Het geven van voorlichting
In dit stuk wordt ingegaan op het begrip voorlichting en in specifiek op voorlichting met betrekking het geven van voorlichting aan ouderen in de leeftijdscategorie van 65+. Voorlichting is het geven van inzicht, informatie, onderricht of een aanwijzing. Dit houdt dus in, aanwijzingen geven hoe iemand moet handelen, iets gebruiken moet of hoe iemand denken moet. Landelijk is er met betrekking tot de FAST test een grootschalige campagne opgestart met onder andere filmp
Voorlichting
Kijkend naar het woordenboek betekent voorlichting ‘het geven van inzicht, informatie, onderricht of een aanwijzing’. Dit houdt in dus ‘aanwijzingen geven hoe met handelen, iets gebruiken of over hoe iemand denken moet’. Deze beschrijving is dus heel breed en maakt niet duidelijk waar gezondheidsvoorlichting over zou kunnen gaan, en wat het idee achter de voorlichting is. Om meer duidelijkheid te krijgen over voorlichting staan hier onder een paar omschrijvingen van voorlichting.
Van Gent en Katus (1980)
Voorlichting is een opzettelijke en systematische poging om door middel van het overdragen van kennis en inzicht een ander zodanig te helpen en/of te vormen dat deze in staat is zo zelfstandig en bewust mogelijk en zoveel mogelijk overeenkomstig zijn eigen belang en welzijn te aanzien van een concreet geval een beslissing te nemen.
Van den Ban (1985)
Voorlichting is bewust gegeven hulp bij menings- of besluitvorming waarbij het belang van de voorgelichte centraal staat
(Deenen,T. 2003).
De definities van voorlichting verschillen van elkaar maar komen op een aantal punten overeen.
- voorlichting maakt gebruik van communicatie.
- wordt bewust gegeven.
- voorlichting geeft hulp bij het ontwikkelen van gewenst gedrag.
- bij voorlichting gaat het om vrijwillige gedragsverandering.
Communicatie
Het eerste kenmerk van voorlichting is dat er communicatie nodige is om de voorlichtingsboodschap over te brengen. Door dit te vertalen in de rol als verpleegkundige komt het er op neer dat de verpleegkundige naar de zorgvrager een boodschap stuurt met als doel om het gedrag te veranderen of gewenst gedrag te behouden. De verpleegkundige kan via verschillende media een boodschap over brengen naar zorgvragers. Voorbeelden hiervan zijn een gesprek, groepsbijeenkomst, een folder, brochure, radio, televisie of computer. Door deze middelen kan een verpleegkundige met de zorgvragers communiceren.
Bewust
Een tweede kenmerk van voorlichting is dat het bewust gegeven wordt. Voorlichting is een professionele activiteit van mensen die de taak hebben voorlichting te geven. Vooraf worden door de voorlichters bewuste keuzes gemaakt en duidelijke doelen en strategieën opgesteld.
Bewust is dan ook een belangrijk kenmerk van voorlichting omdat het aangeeft dat er bij voorlichting sprake is van een methodisch proces. Zowel de weg waarlangs, als het uiteindelijk te bereiken doel. Beide factoren zijn van te voren vastgesteld.
Gewenst gedrag
Een ander kenmerk van voorlichting is het feit dat er altijd een bepaald gedrag wordt nagestreefd. Vooraf wordt beschreven welk gedrag de zorgvrager moet vertonen om de voorlichting als geslaagd te kunnen bestempelen. Uiteindelijk wil de verpleegkundige met gezondheidsvoorlichting namelijk bereiken dat de zorgvrager gezondheidsbevorderend gedrag laat zien. Hoe dit bereikt kan worden is steeds wisselend, omdat de redenen waarom mensen een bepaald gedrag vertonen zeer uiteen kunnen lopen. Het kennen van de redenen van de zorgvrager om een bepaald gedrag te vertonen is noodzakelijk om het gedrag van de zorgvrager te doorbreken.
Vrijwillige gedragsverandering
Het vierde kenmerk van voorlichting is dat het gaat om vrijwillige gedragsverandering. Dit komt er op neer dat de zorgvrager uit eigen wil ander gewenst gedrag moet vertonen of zelf het gewenste gedrag in stand houdt. Het doel van de verpleegkundige is dan ook om de zorgvrager zo te motiveren dat het hem/haar lukt om het gewenste gedrag te tonen. Het gewenste gedrag is in dit geval een gevolg van de motivatie. Omdat de verandering van de zorgvrager uit vrije wil gebeurd is de kans groot dat het gedrag stand houdt over een langere periode (Deenen,T. 2003).
