Pietendiploma behalen voor kinderen: opdrachten en ideeën

Die arme Sint moet toch zo veel doen op zo'n korte tijd! Gelukkig heeft hij hulp van Pakjespiet, Snoeppiet, Postpiet en natuurlijk Hoofdpiet. Maar om een echte Piet te worden, heb je natuurlijk een diploma nodig. En daar moet je eerst een examen voor afleggen. Zin om ook een Pietendiploma te behalen en zo een volleerde Piet te worden? Enkele tips, ideeën, proeven en opdrachten voor een leuke voor- of namiddag met de kinderen op school, op een kinderfeestje of in de jeugdvereniging.

Parcours voor het behalen van een Pietendiploma

Dit parcours kan gespeeld worden in een kleuterklas, maar ook op een kinderfeestje of in een jeugdvereniging. Bedoeling is om een aantal proeven af te leggen en zo een volleerde Piet te worden in verschillende disciplines. Er zijn "wilde" proeven en "kalme" proeven, zodanig dat kinderen zich kunnen uitleven en daarna iets rustigs kunnen doen om terug op adem te komen.

Pakjespiet

Pakjespiet is diegene die de pakjes draagt voor de Sint. Hij moet ook op het dak kunnen lopen en zijn evenwicht kunnen behouden. Hij moet heel sterk zijn. Hij moet de pakjes netjes in de schoorsteen laten vallen. Vandaar een aantal kracht- en behendigheidsoefeningen. Het wildere werk dus. De benodigdheden zijn een aantal kartonnen (schoen)dozen van verschillende formaten, eventueel verzwaard met steentjes of zand, en daarna mooi en feestelijk ingepakt. Verder ook nog een aantal banken uit de turnzaal. Een papiermand en vijf ballen.

Pakjes dragen

Zet alle kinderen achter elkaar. Maak een stapel van de pakjes, het grootste en zwaarste onderaan, het kleinste en lichtste bovenaan. Maak twee groepjes. Kind 1 van elke groep mag nu een pakje van het stapeltje naar de overkant dragen, zonder te vallen en zonder het pakje te verliezen. Naargelang de leeftijd kan het gewoon rechtdoor of iets ingewikkelder. Bij iets oudere kinderen kan je een klein hindernissenparcours maken. Zet stoelen waar de kinderen rond of over moeten. Bij de grootsten maak je een ingewikkeld parcours met o.a. banken en stoelen. Daarna ais kind 2 van elke groep aan de beurt. Zo gaat het verder tot de hele stapel aan de overkant is. Het groepje kinderen dat perfect en eerst aan de overkant is geraakt, zonder pakjes te hebben laten vallen, krijgt 1 punt.

Pakjes doorgeven en aannemen

Pakjespiet is natuurlijk niet alleen. Er zijn nog helpers. De cadeautjes moeten soms doorgegeven worden. Maak een cirkel met de aanwezigen. Geef ze een pakje en laat ze dat doorgeven. Kinderen die het pakje laten vallen, moeten even uit de kring. Het kindje dat als laatste overblijft, krijgt 1 punt. Speel het spelletje een keer of vijf, zodanig dat meerdere kinderen een punt krijgen. Voor grotere kinderen wordt het leuker als verschillende pakjes tegelijkertijd worden doorgegeven, en nog leuker wordt het, als ze in twee richtingen worden doorgegeven. Lachen geblazen!

Op het dak lopen

Nog een stapje verder en moeilijker. In de turnzaal kan je een bank zetten, met de brede kant omhoog voor kleine kinderen, met de smalle kant omhoog voor grotere kinderen. Zet de kinderen terug op een lijn achter elkaar. Eén voor één moeten ze nu de bank over. Opgepast dat je je evenwicht niet verliest! Als de kinderen echt handig zijn, kan je hetzelfde doen met een stapeltje pakjes. Wie heelhuids aan de overkant geraakt, krijgt weer een punt.

