindigt dus alleen maar op 'dt' als de ik-vorm op een 'd' eindigt. Een alternatief voor deze regel is een ‘trucje’ dat sommige mensen misschien al op de basisschool geleerd hebben.
Stap 1
Vervang het woord waar je over twijfelt door een ander werkwoord, zoals uit het bovenstaande rijtje van ‘horen’.
Als je dus twijfelt over deze zin: ‘U ….. (bidden) zeker elke dag?’, vul je in plaats van een vorm van ‘bidden’ een vorm van ‘horen’ in. De zin wordt dan: ‘U hoor
t zeker elke dag’.
Stap 2
Bedenk hoe dit woord in elkaar zit. Als je het rijtje van ‘horen’ goed kent, weet je dat ‘u hoort’ eindigt op een t.
‘U hoor
t’ is gevormd uit de ik-vorm (ik hoor) + een t.
Stap 3
Bedenk wat de ik-vorm is van het woord waar je over twijfelt. In dit geval is dat: ‘ik bid’. We zagen al dat er bij ‘u hoort’ een t achter de ik-vorm geplakt werd. Doe nu hetzelfde met het andere woord. Het wordt nu dus de ik-vorm (bid) + een t. De zin is dus ‘U bid
t zeker elke dag?’
Nog meer voorbeelden
Hier volgen nog wat voorbeeld met behulp van de drie stappen
Voorbeeld 1:
'Michael ……(bieden) 100 euro.'
Stap 1: Ik vervang het woord 'bieden' eerst door ‘horen’. Het wordt dus: 'Michael hoor
t 100 euro.'
Stap 2: ‘Hoor
t’ bestaat uit de ik-vorm (hoor) + een t
Stap 3: de ik-vorm van ‘bieden’ is ‘ik bied’. Net zoals bij ‘horen’ plak ik een t achter de ik-vorm. De zin wordt nu: 'Michael biedt 100 euro.'
Voorbeeld 2:
'Ik....(branden) graag een kaarsje.'
Stap 1: Ik vervang het woord 'branden' door 'horen. Het wordt dus: 'Ik hoor graag een kaarsje.'
Stap 2: Ik zie dat er geen t achter geplakt is. Het woord bestaat alleen uit de ik-vorm.
Stap 3: De ik-vorm van branden is 'ik brand'. Er komt niks achter, dus de zin wordt 'Ik brand graag een kaarsje.'
Let dus op: als het werkwoord na 'ik' komt, eindigt het nooit op dt!
Met deze stappen in je achterhoofd, kom je een heel eind en zul je nooit meer onnodige fouten hoeven te maken in sollicitatiebrieven of scripties.