Wat is er landelijk qua voorlichting ontwikkeld met betrekking tot de FAST test?
In eerste instantie is er alleen een kaartje ontwikkeld dat door collectanten van de Hartstichting uitgedeeld is tijdens het collecteren. Verder staat op vele verschillende site’s de FAST test. Zo kan er op sommige site’s ook een spel gedaan worden waarbij verschillende situaties nagebootst worden. Het is dan aan de deelnemer om deze te beoordelen en een aansluitende actie te ondernemen. Deze acties variëren van 112 bellen tot een dag afwachten. Uit de vele internet sites blijkt dat de hartstichting zich niet richt tot een specifieke doelgroep. De meeste informatie wordt op het internet aangeboden hierdoor wordt een grote groep buitengesloten en dan met name de ouderen. In midden Brabant is echter wel een project geweest om deze doelgroep wel te bereiken. Een aantal zorginstellingen variërend van ziekenhuizen, zorgcentra, revalidatie centra, huisartsen en zorgverzekeraars. De instelling die dit heeft georganiseerd is Zorgnetwerk Midden-Brabant
Waar moet op gelet worden bij het geven van voorlichting aan ouderen in de leeftijdscategorie van 65+?
Bij het geven van voorlichting aan ouderen moet op een aantal zaken gelet worden. In hoofdstuk 10.2 wordt specifiek in gegaan waar op gelet moet worden bij het ontwerpen van een voorlichtingsfolder. In hoofdstuk 10.1 wordt in gegaan op de aspecten waar rekening mee moet worden gehouden bij het geven van voorlichting aan ouderen.
Belangrijke aspecten bij het geven van voorlichting aan ouderen.
De gedachte die kan spelen bij het geven van voorlichting aan ouderen is dat bij ouderen gedragsverandering geen gezondheidswinst meer op kan leveren. Maar ook bij ouderen leveren gedragsveranderingen nog gezondheidswinst op. Stoppen met roken, gezonder eten en meer bewegen hebben een positief effect op de gezondheid van ouderen. Zelf als ouderen deze gedragsveranderingen pas na hun 65e ondergaan blijkt dit nog effectief te zijn.
Om ervoor te zorgen dat een interventie beter aansluit bij de wensen van ouderen en geaccepteerd wordt, is het van belang om ouderen op een actieve manier te benaderen. Deze benadering is wel afhankelijk van de te bereiken ouderengroep. Fragiele ouderen zijn moeilijker te bereiken en zullen vooral in hun thuissituatie of verzorgings-/ verpleeghuis moeten worden benaderd (Van Wieringen & Thomas, 2003). Actieve ouderen zijn via veel meer manieren te bereiken, zoals via ouderenbonden, seniorenraden, gezondheidszorg- en welzijnsinstellingen, (allochtone) zelforganisaties, vrijwilligersorganisaties, internet, media, kerk en moskee. Verder is persoonlijk contact met ouderen van invloed op de deelname aan projecten en voorlichtingen
(http://www.rivm.nl/vtv/object_document/o3642n25270.html, geraadpleegd op 01-11-2007).
Wat tevens van een groot belang is bij het geven van voorlichting aan ouderen is dat rekening gehouden wordt het afnemende gehoor en gezichtsveld. Bij het geven van een voorlichting moet er op gelet worden dat mensen het goed kunnen verstaan. Ook is belangrijk om eventuele hulpmiddelen die gebruikt worden zo op te stellen en te ontwerpen dat ze goed te zien zijn. Bij een PowerPoint presentatie en een folder is het bijvoorbeeld een idee om de achtergrond blauw te doen en de letters geel. Dit omdat uit onderzoek is gebleken dat dit goed leesbaar is (http://www.kleurenvisie.nl/nl/menu/Leestafel/Archief/Blauw, geraadpleegd op 01-11-2007)
Criteria waar folders aan moeten voldoen.