Pakjes in de schoorsteen

Pakjespiet moet ook de pakjes netjes in de schoorsteen laten vallen. Hij moet dus goed kunnen mikken. Benodigdheden zijn een papiermand en vijf ballen. Zet de kinderen op een rij achter elkaar. Elk kind mag vijf maal een bal in de papiermand mikken. Voor elke rake bal, krijgt het kind een punt. Bij grotere kinderen mag de papiermand in de lucht worden gehouden en moet het pakje er in gemikt worden, zoals bij basketbal.

Snoeppiet

Snoeppiet maakt het snoep en moet het ook voorproeven. Dit zijn een aantal kalmere proeven. Hier heeft men nodig: een aantal plastiek bordjes (genummerd), verschillende etenswaren zoals suiker, zout, stukjes appel, stroop, citroensap, melk, enzovoort, pen en papier. Voor kleinere kinderen zijn ook nog afbeeldingen nodig van de verschillende etenswaren. Voor grotere kinderen eventueel een blinddoek.

De proefproef

Zet de verschillende soorten etenswaren op de genummerde bordjes, evenveel stuks als er kinderen zijn of een hoop die groot genoeg is dat iedereen kan proeven. Grote kinderen krijgen pen en papier. Om beurten gaan ze van alle bordjes proeven en noteren per nummer, zonder iets tegen elkaar te zeggen, wat er op het bordje ligt. Kleinere kinderen krijgen afbeeldingen van de etenswaren en moeten bordje en afbeelding combineren. Voor grotere kinderen is het iets moeilijker om juist te raden wanneer ze geblinddoekt zijn. Ze moeten nu proeven en onthouden wat op welk bordje lag. Na de proefproef snel blinddoek af, pen en papier nemen en opschrijven maar! Voor elk goed geraden bordje 1 punt.

De prop-je-eens-vol-proef

Hiervoor heeft men een aantal kleine dingen nodig die men kan opeten, zoals nic nac koekjes, pepernoten, tic tac, smarties of rozijnen. Elk kind krijgt een bordje met daarop bvb. 10 stuks. Wanneer het startsein wordt gegeven, begint iedereen te eten. Voor de grotere kan men het moeilijker maken door hen zonder handen te laten eten. Ze mogen enkel hun mond gebruiken. Wie als eerste zijn bordje en zijn mond leeg heeft, wint de prop-je-eens-vol-proef en krijgt 1 punt. Deze proef kan men verschillende keren herhalen, tussen de andere proeven door, zodanig dat verschillende kinderen weer een punt kunnen behalen en dat ze zich niet overeten.

Snoephappen

Hiervoor zijn snoepveters nodig. Bevestig deze aan een touw dat iets hoger dan mondhoogte van de kinderen is opgespannen. Zet elk kind onder een veter, de handen op de rug. Bij het startsein beginnen de kinderen te snoepen, enkel met hun mond. Handen op de rug! Verboden aan het touw te komen of de snoepveters met de handen aan te raken! Wie als eerste zijn veter op heeft, wint een punt. Ook deze proef kan verschillende malen herhaald worden, tussen de andere proeven door.

Postpiet

Postpiet ontvangt de post, moet hem lezen en moet hem ook beantwoorden. Maar Pieten moeten ook grappig zijn en al eens gek doen. Dit is een mengeling van kalm en wild. De benodigdheden zijn een grote zak, magazines, pen en papier.

Zakken dragen

Vul een grote jutten of linnen zak met magazines. Laat de zak openstaan en doe er iets te veel magazines in. Maak een eenvoudig of moeilijk hindernissenparcours al naargelang de leeftijd van de kinderen. Zet de kinderen op een rij achter elkaar. Eén voor één leggen ze het parcours af. Wie valt of magazines verliest, is af. Wie zonder kleerscheuren aan de overkant geraakt, wint weer een punt. Snel zijn en toch voorzichtig is hier de boodschap!

