Wat kan je met biologie?

Op school heb je het vak biologie. En dat vak heb je niet voor niets! Bij biologie leer je namelijk veel over dieren, planten en mensen. En die kennis kan je later nodig hebben in je beroep. In dit artikel krijg je een aantal voorbeelden van beroepen die veel met biologie te maken hebben. En is er een beroep met biologie dat jou heel leuk lijkt? Je leert ook hoe je kunt uitzoeken wat je nu moet doen om later dat beroep te kunnen uitoefenen.

Wat kan je met het vak biologie?

In de biologie kijk je naar levende planten, dieren en mensen. Soms kijk je naar hele grote stukken van de natuur. Bijvoorbeeld naar alle organismen die in een sloot leven. Of je kijkt naar de gevolgen van zure regen. Of naar de groei van een baby. Soms kijk je naar hele kleine dingen. Bijvoorbeeld naar de samenstelling van bloed of de werking van de gehoorbeentjes. Of je onderzoekt met een microscoop de bouw van een plantaardige cel. Al de dingen die je nu leert bij biologie kan je later nodig hebben in je beroep.

• Biologie in de bovenbouw
• Beroepen met planten
• Beroepen met dieren
• Beroepen met mensen
• Beroepen met scheikunde en techniek
• Welk beroep past bij jou?

Biologie in de bovenbouw

Vind je biologie een leuk vak? Dan kan je ervoor kiezen om dit in de bovenbouw in je pakket te houden. Zit je op het VMBO? Dan zit biologie in de sector ‘Zorg en Welzijn’ en in de sector ‘Landbouw’. Bij de HAVO en het VWO is biologie een verplicht vak in het profiel ‘Natuur en gezondheid’. Bij het profiel ‘Natuur en techniek’, kan je het kiezen als verdieping of verbreding. En in de profielen ‘Economie en Maatschappij’ en ‘Cultuur en Maatschappij’ is biologie een keuze-examenvak.

De opleiding die je nu volgt, en de vakken die je kiest, hebben invloed op het werk dat je later kunt gaan doen. Daarom is het goed er vast eens over na te denken. Weet je welk(e) beroep(en) jou interesse hebben? Dan moet je uitzoeken welke vooropleiding je daarvoor nodig hebt. En welke vakken er op je diploma moeten staan. Je decaan of klassenleraar kan je daarbij helpen.

Beroepen met planten

Medewerker hovenier

Als medewerker hovenier werk je meestal voor een hoveniersbedrijf. Je legt bijvoorbeeld grasvelden aan, plant bomen, snoeit struiken, graaft vijvers. Je werkt mee aan het onderhoud van tuinen, parken of sportvelden. Je moet dus veel weten over planten en bloemen. Wanneer kan je een plant het beste in de grond zetten of een boom snoeien? Verder kan je ook omgaan met machines en gereedschap, zoals een maaimachine of een kettingzaag.

Om de opleiding tot medewerker hovenier te volgen moet je meestal een VMBO-B diploma hebben.

Tropisch landbouwkundige

Als tropisch landbouwkundige kan je heel uiteenlopend werk doen. Je kunt werk doen voor de Nederlandse of buitenlandse overheid of voor instellingen en bedrijven. Bijvoorbeeld voor bedrijven die veel exporteren uit tropische landen. Je houdt je misschien wel bezig met het opzetten van landbouw- en veeteeltprojecten in Afrika of Azië.

De tropisch landbouwkundige moet veel afweten van landbouw en natuurlijk van tropische landen. Je moet avontuurlijk zijn ingesteld en het niet erg vinden om een lange tijd van huis weg te zijn.
Verder moet je leiding kunnen geven, verschillende talen spreken en goed kunnen samenwerken omdat je veel verschillende soorten mensen moet kunnen aansturen.

Als toelatingseis tot Tropisch Landbouw geldt dat je minimaal een MBO-opleiding op niveau 4 moet hebben, met de vakken wiskunde en natuur- en scheikunde.

