De Titaantjes - Nescio - Boekverslag
De Uitvreter, De Titaantjes en Dichtertje: drie prachtige twintigste eeuwse novelles van de schrijver Nescio, pseudoniem voor Jan Hendrik Frederik Grönloh. De bundel wordt door menig scholier gelezen en wordt door vele literatuurdeskundigen zeer gewaardeerd, ook al was de kritiek in Nescio's tijd een stuk groter. Het zijn drie onafscheidelijke novelles die iedereen een keer gelezen moet hebben. Deze samenvatting kan steun geven bij het lezen van het boek, maar ook bij het maken van een verslag.
Titelbeschrijving
Nescio [Jan Hendrik Frederik Grönloh], De uitvreter, De titaantjes, Dichtertje. Nijgh & van Ditmar. 's Gravenhage, 198625 [1933].
Inhoudsweergave 'De titaantjes'
In totaal zijn er vijf Titaantjes, namelijk Koekebakker, Hoyer, Bavink, Kees Ploeger en Bekker. Ze hadden allemaal hun eigen hobby's en werk. Bavink en Hoyer waren beiden schilder. Bekker was degene die veel dichtte en Dante vertaalde.
In het boek Titaantjes kijkt Koekebakker terug naar vroeger, hoe de Titaantjes allemaal hun eigen idealen hadden. Bavink wilde bijvoorbeeld een goede schilder worden, omdat hij daar zijn geld mee verdiende. Uiteindelijk maakt Bavink een groot werk, ''Het gezicht op Rhenen'', wat hij later vernielt, omdat het hem niet bevalt. Hoyer wilde iets gaan betekenen voor de kunst en Bekker zag een toekomst op de heide. Koekebakker zelf had niet echt een doel.
Koekebakker kijkt terug op de tijd dat ze samen over vele dingen van het leven na dachten, zoals over God. De vreemdste verschijnselen vonden de Titaantjes interessant, zoals het stromen van een rivier, het op- en ondergaan van de zon en het tobben van de mensen. Ze vonden dat men zich in de maatschappij om teveel zaken zorgen maakte, men tobde teveel naar hun mening.
Ook aan de hoge heren, de rijke mensen, ergerden ze zich soms. De hoge heren dachten dat ze het ver geschopt hadden in het leven, maar volgens de Titaantjes was dat helemaal niet het geval. Ze vonden dat je in je leven meer moest doen dan alleen meetobben met de rest van de mensen in de maatschappij. Je kon namelijk ook je idealen nastreven, maar of je deze ook bereiken kon, was ten tweede, want ook de Titaantjes slagen er uiteindelijk niet in hun doel en idealen te bereiken. Koekebakker zoekt na jaren zijn vrienden nog eens op om te kijken wat er van hen en van hun idealen geworden is. Het blijkt dat Hoyer met zijn schilderijen succes heeft gehad, waardoor hij op een luxe wijze in Amsterdam kan wonen. Bekker blijkt een succesvolle, maar erg drukke zakenman geworden te zijn, die nauwelijks tijd kon vrijmaken voor zijn oude vriend Koekebakker.
Ook Kees is druk aan het werk, namelijk in een gasfabriek, en Bavink is uiteindelijk in het gesticht voor zenuwpatiënten beland, nadat hij gestopt was met schilderen en zijn grootste werk in stukken had gesneden. In het gesticht was het een rustige man, die dagenlang voor zich uit zat te staren, omhoog naar lucht zat te staren of die naar de horizon kon blijven turen. Uiteindelijk blijkt dus dat geen van de Titaantjes hun idealen bereikt hebben, behalve Koekebakker, die een goed leven leidt naar eigen zeggen.
Aspecten 'De Titaantjes'
Tijd
De verteltijd is 30 pagina's. De vertelde tijd is echter langer, maar niet specifiek te bepalen door gebrek aan tijdsaanduidingen in het verhaal. Een goede schatting van de vertelde tijd is 10 jaar naar mijn mening. Er is dus sprake van een tijdsverdichting.
Ook 'De Titaantjes' is 'Ab ovo' geschreven. Fabel en sujet komen overeen.
Ook dit verhaal is discontinu geschreven. Opeens is er een grote tijdsprong van enkele jaren als Koekebakker zijn vrienden weer eens gaat opzoeken. Het verhaal is chronologisch.
Ruimte
De ruimtebeleving van 'de Titaantjes' is objectiever dan de ruimtebeleving in 'de uitvreter'. Dit komt echter omdat in dit verhaal minder ruimtelijke elementen voorkomen waardoor het moeilijker is te koppelen aan de personages.
