Boekverslag: Kees van Beijnum; Over het ij
Het boek bestaat uit echte romanfragmenten, waarin je leest wat de personages doen, denken en voelen, en meer journalistieke stukken (bijvoorbeeld interviews van de verslaggever met de betrokkenen). De uitgever noemt Over het ij daarom ook een ‘docu-roman’
Samenvatting
Over het ij is geen gewone misdaadroman: het boek gaat niet alleen over een moordzaak, maar ook over de speurtocht van een verslaggever naar gegevens over die moord. Je leest dus veel over het werk van een journalist, over de manier waarop hij informatie verzamelt en over de problemen die hij daarbij tegenkomt. Net als de verslaggever krijgt de lezer stukje-bij- beetje informatie over de gebeurtenissen rond de moord en over het leven van slachtoffer en daders. In Over het ij draait het niet zozeer om de vraag ‘Wie deed het?’: dat is aan het begin van het boek al min of meer duidelijk. De verslaggever is vooral geïnteresseerd in de motieven van de daders: waarom werd deze moord gepleegd? Een mogelijk antwoord op deze vraag vindt de verslaggever in de levensgeschiedenissen van Ferrie Bode, Ron Frijlink en Klaas-Jan Hellendoorne. Deze levensgeschiedenissen krijgen in de loop van de roman steeds meer kleur.
De auteur
Kees van Beijnum (1954) is geboren en opgegroeid in de ‘rosse buurt’ van Amsterdam, waar zijn familie enkele cafés en hotels runde. Na het gymnasium had hij een groot aantal baantjes, zoals kamermeisje, vertegenwoordiger in kopieermachines, hondenverzorger en freelance journalist. In 1991 verscheen zijn eerste boek, Over het ij. In 1994 volgde Hier zijn leeuwen, dat werd genomineerd voor de Debutantenprijs. De roman speelt in Nederland, Afrika en de Verenigde Staten. In 1995 verscheen Van Beijnums derde boek, Dichter op de Zeedijk, dat werd genomineerd voor de AKO Literatuurprijs. In Dichter op de Zeedijk heeft Van Beijnum zijn eigen jeugdervaringen verwerkt.
Titel
In Over het ij probeert een verslaggever de geschiedenis achter een waar gebeurde moordzaak bloot te leggen. Om het ‘waarom’ van de moord te verklaren, moet hij zoveel mogelijk te weten zien te komen over het leven van de daders, het slachtoffer en hun familie. De verslaggever leest daarom de politieverslagen, woont de rechtszittingen bij, voert vele gesprekken met alle betrokkenen en verzamelt zo een schat aan gegevens. Deze gegevens zijn de bouwstenen van het boek:
de verslaggever beschrijft wat er precies gebeurd is, wie het slachtoffer en de daders waren, en hoe het zover heeft kunnen komen. Zijn verhaal is niet verzonnen: de verslaggever ‘reconstrueert’ (herbouwt) een moord die echt heeft plaatsgevonden.
De moord werd gepleegd in Amsterdam-Noord: daar woonden het slachtoffer en de daders. Om van Amsterdam-Centrum in Amsterdam-Noord te komen, moet je altijd de rivier het IJ oversteken (per pont, over de brug of door een tunnel). De titel Over het ij verwijst dus naar de ‘plaats delict’, de plaats van de moord.
Maar er is nog een reden waarom het boek zo heet: Van Beijnum schetst in het boek het milieu van eenvoudige arbeiders in een grauw, droefgeestig stadsdeel vol drugs, werkloosheid en criminaliteit. Over het ij is dus ook een verslag van het leven dat zich — gezien vanuit Amsterdam-Centrum — afspeelt aan de andere kant van het IJ.
Opbouw
Het boek begint met de gebeurtenissen op een warme juni-avond in 1989: de avond van de moord. De hoofdstukken daarna spelen zich af in juni 1989 tot eind 1990: dat is de periode waarin de verslaggever aan het onderzoek van de moordzaak heeft gewerkt. In het laatste hoofdstuk voert de verslaggever, ter afronding van zijn onderzoek, een laatste gesprek met Ferrie in de Bijlmerbajes.
Het verhaal wordt niet chronologisch (dat wil zeggen: van begin tot eind) verteld: in het ene hoofdstuk is het juni 1989, in het andere voorjaar 1990 en in een volgend hoofdstuk weer september 1989. Eigenlijk lopen er twee verhalen door elkaar heen: het verhaal over de gebeurtenissen rond de moord zelf (het politieonderzoek, de rechtszaak) en het verhaal over de verslaggever, die gedurende anderhalf jaar steeds meer materiaal over de moordzaak verzamelt. Het boek bestaat uit echte romanfragmenten, waarin je leest wat de personages doen, denken en voelen, en meer journalistieke stukken (bijvoorbeeld interviews van de verslaggever met de betrokkenen). De uitgever noemt Over het ij daarom ook een ‘docu-roman’: het boek is op echt research-materiaal gebaseerd. Dat kun je ook lezen in de ‘Verantwoording’ na het laatste hoofdstuk. Daarin vertelt de schrijver ook dat hij de namen van de daders, het slachtoffer en hun familieleden ‘om redenen van privacy’ gewijzigd heeft.
