De opleiding Technische Bedrijfskunde (TBK)
De opleiding Technische Bedrijfskunde ofwel Business Management and Engineering staat centraal in dit artikel. De informatie is specifiek gericht op de voltijd opleiding Technische Bedrijfskunde aan de Fontys Hogeschool (HBO). De andere Technische Bedrijfskunde opleidingen zullen hier inhoudelijk iets van verschillen, maar het totaalbeeld zal hetzelfde zijn omdat naar hetzelfde doel gestreefd wordt.
Hoofdlijn opleiding Technische Bedrijfskunde (HBO)
De opleiding is gebaseerd op vier pijlers;
mens, organisatie, techniek en economie (MOTE). Techniek is dus slechts één van de vier pijlers en iedere pijler krijgt ongeveer dezelfde hoeveelheid aan aandacht. Het is een vierjarige opleiding, waarbij in het eerste jaar de 4 pijlers om en om centraal staan tijdens een periode. De andere onderwerpen komen dan ook aan bod, maar ten dienste van het hoofdonderwerp.
De opleiding Technische Bedrijfskunde wordt als
projectonderwijs gegeven. Dat houdt in dat er iedere periode projectgroepen gemaakt worden van 4-8 studenten. Zij voeren samen opdrachten uit tijdens het project van die periode. Ter ondersteuning van het project worden er ook lessen gegeven. Dit rooster verschilt per week (op internet te vinden) en bevat over het algemeen zo’n 10-15 lesuren. De projectgroepen worden in de eerste jaren door de opleiding gevormd, maar mogen later ook zelf samengesteld worden. Iedere groep krijgt een tutor toegewezen: deze houdt de prestatie en samenwerking van de projectgroep in de gaten.
De inhoud (van de projecten) van de opleiding
De opleiding heeft tot 2008 bestaan uit de onderstaande projecten. Dit kan iets gewijzigd worden, maar de doelstellingen van de projecten zullen hetzelfde blijven.
- Het koffiezetapparaat (oriëntatie op techniek): hierbij wordt een koffiezetapparaat ontleed ter verdieping van de technische eigenschappen en het onderwerp.
- Bakjesfabriek (oriëntatie op organisatie): hierbij wordt gekeken naar de inrichting van de organisatie, hoe kan deze geöptimaliseerd worden?
- Fietsfabriek (oriëntatie op economie): de nadruk tijdens dit project ligt op de kostprijs van een product (in dit geval een fiets) en de financiële verslaglegging waar een organisatie mee te maken heeft.
- Spiral Dynamics (oriëntatie op mens): deze theorie over de ontwikkeling van mensen en organisaties staat centraal binnen deze periode.
- Rubberschoeiselspel (bedrijfsvoering): bij dit project komen de verschillende pijlers samen in een spelvorm. De projectgroepen vormen concurrerende bedrijven.
- Beter sturen: Het eerste project dat niet fictief is, maar bij een bedrijf. Het project draait om de interne afstemming.
- Grote markt: Ook bij dit project werk je met een bedrijf. Je voert in opdracht van het bedrijf een marktetingsonderzoek uit in de business-to-business markt (B-2-B).
- Van idee tot product: Dit is het eerste deel ter verdieping van het interne proces van een organisatie. Gekeken wordt naar de inrichting van het proces bij productontwerp.
- Van product tot proces: Dit is het tweede deel ter verdieping van het interne proces van een organisatie. Gekeken wordt naar het productieproces en de ontwikkelingen daar om heen.
- Eglobe voor strategisch en internationaal opereren: dit is opnieuw een spelvorm waarin de projectgroepen elkaars concurrenten zijn. Dit spel is complexer en test eigenlijk alle kennis die tijdens de opleiding opgedaan zou moeten zijn.
De acquisitie (=werving) van opdrachten bij bedrijven moet door studenten zelf gebeuren. Indien dit niet lukt helpt de opleiding mee, zij hebben veel contacten met het bedrijfsleven.
Drie verschillende stages bij Technische Bedrijfskunde
Tijdens de opleiding zijn er 3 stage trajecten. Er vind een oriënterende stage plaats na het eerste jaar. Daarbij werk je een aantal weken mee op de werkvloer van een productievloer. Het doel daarvan is dat je ervaart hoe het is om dergelijk werk te doen. Het geeft meer inzicht in de processen, werkinhoud en de medewerkers. Deze stage kun je samen met een medestudent doen.
Tijdens de tweede stage loop je twee periodes stage om een opdracht uit te voeren binnen een bedrijf. Er zijn heel vele opdrachten mogelijk bij heel veel verschillende bedrijven: dat hoeven dus niet persé productiebedrijven te zijn. Je kunt ook stage lopen bij dienstverlenende bedrijven. Deze stage kan alleen of met tweeën.
De derde stage is het laatste onderdeel van de opleiding, namelijk de afstudeerstage. Tijdens deze stage voer je met een medestudent (verplicht) onderzoek uit in een bedrijf gedurende drie periodes. Het bedrijf moet een opdracht geven in de vorm van een probleem. De studenten onderzoeken het probleem en komen in de tweede fase van de stage pas met oplossingen.
Jongens-meiden verhouding
De verdeling tussen het aantal jongens en meiden die de opleiding doen is niet 50%-50%. In een studiejaar zitten gemiddeld 5 meiden in het totaal van ongeveer 60 studenten. De naam “Technische Bedrijfskunde” schrikt meiden regelmatig af doordat Techniek in de benaming van de studie zit. Het is al vermeld dat het onderdeel Techniek slechts één van de vier hoofdthema’s van de opleiding is. Je hebt daarnaast zelf veel invloed in het technische gehalte van de studie. Zo kun je voor de projecten en stages bij bedrijven zoeken naar dienstverlenende bedrijven. Ook de opdrachten die je krijgt worden als groep gemaakt en je kan je dan meer richten op de andere opdrachten. Feit is natuurlijk wel dat je individuele tentamens moet maken waarbij ook technische kennis getest wordt.