Beroepen met dieren

Dierenarts

Een dierenarts kan het vee op een boerderij behandelen. Maar ook kleine huisdieren. Daarvoor moet je de nodige wetenschappelijke kennis en praktijkervaring bezitten. En je moet ook goed met dieren kunnen omgaan. Bovendien moet je voor het stellen van de juiste diagnose een goede waarnemer zijn. Sommige dierenartsen werken in een particuliere praktijk. Maar er zijn voor dierenartsen ook verschillende banen te vinden bij de overheid. Bijvoorbeeld bij keuringsdiensten en gezondheidsdiensten voor dieren, bij wetenschappelijke laboratoria en het onderwijs. Verder kan je als dierenarts werken bij de farmaceutische industrie, de veevoederindustrie, landbouworganisaties en dierentuinen. Ook zijn er mogelijkheden in het buitenland, vooral in de ontwikkelingslanden.

Om te worden toegelaten tot de opleiding diergeneeskunde, moet je het VWO-diploma met de profielen Natuur en techniek of Natuur en gezondheid, op zak hebben. En verder moet je natuurlijk veel van dieren houden.

Medewerker dierverzorging

Als medewerker dierverzorging kan je in veel verschillende banen terechtkomen. En bij al die banen staan de dieren centraal. Uitheemse en inheemse dieren, grote en kleine dieren, huisdieren en vee. Je kunt bijvoorbeeld gaan werken bij een kinderboerderij, asiel, pension, kennel, proefdierbedrijf, dierenpark, dierenartspraktijk of een dierenspeciaalzaak. Je werk bestaat vooral uit de dagelijkse verzorging van dieren. Zoals het voeren, de uiterlijke verzorging en klein onderhoud van dierverblijven. Om dierenverzorger te worden moet je het niet erg vinden om af en toe vies te worden: je maakt hokken, stallen, kooien en instrumenten schoon. Je maakt dieren klaar voor onderzoek en dient soms medicijnen toe. Je geeft de dieren een knuffel en let op of ze zich goed voelen of misschien ziek zijn. Naast het omgaan met dieren speelt het omgaan met klanten soms een belangrijke rol. Je moet klanten kunnen ontvangen, voorlichting geven en begeleiden.

Voor de opleiding tot medewerker dierverzorger moet je tenminste een diploma VMBO-B op zak hebben. En je moet natuurlijk veel van dieren houden.

Beroepen met mensen

Verpleegkundige

Als verpleegkundige geef je lichamelijke en psychische en sociale zorg aan mensen. Je moet dus om mensen geven en goed met mensen kunnen omgaan. Een verpleegkundige heeft als taken onder andere het verplegen, verzorgen en begeleiden van patiënten. Dat doe je in een verpleeghuis, een (psychiatrisch) ziekenhuis, bij een instelling voor verstandelijk gehandicapten of in de thuiszorg. Je moet soms voor patiënten een verpleegplan opstellen en ervoor zorgen dat patiënten hun medicijnen op de goede manier gebruiken. Ook moet je als verpleegkundige voorlichting kunnen geven aan patiënten en hun familieleden. Je moet verder rapporten kunnen maken en de voorraad- en patiëntenadministratie kunnen bijhouden.

Voor de opleiding tot medewerker dierverzorger moet je tenminste een diploma VMBO op zak hebben. Sommige instellingen eisen dat je de sector Zorg en welzijn hebt gedaan.

Diëtist

Als diëtist kan je aan de slag in de gezondheidszorg. Je geeft dieetadviezen en je helpt mensen om hun dieet ook vol te houden. Als diëtist kan je de instelling waarvoor je werkt ook adviseren over de bevoorrading, bereiding en distributie van het voedsel. Daarnaast geef je vaak voorlichting en verzorg je soms lessen over diëten.

Ook buiten de gezondheidszorg zijn er veel bedrijven waar je als diëtist kan werken. Bijvoorbeeld bij productiebedrijven van dieetpreparaten, voedingspreparaten en voedingsmiddelen. Maar denk ook aan cateringbedrijven of de handel.
Verder kan je een eigen voedingsadviesbureau starten, aan de slag gaan in de fitness- en sportwereld of je bezig houden met onderzoek.

