Cognitieve, sociaal-emotionele en motorische ontwikkeling

De cognitieve ontwikkeling heeft alles te maken met het denken. De ontwikkelingspsycholoog Piaget onderscheidt drie fasen waarin deze ontwikkeling plaatsvindt. De sociaal-emotionele ontwikkeling houdt in dat een kind een eigen persoonlijkheid ontwikkelt die overeenkomt met de verwachtingen en gedragingen uit de sociale omgeving. De (senso)motorische ontwikkeling gaat over de wereld om je heen en het bewegen.

Cognitieve ontwikkeling

Jean Piaget gaat ervan uit dat er patronen in de geest aanwezig zijn, die helpen om de ervaringen te plaatsen. Deze patronen passen bij een bepaalde leeftijdsfase. Piaget onderscheidt 3 fasen: senso-motorische fase, pre-operationele fase en de concreet-operationele fase.

Senso-motorische fase (0-2 jaar)

Voordat je kunt gaan denken, moet je eerst doen. Al doende leer het kind relaties leggen tussen het handelen en de effecten daarvan op zijn omgeving. Het kind leert in deze fase dat voorwerpen blijven bestaan, ook als hij ze niet ziet. Als mama bijvoorbeeld de knuffelbeer uit de wieg haalt, weet het kind dat de beer er nog wel is, maar dat hij deze nu niet kan zien.

Bij kinderen van 0 tot 2 jaar zijn waarneming en motoriek de twee bronnen van kennis: Grijpen is begrijpen. Het kind ziet, ruikt, tast en proeft. Kinderen in deze leeftijdsfase steken alles in de mond. Het zintuiglijke en het motorische vormen de basis voor kennisverwerving.

Pre-operationele fase (2-7 jaar)

Het kind ziet de verschijnselen, maar kan nog geen verbanden leggen. Wat er gebeurt op een dag, staat los van elkaar. Het kind gebruikt taal en kan de dingen om hem heen met woorden, beelden en tekeningen weergeven.

Het kind is in deze periode nog egocentrisch, de wereld draait om hem en hij kan zich nog niet verplaatsen in anderen.

Van 2 tot 4 jaar (peuter)
Er wordt steeds meer gebruik gemaakt van taal. De kinderen gaan steeds meer benoemen en daardoor begrijpen. Op deze leeftijd hebben de kinderen een woordenschat van circa tweehonderd woorden. In de leeftijdsfase rond de 2 jaar is er nog geen onderscheid tussen fantasie en werkelijkheid.

Van 4 tot 7 jaar (kleuter)
In deze periode is er nog geen sprake van objectief of logisch denken. Het kind is in deze periode nog vrij egocentrisch: hij beschouwd de wereld vanuit zijn eigen perspectief. Een kleuter weet wat wel en niet mag. Nu begint de vorming van een geweten. Kleuters weten wel hoe het hoort, ze kennen de normen, maar de achterliggende waarde begrijpen ze nog niet. Kleuters nemen normen over van hun ouders en leerkrachten door middel van imitatie (nadoen).

Concreet-operationele fase (7-12 jaar)

Het kind ziet in deze fase processen en verbanden. Het kind gaat logisch denken. Hij kan voorwerpen sorteren op één eigenschap.

Kinderen van deze leeftijd gaan steeds meer samenhang tussen de dingen zien. Het kind is in staat even afstand te nemen en te kijken hoe het moet. Problemen worden logischer opgelost. Op deze leeftijd interesseren de kinderen zich veel voor oorzaken. Daarom vragen ze veel naar het waarom van dingen.

Kritiek op Piaget

  • Piaget besteedt te weinig aandacht aan het effect van de taalontwikkeling op de totale ontwikkeling (aldus Bruner).
  • De omgeving speelt ook een rol. De ontwikkeling van het kind staat niet op zichzelf (aldus Bruner)
  • De omgeving heeft veel meer invloed op de ontwikkeling van kinderen dan Bruner zei (aldus Vygotsky)

Sociaal-emotionele ontwikkeling

De mens is een sociaal wezen, dat vanaf de geboorte contact zoekt met de sociale omgeving. Deze omgeving is zelfs noodzakelijk om te kunnen groeien en zich te kunnen ontwikkelen. De sociaal-emotionele ontwikkeling is de basis van de ontwikkeling naar mens zijn.

Van 0 tot 2 jaar (baby)

Zodra een baby geboren wordt, begint zijn sociaal-emotionele ontwikkeling. Van alle geluiden reageert een baby het meest op menselijk geluid. Al imiterend maakt hij zijn eerste stapjes in de ontwikkeling. Baby’s blijken al direct na de geboorte een paar handelingen te kunnen nabootsen, zoals de tong uitsteken en de mond wijd opendoen.

Van 2 tot 4 jaar (peuter)

Een peuter leert door imitatie. Als een kind de eerste krabbeltjes gaat maken, is het vaak een rondje, een gezicht. Daaraan zie je hoe goed een kind zich richt op de soortgenoten om zich heen. Een peuter ontdekt dat hij een eigen persoon is, dat wat er gebeurt, mede afhankelijk is van wat hijzelf doet.

Bij peuters ontstaat vaak ook de koppigheidsfase. In deze fase zegt een peuter ‘nee’ tegen alles wat er op zijn weg komt. Het kind wil alleen zien wat er gebeurt als hij nee zegt. Pas tegen het vierde jaar wordt dat minder. Het willen ervaren dat je handelen invloed heeft, kan ook leiden tot andere kinderen slaan als je je zin niet krijgt.

