Vormen van beeldspraak
Vaak zeggen we dingen de we niet letterlijk bedoelen. Als iemand neuzen telt, telt die persoon niet letterlijk neuzen, maar telt hij hoeveel mensen aanwezig zijn. Als iemand bergen werk heeft, is de hoeveelheid werk niet letterlijk zo groot als bergen. Dit zijn bekende voorbeelden van figuurlijk taalgebruik. Toch komt figuurlijk taalgebruik veel vaker voor dan we doorgaans beseffen. In bijna elke zin die we uiten is figuurlijk taalgebruik aanwezig. Elke keer als iets figuurlijk is bedoeld, hebben we te maken met beeldspraak. Er zijn in totaal zes vormen van beeldspraak.
Vormen van beeldspraak
Wat is beeldspraak?
Bij figuurlijk taalgebruik en dus ook bij beeldspraak onderscheiden we twee zaken: een
beeld en een
object. Met het beeld worden de woorden in een zin bedoeld die een figuurlijke betekenis hebben. Het object is datgene wat met het beeld wordt bedoeld. Een beeld moet verplicht aanwezig zijn bij alle vormen van beeldspraak. Het object kan afwezig zijn:
Hij is een ezel.
Beeld: ezel
Object: hij
Ezel!
Beeld: Ezel!
In
hij is een ezel heeft ezel een figuurlijke betekenis, omdat een mens geen ezel kan zijn. Datgene wat met het beeld wordt bedoeld is in die zin ook aanwezig:
hij.
In
Ezel! kan sprake zijn van beeldspraak als met het woord
ezel een persoon wordt bedoeld. Aan alleen het woordje
ezel kunnen we echter niet zien wie er precies een ezel is. Daarom is in het tweede voorbeeld alleen een beeld aanwezig.
Vergelijking
In vergelijkingen zijn zowel het beeld als het object altijd aanwezig:
Hij is een ezel.
Beeld: ezel
Object: hij
Vergelijkingen kunnen worden ingedeeld in twee categorieën:
- Syndetische vergelijkingen
- Asyndetische vergelijkingen
Een apart soort vergelijking is de homerische vergelijking.
Syndetische vergelijkingen
Syndetische vergelijkingen zijn vergelijkingen waarbij het beeld en het object met elkaar worden verbonden door middel van een
vergelijkingswoord,
de syndeton:
Hij is een ezel.
Hij is een loodgieter, zoals zijn vader.
Hij leidt een leven, gelijk een koning.
Hij is een schat van een kind.
In deze zinnen zijn de beelden en objecten verbonden door middel van de onderstreepte woorden. Vergelijkingswoorden die vaak voorkomen zijn: het werkwoord
zijn, het werkwoord
lijken,
(zo)als,
evenals,
van een en
gelijk.
Asyndetische vergelijkingen
Bij asyndetische vergelijkingen is weliswaar een beeld en object aanwezig, maar ontbreekt er een verbindingswoord:
Hij werd rood; een tomaat!
Parijs, de lichtstad, is prachtig.
In het eerste voorbeeld wordt het woord
hij vergeleken met een tomaat. Er is echter niet een verbindingswoord, zoals
is of
lijkt op. Daarom wordt dit een asyndetische vergelijking genoemd.
Ook in het tweede voorbeeld staan het beeld en het object direct naast elkaar zonder verbindingswoord. De stad Parijs (object) wordt vergeleken met een lichtjesstad (beeld).
Homerische vergelijking
Een homerische vergelijking is een syndetische of asyndetische vergelijking die lang aanwezig is in een tekst, omdat ze uitgebreid wordt uitgewerkt. Deze vergelijking ontleent haar naam aan Homerus, aangezien in zijn werk veelvuldig homerische vergelijkingen voorkomen. In onze taal komen homerische vergelijkingen onder andere voor in Gorters
Mei:
Toen werd de zee wel als een groot zwaar man
Van vroeger eeuw en kleeding, rijker dan
Nu in dit land zijn: bruin fluweel en zij
Als zilver en zwart vilt en pelterij
Vèr uit Siberisch Rusland; geel koper
Brandt vele lichtjes in de plooien der
Hoozen, in knoopen en in passement
Van het breed overkleed, wijd uithangend.
In dit voorbeeld wordt in de eerste regel
de zee door middel van het verbindingswoord
als vergeleken met een
groot zwaar man. In de regels erna wordt uitgewerkt om wat voor man het gaat. De lange vergelijking zorgt ervoor dat beelden extra krachtig worden opgeroepen.