Vertelperspectief
Ook dit verhaal is verteld in de ik-vorm, waarbij de 'ik' weer Koekebakker is. Zoals in de uitvreter is ook in dit boek sprake van de vertellende ik. De mening van Koekebakker blijft vrij objectief zodat de lezer beter een eigen mening kan geven. Naar mijn mening is de ik-verteller erg betrouwbaar. Ik zie geen aanwijzingen dat hij dat niet is.
Personages
Koekebakker:
Koekebakker is een goede, fatsoenlijke man die vroeger eigenlijk veel minder idealen had dan zijn vrienden, zoals Bavink en Hoyer. Hij is schrijver, maar verdient daar niet echt genoeg geld mee om goed van te leven. Uiteindelijk was hij degene die het mooiste leven leidde. Hij had niet veel zorgen terwijl de andere vrienden dat wel hadden. Koekebakker had niet echt een doel voor ogen, maar ondanks dat heeft hij zijn leven goed ingedeeld.
Bavink:
Bavink is een schilder die eigenlijk maar weinig succes heeft. Hij wilde een groot schilderij maken, maar ook dit is hem niet gelukt. Hij heeft zijn idealen niet kunnen verwezenlijken en is uiteindelijk in een gesticht voor zenuwpatiënten beland.
Bekker:
Ook Bekker is een van de Titaantjes. Hij heeft uiteindelijk een eigen Agentuur en Commissiehandel.
Motieven en symboliek
Een groot motief is het stellen van belangrijke vragen uit het leven, die in de levensbeschouwing 'levensvragen' genoemd worden. De titaantjes zijn hier steeds mee bezig. Ze vragen zich af waarom ze op aarde zijn en wat ze in deze maatschappij moeten doen.
Ook in dit verhaal is 'verlangen' een belangrijk motief. De titaantjes verlangen allen naar een mooie toekomst zonder zorgen, ze proberen allemaal hun idealen na te streven.
Thematiek
Het thema is ook in dit boek 'het afzetten tegen de maatschappij'. De titaantjes wekken de illusie dat ze met de maatschappij in gevecht zijn. Ze willen zich niet inzetten voor wat de maatschappij allemaal doet met als gevolg dat dat hen niet lukt, omdat ze toch geld nodig hebben, wat ook een motief is.
De titel 'Titaantjes' is ook te verklaren. De personages vochten als het ware met de maatschappij, het waren dus echte titanen. Nescio heeft het verkleinwoord mijns inziens gebruikt, omdat de hoofdpersonen relatief ontzettend klein waren ten opzichte van de grootte van de maatschappij.
Stijl
De stijl komt overeen met de stijl in de uitvreter.
Auteur
Nescio, wat een pseudoniem is voor Jan Hendrik Frederik Grönloh, is geboren op 22 juni 1882 in Amsterdam en is gestorven op 25 juli 1961 in Hilversum. Zijn pseudoniem stamt uit het Latijn en betekent 'ik weet het niet'. Nescio is opgegroeid in Amsterdam als zoon van Jan Hendrik Frederik Grönloh en Martha Maria van der Reijden. Zijn vader was winkelier en smid. Nescio rond de lagere school af en gaat studeren aan de HBS aan de Mauritskade te Amsterdam. Ook doet hij de Openbare Handelsschool aan de Keizersgracht.
Ook werkte Nescio mee aan de kolonie 'Tames', mede opgericht door Frederik van Eeden. Deze idealistische poging tot afzetting tegen de maatschappij wordt uiteindelijk als mislukt beschouwd. In 1906 trouwde Nescio met Aagje Tiket, waarmee hij vier dochters kreeg. In 1911 publiceerde hij zijn eerste verhaal, de uitvreter. Daarna volgden nog vele andere werken. De uitvreter, de titaantjes en dichtertje kunnen worden beschouwd als een reflectie van de mening die Nescio had tegenover de maatschappij. Dit is een duidelijk naar voren komend autobiografisch element. Ook is zijn stijl erg typerend. Je kunt het vrij snel herkennen.
Recensies
Toen Nescio zijn eerste boek 'de uitvreter' publiceerde, viel dat niet in goede aarde bij de literatuurrecensenten. De recensenten vonden het taalgebruik te plat en vonden het boek niet literair genoeg. Langzamerhand begonnen de recensenten steeds enthousiaster op Nescio's boeken te reageren, zowel over zijn oude boeken als nieuwe boeken.
Tegenwoordig vinden literatuurliefhebbers de boeken van Nescio subliem. Het is daarom ook dat 'de uitvreter','de titaantjes' en 'dichtertje' bijna standaard voorkomen in het middelbare schoolprogramma. Soms wordt gezegd dat deze bundel een van de mooiste teksten is die de Nederlandse literatuur kent, wat de literatuurliefhebbers in de tijd dat Nescio leefde, nooit zouden hebben gezegd.