Van 4 tot 6 jaar (kleuter)

Een kleuter is inmiddels zo ver dat hij weet wat wel en niet mag. Een kleuter is ook goed in staat om dingen te delen. Maar zelf een compromis bedenken, dat kan hij nog niet. Hij kan zich namelijk nog niet vanuit zichzelf inleven in het gezichtspunt van een ander.

Van 6 tot 12 jaar (schoolkind)

Het schoolkind kan niet alleen delen, maar ook overleggen. Dat hangt samen met een groeiend besef van tijd. Daarnaast meten schoolkinderen zich graag met anderen. Op deze leeftijd kunnen kinderen slecht tegen hun verlies.

Voor schoolkinderen wordt de omgang met soortgenoten steeds belangrijker.

Kanttekeningen

In sociaal-emotioneel opzicht is elk kind verschillend. Niet alleen is het ene kind verder in zijn/haar ontwikkeling dan het andere. Het ene kind heeft ook een andere aard en aanleg dan het andere.

Het verschil is ook dat sommige kinderen liever alleen werken. Andere kinderen werken juist weer liever samen. Daarnaast heb je natuurlijk ook kinderen die zich erg snel ontwikkelen op cognitief niveau. Ten slotte, niet elk kind hoeft leiding te kunnen geven. Je hebt van nature leiders en volgelingen.

Motorische ontwikkeling

Het ervaren van zichzelf, de wereld om zich heen en het bewegen noemen we de senso-motorische ontwikkeling. De senso-motorische ontwikkeling bestaat uit 4 fasen: 0-2 jaar, 2-4 jaar, 4-6 jaar en 6-12 jaar. Deze fasen worden in dit artikel verder besproken.

Van 0 tot 2 jaar

In de eerste twee jaar gaat de motorische ontwikkeling bij de kinderen hard. Met twee jaar kan het kind lopen, kruipen en kan hij grote voorwerpen pakken en neerleggen waar hij ze wil.

Van 2 tot 4 jaar

De motoriek gaat in flink tempo door, de grove bewegingen worden geleidelijk fijner. Een peuter kan een grote bal al de goede kant uit gooien. Of hij daar terecht komt, waar hij wilde, is een tweede. Het gaat erom dat de peuter de richting kan kiezen en ook die kant uitgooit. Een stift vasthouden gaat nog niet. Hij pakt hem vast in zijn knuist. Over het algemeen kun je zeggen dat de grove motoriek altijd een stapje voorloopt op de fijne motoriek.

Van 4 tot 6 jaar

Een kleuter kan fijne dingen zoals een potlood oppakken en ermee tekenen. Ook leert een kleuter in deze tijd zijn veters strikken. Als hij ongeveer zes jaar is, is hij motorisch in staat om te leren schrijven. Zijn oog-hand-coördinatie is voldoende ontwikkeld. Oog-hand-coördinatie is dat wat je hand kan uitvoeren van wat je oog ziet.

De lichaamsbouw van kleuters verandert rond hun zesde jaar snel. Van een bol buikje, ronde snoet, veranderen de kinderen in een schoolkind, slanker en met langere armen, benen en vingers. Soms moet de motoriek even aan deze nieuwe vormen wennen en heeft het kind korte tijd iets slungeligs.

Van 6 tot 12 jaar

Bij het schoolkind ontwikkelt zich de grove motoriek, doordat de lichaamsbeheersing sterker wordt. Het kind ontwikkelt spierkracht. Ook de fijne motoriek wordt beter. Armen en benen raken beter in proportie.
© 2010 - 2024 Rosie86, het auteursrecht van dit artikel ligt bij de infoteur. Zonder toestemming is vermenigvuldiging verboden. Per 2021 gaat InfoNu verder als archief, artikelen worden nog maar beperkt geactualiseerd.
Gerelateerde artikelen
Wat kan een kleuter?Wat kan een kleuter?Kinderen tussen de 4 en 6 jaar worden ook wel kleuters genoemd. De meeste kleuters gaan op 4-jarige leeftijd voor het ee…
Spelen belangrijk voor de ontwikkeling van kleutersSpelen belangrijk voor de ontwikkeling van kleutersSpelen is niet alleen heel leuk, maar het is ook nog eens heel goed voor de ontwikkeling van kleuters. Door middel van s…
De ontwikkelingsstadia van PiagetDe ontwikkelingsstadia van PiagetDe Zwitserse psycholoog Jean Piaget (1896-1980) deed veel onderzoek naar de denkontwikkeling van kinderen in de leeftijd…
Waarom spelen kinderen?Kinderen en spelen, een combinatie die niet zonder elkaar kan. Niet alleen kinderen, maar ook jonge dieren spelen. Waaro…

Academische/Universitaire Pabo: ALPOALPO staat voor academische lerarenopleiding primair onderwijs. De ALPO wordt ook wel academische –of universitaire pabo…
Interactief voorlezenHet onderwijs van nu is interactief. Zelf bij het voorlezen is interactiviteit belangrijk. Het blijkt dat kinderen meer…
Bronnen en referenties
  • Boek: Pedagogische begeleiding - Irene Bal
Rosie86 (53 artikelen)
Gepubliceerd: 30-09-2010
Rubriek: Educatie en School
Subrubriek: Diversen
Bronnen en referenties: 1
Per 2021 gaat InfoNu verder als archief. Het grote aanbod van artikelen blijft beschikbaar maar er worden geen nieuwe artikelen meer gepubliceerd en nog maar beperkt geactualiseerd, daardoor kunnen artikelen op bepaalde punten verouderd zijn. Reacties plaatsen bij artikelen is niet meer mogelijk.