Voor dit GVO werkstuk is er voor gekozen om mensen voor te lichten door middel van een folder. Een folder moet aan een vijftal criteria voldoen wil de folder juist en effectief voorlichtingsmateriaal zijn. Hieronder wordt in het kort beschreven wat deze criteria zijn. Als bijlage wordt aan dit verslag een uitgebreide uitwerking toegevoegd van eisen die gesteld worden aan folders.
De vijf criteria waar een folder aan moet voldoen zijn:
- - Patiëntgerichtheid
- doelgroep en boodschap
- inhoud
- taal en toon
- vormgeving
Patiëntgerichtheid
Een folder moet specifiek gericht zijn op de doelgroep waar de folder voor geschreven is. Het moet aansluiten bij het perspectief van de doelgroep. Waar in het bijzonder op gelet moet worden is dat de doelgroep wordt “aangesproken” als gelijkwaardige en autonome persoon.
Doelgroep en boodschap
Ook als een folder niet uitgebreid wordt gelezen maar vluchtig wordt doorgekeken moet hieruit op te maken zijn voor wie de folder bedoeld is en wat de boodschap is. In een slogan of in twee kernzinnen moet het duidelijk zijn.
Inhoud
De informatie die in de folder wordt verstrekt is juist en duidelijk voor de doelgroep. In een folder moet niet teveel en niet te weinig informatie staan.
Taal en toon
De toon, de taal en de schrijfstijl moeten gericht zijn op de doelgroep en aansluiten bij de doelgroep. Waar dan eisen aan gesteld worden zijn: zinslengte, zinsbouw en woordlengte. Professionals hebben vaak de neiging om beroepstaal of vakjargon te gebruiken wat voor hen als iets vanzelfsprekends wordt beschouwd. Voor de leek is dat onbegrijpelijk taal en het hoort dus niet thuis in een voorlichtingsfolder.
Vormgeving
De vormgeving die wordt gekozen voor een folder moet passen bij de doelgroep en de boodschap die de folder heeft. Het is van belang dat een folder uitnodigend en opvallend is zodat mensen het eerder pakken en gaan lezen (Burgt, van der, M. 1999).
Samenvatting
Voorlichting is een erg breed begrip. Het is dan ook lastig om er een duidelijke beschrijving van te geven. In feite komt het er op neer dat er via een vorm van communicatie een boodschap wordt over gegeven aan de ontvanger. Bij het geven van voorlichting zijn er vier kenmerken waarmee rekening dient gehouden te worden. Het eerste kenmerk is communicatie. De verpleegkundige moet er rekening mee houden welke vorm van communicatie er gebruikt wordt. Er kan uit vele communicatie vormen gekozen worden. Bijvoorbeeld een gesprek, groepsbijeenkomst, een folder, brochure, radio, televisie of computer. Door deze middelen kan een verpleegkundige met de zorgvragers communiceren. Het tweede kenmerk is bewust. Met bewust wordt bedoelt dat de verpleegkundige juiste keuzes maakt. Bijvoorbeeld in de communicatie vorm maar ook naar wat het doel is. Zo kijkt de verpleegkundige het gehele proces naar de methodiek waar volgens gewerkt wordt. Het derde kenmerk is gewenst gedrag. Hiermee wordt bedoelt dat de verpleegkundige een bepaalde gedragsverandering wil bereiken bij de zorgvrager. Dit om gezonder gedrag te bereiken. Van uit het vast stellen van de gedragsverandering kan de verpleegkundige haar voorlichting geven en vast stellen hoever de zorgvrager vordert in zijn of haar proces. Het laatste kenmerk is dat het gehele proces voor de zorgvrager op vrijwillige basis gebeurt. Als de zorgvrager geen zin heeft in de voorlichting is de motivatie voor deze minder. Bij het geven van voorlichting aan ouderen is het vooral van belang om rekening te houden met de mogelijke gebreken die bij de leeftijd horen. Zo is het van belang om rekening te houden met het gehoor en zicht. Ook is het van belang om de oudere zorgvrager er op te wijzen dat er nog steeds gezondheidsverbetering te behalen is ondanks de hogere leeftijd. Voorbeelden hiervan zijn stoppen met roken, verandering van dieet etc. Bij het maken van een voorlichtings folder moet er voldaan worden aan een vijftal punten namelijk: patiëntgerichtheid, doelgroep en boodschap, inhoud, taal en toon, vormgeving