Voor de opleiding tot diëtist moet je een diploma HAVO op zak hebben. Verder moet je voor een aantal opleidingen biologie en scheikunde in je pakket hebben.

Beroepen met scheikunde en techniek

In de biologie bestudeer je planten, dieren en mensen. Daar komen ook vaak techniek en scheikunde bij kijken. Je moet bijvoorbeeld weten hoe een microscoop werkt of een landbouwmachine. Of je moet kunnen uitzoeken hoe de bodem van een bepaald gebied is samengesteld of uit welke stoffen een medicijn bestaat.

Assistent tandtechnicus

Als assistent tandtechnicus kan je gebitsprothesen maken, zoals bijvoorbeeld kunstgebitten, kronen, bruggen en beugels. Die maak je voor mensen die één of meerdere tanden missen. Je moet dus weten hoe het gebit in elkaar zit. Een tandarts maakt een afdruk van het gebit van een patiënt en daarmee ga jij aan de slag. Je gebruikt zo’n afdruk om een gebitsprothese op maat te maken. Belangrijk is dat je nauwkeurig kunt werken, want de gebitsprothesen moeten goed in de mond passen. Daarvoor gebruik je werktekeningen. Die moet je dus kunnen lezen.

Voor de opleiding tot assistent tandtechnicus moet je tenminste een diploma VMBO-B op zak hebben.

Laboratoriummedewerker

Als laboratoriummedewerker kan bij veel verschillende soorten bedrijven werken. Afhankelijk van je specialisatie, kan je gaan werken bij een chemisch, medisch of biologisch laboratorium. Maar ook bijvoorbeeld bij bedrijven die onderzoek doen op het gebied van gewasbescherming, natuur en milieu, levensmiddelen en biotechnologie. Je bent vooral werkzaam in de functie van onderzoeksmedewerker en medewerker kwaliteitsbeheer. In laboratoria werk je met analyseapparatuur. Je doet bijvoorbeeld onderzoek aan stukjes weefsel en losse cellen, afkomstig van planten en dierlijke organen. Misschien werk je wel mee aan DNA-onderzoek.

Voor de opleiding Laboratoriummedewerker, moet je tenminste een HAVO-diploma op zak hebben, met de profielen Natuur en techniek of Natuur en gezondheid.

Welk beroep past bij jou?

Hoe weet je nu of een beroep bij jou past?
Dat kan je zo doen:

1. Denk serieus na en kies een beroep dat jou interesseert.

2. Zoek informatie op internet of in beroepengidsen

Onderaan dit artikel staan de namen van een aantal websites waar je veel informatie kunt vinden over beroepen. Zoek antwoord op de volgende vragen:

• Welke opleiding(en) heb je nodig voor dit beroep?
• Welke vooropleiding(en) heb je nodig om die opleiding(en) te kunnen volgen? Welk profiel heb je nodig of welke vakken moet je daarbij in je pakket hebben?
• Wat houdt het beroep in?

3. Ga op zoek naar iemand die het beroep uitoefent

Dat kan bijvoorbeeld een familielid zijn, een kennis of een ouder van iemand uit je klas. Kan je niemand vinden, vraag dan of je docent je kan helpen.

4. Neem een interview af met de persoon die het beroep uitoefent

Dit mag ook via de mail. Stel van te voren een vragenlijst op die je door je docent laat goedkeuren. Zorg ervoor dat het interview niet meer dan een half uur duurt.

Voorbeelden van vragen die je kunt stellen zijn:

• Welke opleiding heeft u gevolgd?
• Was het een leuke opleiding?
• Welk werk doet u nu precies?
• Wat is het leuke aan dit werk?
• Wat is het minst leuke aan dit werk?
• Is het zwaar werk?
• Moet u wel eens bijleren?
• Moet u vroeg beginnen?
• Moet u wel eens ’s avonds of in een weekeind werken?

5. Wat is jouw conclusie over dit beroep?

Zou je dit later wel willen gaan doen? Waarom wel of waarom niet?

Hopelijk helpt dit artikel je bij het vinden van het juiste beroep. Heel veel succes.