Verteller
Over het IJ wordt in de hij-vorm verteld. Dat betekent dat de verteller zelf geen rol heeft in het verhaal. Soms kruipt hij in de huid van de verschillende personages: vooral in die van Ferrie Bode, Ron Frijlink en de verslaggever. Hierdoor weet je als lezer niet alleen wat deze personages doen, maar ook wat zij voelen en denken. Sommige passages zijn in de ik- vorm verteld: dat is het geval als de verslaggever de betrokkenen interviewt. Je leest dan hun antwoorden op de vragen tussen aanhalingstekens net als in een tijdschriftinterview.
Achter de verslaggever gaat natuurlijk de schrijver Kees van Beijnum schuil: die heeft voor dit boek zelf, als journalist, anderhalf jaar onderzoek gedaan. Als hij over deze moordzaak een reportage voor een tijdschrift had geschreven, dan had hij alleen de feiten en de gesprekken met de daders en hun familie kunnen beschrijven. Over de gevoelens en gedachten van Ron, Ferrie en de verslaggever zelf was de lezer dan niet veel te weten gekomen een journalist mag immers niets verzinnen, en zijn persoonlijke bedenkingen doen niet ter zake. In een roman heeft een schrijver die vrijheid wel: hij kan in het hoofd van zijn personages kijken en ook hun intiemste gedachten en gevoelens beschrijven.
De brievenbusmoord:
Op een middag in juni 1989 wordt Klaas-Jan Hellendoorne, 63 jaar oud, dood in zijn woning in Amsterdam-Noord aangetroffen. Rechercheur Cees Hageman en zijn collega’s van Moordzaken constateren dat het slachtoffer dodelijk getroffen is door een kogel, afgevuurd door de brievenbus. Uit gesprekken met buurtbewoners en familieleden blijkt al snel in welke richting de rechercheurs de mogelijke daders moeten zoeken. Nog diezelfde nacht wordt Ron Frijlink (19 jaar) gearresteerd, een dag later zijn vriend Ferrie Bode (2 i jaar). Ferrie bekent dat hij het schot gelost heeft, Ron verklaart dat hij Ferrie tot deze misdaad heeft aangezet. Het pistool waarmee het dodelijke schot is afgevuurd wordt gevonden in de dakgoot van Rons huis. De zaak lijkt dus ‘rond’: het moordwapen is terecht, dader en medeplichtige hebben bekend.
Dan trekt Ferrie zijn eerste verklaring in: niet hij, maar Ron heeft geschoten. Ron blijft er echter bij dat Ferrie de schutter is. Om achter de waarheid te komen, zetten de rechercheurs hun onderzoek voort. Zij onderwerpen Ron en Ferrie aan vele verhoren, praten met hun familieleden en kennissen, en nemen het tweetal zelfs weer mee naar de plaats van de moord. Maar Ron en Ferrie blijven elk hun eigen versie van het verhaal verdedigen. Na tien weken wordt de moordzaak door het rechercheteam ge-sloten: de rechter moet uitmaken wie van de twee de waarheid spreekt.
De rechter oordeelt dat Ferrie de schutter was en dat Ron de moord beraamd heeft. Ferrie en Ron hebben de moord ‘na kalm beraad’ gepleegd, zo meent de rechter. Het vonnis luidt: vier jaar cel voor Ferrie, vijf jaar voor Ron. Beide jongens worden teruggebracht naar de Bijlmerbajes. Hoewel Ferrie blijft volhouden dat Ron het schot gelost heeft, gaat hij niet in Hoger Beroep.
De verslaggever
De verslaggever raakt toevallig bij de moordzaak betrokken. Voor een reportage loopt hij enkele dagen mee met Cees Hageman van Moordzaken. Zo komt hij op die bewuste dag in juni in de flat van Klaas-Jan Hellendoorne terecht. Vanaf dat moment volgt hij, met toestemming van de politie, het hele politieonderzoek en de rechtszaak. Hij leest alle stukken door en interviewt zoveel mogelijk betrokkenen. Het liefst wil hij het Totale Verhaal schrijven: een verhaal dat verder, dieper gaat dan een tijdschriftreportage. De verslaggever is nieuwsgierig: hij wil weten ‘wat er voor nodig is om een moordenaar te zijn’.
Informatie voor zijn verhaal krijgt de verslaggever vooral van de familieleden van Ferrie, Ron en Klaas-Jan. Zij zijn in eerste instantie argwanend, op hun hoede: soms duurt het uren, dagen of weken voordat de verslaggever hen aan het praten krijgt. Met veel geduld, en met de belofte dat hij de namen in zijn verhaal zal veranderen, weet de verslaggever uiteindelijk hun vertrouwen te wekken. Sommigen gaan hem zelfs beschouwen als een soort biechtvader: iemand aan wie zij hun ellende eerlijk kunnen vertellen.