In tegenstelling tot vergelijkingen is bij metaforen alleen het beeld aanwezig. De lezer moet interpreteren wat het object is:
Wat een zwijnenstal!
Wanneer heb je nou de kans om op het schip van de woestijn te rijden?
In het eerste voorbeeld is
zwijnenstal het beeld. Het object is in die zin niet aanwezig. Mogelijk gaat het om een kamer.
Ook in het tweede voorbeeld is uitsluitend een beeld aanwezig:
het schip van de woestijn. Sommige metaforen, waaronder dit voorbeeld, worden zo vaak gebruikt, dat het algemeen bekend is wat het object is. Ervaren lezers weten meteen dat een kameel wordt bedoeld, alhoewel dat niet letterlijk in die zin staat.
Personificatie
Een personificatie is een vorm van beeldspraak waarbij een levenloos object of zaak wordt voorgesteld als een levend wezen. Objecten of zaken krijgen namelijk menselijke eigenschappen. Deze eigenschappen worden met name uitgedrukt door werkwoorden en bijvoeglijk naamwoorden:
De auto hoest en kucht.
De blijde zomerdag ontwaakt uit zijn slaap.
Deze zinnen bevatten personificaties, omdat de auto en de zomerdag handelingen en eigenschappen van mensen vertonen: hoesten, kuchen, blij zijn en ontwaken. Elke keer als een menselijke handeling of toestand wordt gekoppeld aan een levenloos object, hebben we te maken met een personificatie.
Vooral in cartoons en (kinder)films wordt vaak gespeeld met personificaties. De reclames van M&M's en disneyfilms als Cars, Wall-e en Belle en het Beest zijn gemaakt op basis van personificaties.
Allegorie
Een allegorie is een grote metafoor die in de hele tekst wordt voortgezet. Voor alle belangrijke elementen moet iets anders worden gelezen. Allegorische teksten hebben dieperliggende betekenissen die voor het oog niet meteen zichtbaar zijn. Net als bij metaforen moet de lezer interpreteren wat de betekenis is. Bekende buitenlandse voorbeelden van allegorieën zijn
Animal farm van George Orwell en
The Wizard of Oz van L. Frank Baum. Uit ons taalgebied zijn
Palamedes van Joost van den Vondel en
De kleine Johannes van Frederik van Eeden voorbeelden van allegorieën.
Synesthesie
Synesthesie is een vorm van beeldspraak waarbij meerdere zintuiglijke waarnemingen met elkaar worden verbonden. Twee of meerdere van de volgende zintuigen worden met elkaar vermengd bij een synesthesie:
- Gezichtsvermogen
- Gehoor
- Reukzin
- Smaakzin
- Tastzin
- Thermoceptie (warmte/kou voelen)
In de praktijk worden met name synesthesie gebruikt waarin een waarneming van het gezichtsvermogen wordt vermengd met een waarneming van het gehoor:
Een donkere stem.
Schreeuwende kleuren.
Hendrik Marsman: een held're, verruk'lijk-meesleepende wijs.
Kleuren zijn waarnemingen die horen bij het gezichtsvermogen. De woorden
stem en
schreeuwende hebben betrekking op ons gehoor. In het voorbeeld van Marsman worden zelfs vier zintuigen met elkaar vermengd:
- Held're: gezichtsvermogen
- verruk'lijk: smaakzin
- meesleepende: tastzin
- wijs: gehoor
Metonymia
Metonymia of metonymie zijn vormen van beeldspraak waarbij niet rechtstreeks het object wordt genoemd, maar waarbij wel een kenmerk van het object wordt genoemd. Er zijn veel soorten metonymia. Dit zijn de meest voorkomende metonymia:
Relatie | Voorbeeld | Beeld | Object |
Deel-geheelrelatie (pars pro toto) | Ik ga even de neuzen tellen. | Neuzen | Mensen |
Geheel-deelrelatie (totum pro parte) | In 1988 won Nederland het ek voetbal. | Nederland | Elf mensen met een Nederlands paspoort |
Producent-productrelatie | Ik heb een Van Gogh aan de muur hangen. | Van Gogh | Een schilderij gemaakt door Van Gogh |
Voorwerp-inhoudrelatie | Mag ik nog een glaasje? | Glaasje | Bijvoorbeeld water |
Materiaal-voorwerprelatie | Hij schoot de bal tegen de touwen. | Touwen | Het doel |