Brieven lezen en beantwoorden

Laat ieder kind een briefje aan Sinterklaas schrijven. Daarna gaan alle brieven in de zak. Vervolgens neemt ieder kind willekeurig een brief uit de zak. Nu moet de Postpiet de getrokken brief gaan beantwoorden. Een goede oefening voor de taalles.

De hulppieten

De Sint heeft ook hulppieten. Zij zijn de manusjes-van-alles. Zij moeten hier en daar gaan helpen, maar zij moeten ook de hele tijd gek doen. Enkele proefjes om daar een beetje op te oefenen.

De gekke dansproef

Eén voor één moeten de kinderen een gekke dans doen. Trek er gekke bekken bij, wring je in allerlei bochten. Hoe gekker hoe liever, want ook hier kan je weer een punt verdienen.

Tuimelen

De hulppieten moeten ook een beetje gymnastiek kunnen. Op een lange mat moeten de huppieten een reeks tuimelingen na elkaar maken. Wie zonder problemen naar de overkant geraakt, wint een punt.

Waaien en wuiven

De hulppieten moeten ook de hele tijd staan waaien en wuiven naar alle kindjes. Deel de kinderen in in verschillende groepjes. Laat iedere groep een speciale "wuiftechniek" ontwikkelen. De mooiste, grappigste of origineelste groep wint een punt.

Hoofdpiet

Hoofdpiet heeft heel veel taken. Sint helpen aankleden, het grote boek dragen, goed met het paard overweg kunnen, op de hulppieten letten en ze in het gareel laten lopen, steeds vriendelijk en beleefd zijn. Vandaar een aantal proeven om al deze vaardigheden te testen.

De aankleedtest

Hier heb je een aantal kleren nodig, nl. een hoed, een ring, een stok en een mantel. Sinterklaas heeft je geroepen, hij heeft zijn kleren nodig. De kinderen staan weer op een rij achter elkaar. Bij het startsein nemen ze de kleren en lopen ze zo snel mogelijk langs het hindernissenparcours. Laat niets vallen en struikel nergens over! Raak je aan de overkant, dan heb je weer een punt verdiend.

Grote-boek-proef

Zoek een groot en zwaar boek (bvb. telefoongids). Maak een hindernissenparcours of hergebruik het vorige. De Sint heeft zijn boek snel nodig. Zet de kinderen op een rij achter elkaar. Met het boek op het hoofd moeten ze naar de overkant, zonder het boek te verliezen natuurlijk en zonder te vallen. Kleintjes mogen hun handen gebruiken, bij de groten moet het zonder. Met boek aan de overkant aankomen is goed voor één punt.

De paardenproef

Proef per twee rechtdoor of langs het hindernissenparcours. Klim op de rug van een geblinddoekt vriendje, je paard. Geef hem orders en leid hem feilloos naar de overkant. Lukt het, dan krijgt de ruiter een punt. Daarna worden ruiters paarden tot iedereen ruiter is geweest en zijn punt heeft kunnen binnenhalen.

Letten op de hulppieten

Dit spel kan je een beetje vergelijken met Schipper mag ik overvaren? De kinderen naast de lijn zijn de hulppieten. De schipper is de Hoofdpiet. De hulppieten krijgen nu opdrachtjes van de Hoofdpiet en moeten ze naar behoren uitvoeren. Wie het correct doet, mag blijven. Wie ezelt of fouten maakt, vliegt er uit. Welke hulppiet blijft als laatste over?

Op het einde van de proeven krijgen alle Pieten in spe een mooi diploma met daarop de afgelegde proeven en mooie tekeningen van Sint en zijn Pieten om in te kleuren. Op de site www.sinterklaasessen.be vind je een aantal mooie kleurplaten en een voorbeeld van een Pietendiploma. De Piet die de meeste punten heeft behaald krijgt een speciale vermelding en eventueel een klein cadeautje. Daarna krijgen alle kinderen een mandarijntje en een drankje.