Het slachtoffer
Klaas-Jan Hellendoorne (63) was rayonleider van het werktuigbouwkundig onderhoud bij de Gemeentelijke Universiteit. Hij leefde alleen, was sinds enkele jaren gescheiden, had een dochter van 27 jaar en een stiefdochter van 39 jaar. In zijn woning werden enkele videorecorders, camera’s en meer dan honderd zelf opgenomen pornovideobanden gevonden. Op deze banden is Klaas-Jan zelf ‘in actie’ te zien, onder meer samen met zijn stiefdochter Betty en met Ria Frij link (de moeder van Ron). Klaas-Jan was geen ‘frisse jongen’, zo blijkt al gauw tijdens het politieonderzoek: kennissen en familieleden noemen hem een ‘bloedzuiger’ en een ‘teringlijer’. Hij was verslaafd aan drank, geld, seks en vooral: macht. Met het geld dat hij bijverdiende met de verkoop van porno- banden en andere duistere zaakjes, wist hij het leven van vele mensen te beheersen. Ria Frijlink onderhield bijvoorbeeld, tijdens en na haar huwelijk met de vader van Ron, een seksuele relatie met Klaas-Jan. In ruil daarvoor gaf Klaas-Jan haar veel geld, een auto, vakanties, en nog veel meer: luxeartikelen waaraan het gezin Frijlink min of meer verslingerd raakte. Geld is macht, in het geval van Klaas-Jan: hij dicteerde het hele gezin, bemoeide zich overal mee, en dreef Ria en haar man uiteindelijk uit elkaar. Ook op de levens van zijn dochter en zijn stiefdochter Betty had Klaas-Jan grote invloed, en ook Betty gaf hem seks in ruil voor geld.
De medeplichtige
Ron Frijlink (19), lang, blond en sterk, is de zoon van Peter en Ria Frijlink. Ron heeft twee zusjes: met de ene heeft hij een goede, met de andere een slechte relatie, Sinds de scheiding van zijn ouders woont hij bij zijn vader, met wie hij een zeer hechte band heeft. Zijn moeder, die ten tijde van de moord hertrouwd is, ziet hij ook nog regelmatig. Ron werkt, als uitzendkracht, bij dezelfde vuilverbrandingsfabriek als zijn vader en Ferrie. Meer dan met zijn werk is hij echter bezig met gokken, drinken en allerlei ‘zaakjes’: hij is de leider van een groep (vooral Turkse en Marokkaanse) jongens in de buurt, en zet met hen verschillende inbraakjes op touw. Ook Ferrie, die hij leert kennen op de fabriek, neemt hij zo nu en dan mee op dievenpad. Op een dag heeft Ron een revolver versierd.
Ron heeft het hele plan van de moord bedacht: hij haat KlaasJan Hellendoorne met heel zijn hart. Van jongsafaan heeft Ron moeten toezien hoe Klaas-Jan het leven van zijn ouders verziekte. Vanaf het moment dat Ron door Klaas-Jans toedoen in een internaat terechtkomt, neemt zijn haat jegens Klaas-Jan toe. Als hij toevallig een van de video’s ziet, waarop Klaas-Jan ‘het’ met zijn moeder doet, besluit hij wraak te nemen. Twee voorvallen daarna maken dat hij moord als enige ‘oplossing’ gaat zien. Ron en zijn vader worden door Klaas-Jan beschuldigd van een inbraak in zijn flat en moeten hiervoor enige dagen de gevangenis in. Peter zweert dan dat hij dit Klaas-Jan betaald zal zetten. Enige tijd later probeert Peter, na een mislukte poging om zijn huwelijk te redden, zelfmoord te plegen. Ron wil Klaas-Jan nu zo gauw mogelijk vermoorden: anders doet zijn vader het. En die heeft het al zwaar genoeg, vindt Ron. Peter weet wat zijn zoon van plan is. Hij waarschuwt hem wel, maar houdt hem niet tegen.
Uit het psychiatrisch rapport van de politie blijkt dat Ron een bovengemiddelde intelligentie heeft, dat hij als kind altijd zijn zin kreeg, en dat hij niet goed beseft wat wel of niet kan. Hij is erg gesloten en kan niet goed met emoties omgaan. ‘Stoornissen in persoonlijkheid van psychologische aard’, zo concludeert het rapport. De officier van justitie vindt overigens dat Peter Frijlink in hoge mate verantwoordelijk is voor de situatie waarin zijn zoon en Ferrie verzeild zijn geraakt: ‘Het lijkt er op dat pa het allang best vond als Ron zijn probleem weg zou nemen.’
© 2008 - 2024 Sophocles, het auteursrecht van dit artikel ligt bij de infoteur. Zonder toestemming is vermenigvuldiging verboden. Per 2021 gaat InfoNu verder als archief, artikelen worden nog maar beperkt geactualiseerd.
Gerelateerde artikelen
Grammatica, zinnen ontledenDe grammatica van de Nederlandse taal wordt door veel mensen als lastig ervaren. Op school wordt kinderen geleerd hoe zi…