Vaardigheden Geschiedenis

Je hebt bij geschiedenis verschillende vaardigheden die je moet toe passen tijdens proefwerken en presentaties. Maar hoe moet het? Je hebt verschillende vaardigheden zoals oorzaak en gevolg, feit en mening, betrouwbaarheid van een bron, continuïteit en verandering, standplaatsgebondenheid en representativiteit.

Oorzaak en gevolg

Oorzaak en gevolg zijn allebei een verband tussen twee feiten. Bijvoorbeeld door mest groeit het gras harder, door dit te strooien groeit het gras sneller. De oorzaak is het mest en het gevolg is dat het gras harder groeit. Je kunt de oorzaken verdelen in twee groepen delen: indirecte en directe oorzaken. De indirecte oorzaken zijn oorzaken die van te voren niet kunnen worden aangewezen maar pas later aan het licht komen. Directe oorzaken is de aanleiding/laatste druppel van iets. De oorzaken zijn verschillend van aard, maar los van elkaar kunnen ze toch invloed hebben. De oorzaken hoeven niet allemaal belangrijk zijn soms is de ene oorzaak belangrijker dan een andere. Mensen kunnen ook anders denken over dingen, dit kan liggen aan standplaatsgebondenheid.

Gebeurtenissen hebben gevolgen. Je kunt gevolgen verdelen in bedoelde en onbedoelde gevolgen. Bedoelde gevolgen zijn iets waar je naar toe leeft. Onbedoelde gevolgen zijn gevolgen die er bij komen, waar je niet stil staat van te voren. Een voorbeeld is: Amerikanen gebruiken gif in Vietnam om de bladeren er af te halen(bedoelde gevolg), maar de mensen kregen kanker door het gif(onbedoeld gevolg).

Feit en mening

Een feit is iets wat vast staat. Je kunt het niet veranderen. Het is eenmaal zo. Feiten worden vastgesteld door mensen die het in het verleden hebben onderzocht. Om een feit te onderzoeken heb je meerdere bronnen nodig die dit vast stellen. Ga dus niet onderzoeken met een bron of twee bronnen. Houdt hierbij rekening met standplaatsgebondenheid. Een mening is subjectief. Het is iets wat iemand vindt. Andere mensen kunnen wat anders vinden, maar dit ligt aan de situatie en welk persoon.

Betrouwbaarheid

Wanneer is de bron betrouwbaar, dat is moeilijk. Je moet je verschillende dingen afvragen zoals was de auteur bij de gebeurtenis aanwezig, met welke bedoeling is de bron gemaakt, waar gaat de bron over, gaat het over meer personen of een persoon en achtergrond en belang van de auteur van schrijver. Auteurs en makers van bronnen dienen vaak voor eigen belang. Bronnen zijn dus standplaatsgebonden. De makers van bronnen geven informatie over een persoon of gebeurtenis die echter representatief zijn voor andere personen of gebeurtenissen.

Continuïteit en verandering

Uit een reeks van bronnen kun je een ontwikkeling afleiden. Vaak kun je een continuïteit vinden en een verandering. De ontwikkelingen kunnen snel gaan maar ook heel traag. De verandering kan een verbetering zijn, maar natuurlijk ook een verslechtering. Je moet weten over welke tijd het gaat en verschillen en overeenkomsten tussen deze periodes weten. Je moet de bronnen afgaan en je moet kijken wat de verandering of wat het zelfde is gebleven tussen de bronnen. Schrijf dit op. Hieruit kun je een verband opstellen. Je hebt verschillende soorten veranderingen: zeer langzame(evolutie), plotselinge snelle verandering(revolutie), op kort termijn duidelijk en op lang termijn pas duidelijk.

Standplaatsgebondenheid en representativiteit

Standplaatsgebondenheid is dat iedere persoon in andere omstandigheden anders denkt over bepaalde punten.Historische werkelijkheid is moeilijk vast te leggen. Om de betrouwbaarheid van bronnen vast te leggen moet je rekening houden met de standplaatsgebondenheid. Elke historici en ieder heeft een andere situatie. Dit komt door verschillend punten zoals ras, religie, opleiding, leeftijd, arm of rijk of man of vrouw.

Representativiteit is een goede weergave geven over een bepaald onderwerp. Veel bronnen zijn niet representatief omdat het niet duidelijk is of hem om zijn mening gaat of dat hij spreekt voor een grotere groep, wat hij schrijft wel voor iedereen geldt, dit in andere gebieden wel hetzelfde was en hij dit toevallig hoorde, dus niet bij de gebeurtenis aanwezig was. Hierdoor is het moeilijk te zeggen of een bron representatief is of niet. De meeste bronnen zijn niet representatief.