Klaar voor groep 3
Het kan zijn dat je zelf vindt dat je kind nog erg speels is en dat je je twijfels hebt over zijn schoolrijpheid of misschien is het de lerar(es) die haar twijfels uit. Wanneer gaat een kind naar groep drie? Welke vaardigheden moeten ze dan ontwikkeld hebben? Hoe kan het dat een kind met A-scores voor de kleuter Cito-toets toch nog niet schoolrijp is?
Vroeger was het simpel. Werd je zes voor één oktober dan ging je naar groep drie. Tegenwoordig gaat het om de doorlopende leerlijn. Het protocol van de school bepaald hierin of je kind kleuterbouwverlenging krijgt of niet.
Leraren hebben een aantal verschillende methodes om te bepalen of je kind schoolrijp is of niet. Ze kijken naar de kleutercito’s, ze raadplegen hun observatielijsten en in geval van twijfel kan nog een schoolrijpheidsonderzoek worden gestart. Wat zijn nu de criteria?
Motoriek
Je kind moet goed mee kunnen doen met de gymles. Hij kan dus hinkelen en springen. Ook ergens overheen of ergens vanaf springen zijn vaardigheden die hij meester moet zijn. Hij kan een bal gooien en een bal vangen. Hij houdt zijn pen of potlood goed vast. Hij heeft een goede zithouding. Hij kan knippen en hij kan vormen natekenen.
Sociaal-emotionele ontwikkeling
Je kind kent van vrijwel alle kinderen uit zijn klas de naam. Hij noemt zichzelf ik. Hij is in staat zichzelf te beheersen, al doet hij dit natuurlijk niet altijd. Hij kan samenwerken en zonder hulp ruzies oplossen. Hij merkt het wanneer iemand anders hulp nodig heeft. Hij kan gevoelens onder woorden brengen en je kan afspraken met hem maken. Dit zijn de basisvaardigheden die een kind nodig heeft om naar groep drie te gaan. Dat wil niet zeggen dat hij dit altijd toepast, maar wel in staat is dit op te merken en er af en toe ook op anticipeert.
Taal
Je kind gebruikt minimaal 3500 woorden en weet van zo’n 7000 woorden de betekenis. Hij vormt zich een eigen mening en kan deze ook verwoorden. Hij redeneert (niet altijd juist) en trekt hieruit conclusies. Hij herkent sommige letters zoals die van zijn eigen naam en letters van veelgebruikte woorden zoals mama en papa. Dit is de minimale taalvaardigheid voor overgang naar groep drie.
Rekenen
Hij kent begrippen zoals meer, minder, veel, weinig enz. Sommen onder de vijf kan hij oplossen en hij kan zonder problemen minimaal tot twintig tellen. Hij kan de cijfers van één tot en met tien herkennen en is in staat ze herkenbaar op te schrijven. Dat wil niet zeggen dat hij ze allemaal al via de juiste methode schrijft en soms kunnen de cijfers in spiegelbeeld geschreven worden. Ook dat is goed genoeg om naar groep drie te kunnen.
Concentratie
Sommige kinderen scoren goed op alle bovenstaande onderwerpen maar zijn gewoon nog niet toe aan leren. Ze kunnen zich slecht concentreren en zitten op hun stoel te draaien wanneer de juf wat uitlegt. Vaak krijgen ze hierdoor van de uitleg weinig mee. Iets wat in groep drie echt problemen oplevert. Ze willen gewoon liever spelen en hebben nog een te korte spanningsboog. Dit kunnen best kinderen zijn die voor iedere Cito-toets de hoogst mogelijke score (A) halen. Wanneer dit het geval is, kan je kind ondanks de hoge score groep twee beter nog een keertje doen. Hou in dit geval maar in gedachten dat kinderen die wat later in groep drie terecht komen vaker probleemloos de lagere school doorlopen en dat is toch wat iedere ouder wil voor zijn kind.
Niet eens met de beslissing van de school
Wanneer je een andere mening hebt dan de school is het verstandig om een gesprek aan te vragen. In dit gesprek luister je goed naar de argumenten van de school. Je vraagt om opheldering wanneer iets niet duidelijk is. Thuis ga je bedenken hoe je hun argumenten kan weerleggen en in een tweede gesprek geef je pas je reactie. Zo heb je tijd gehad om er over na te denken en sta je steviger in je schoenen. Laat duidelijk merken dat je redeneert vanuit het belang van je kind.