Competentiegericht onderwijs
Een van de meest gebruikte woorden in de studenten- en zakenwereld is tegenwoordig het woord ‘Competentie’. Tijdens je studie, bij sollicitaties, bij promoties, altijd vragen ze je naar je competenties. Je moet ze kunnen benoemen, kunnen illustreren met voorbeelden en als het even kan moet je ook bewijs kunnen aanleveren, door middel van bijvoorbeeld een Assessment. De basis van deze competentie is het competentiegericht onderwijs.
Het begrip
In de Dikke van Dale wordt het begip competentie als volgt omschreven:
com·pe·ten·tie (dev; competenties)
- deskundigheid, geschiktheid
- bevoegdheid tot handelen of oordelen
- (taalkunde) impliciete kennis die men heeft van de eigen taal
Makkelijk gezegd. Competenties zijn persoonlijke eigenschappen die je bezit. Het gaat dan wel over positieve eigenschappen. Kennis, vaardigheden en capaciteiten die je nodig hebt om een bepaalde functie te kunnen uitvoeren.
Parry (1996) omschrijft het begrip competentie als volgt:
’Een competentie is een cluster van vaardigheden, attitudes, en onderliggende kenmerken dat iemand in staat stelt om taken te verrichten die een belangrijk bestanddeel uitmaken van een functie of rol’. En zo bestaan er nog meer definities.
Kort gezegd ben je dus competent als je die handeling kunt uitvoeren en/of die kennis hebt, die nodig is voor een specifieke taak.
Geschiedenis van competenties
De oorsprong van het competentiedenken ligt in de jaren ’70 in het onderwijs. In reactie op het ‘humanistic based education model’ dat vooral de nadruk legde op de ‘ik’ van de student en het jezelf te leren doorgronden om een goede werknemer te worden, ontstond een ‘competence based’ stroming. In deze stroming vond men het prima dat de student werkte naar zijn eigen persoonlijkheid, maar wees men er op dat er ook een aantal essentiële vaardigheden nodig waren om een vak adequaat te kunnen uitoefenen.
Het bedrijfsleven nam dit begrip over en ontwikkelde het verder, omdat dit een goede manier bleek te zijn om kwaliteiten van werknemers te ontwikkelen en te toetsen. Binnen veel opleidingen wordt er tegenwoordig gewerkt middels competentiegericht onderwijs.
Verschil met traditioneel onderwijs
In onderstaand schema is goed terug te zien wat het verschil is tussen competentie gericht onderwijs en het traditionele onderwijs.
Traditioneel onderwijs | Competentiegericht onderwijs |
kennisinhoudende en disciplinegerichte vaardigheden vormen het uitgangspunt | Competenties met bijbehorende taken en praktijk- of probleemsituaties vormen het uitgangspunt |
Studenten bestuderen vooraf bepaalde stof | Studenten voeren studietaken uit, al dan niet samen met andere studenten |
Alle studenten doorlopen hetzelfde curriculum | Afhankelijk van ingangniveau wordt persoonlijk curriculum samengesteld |
Vooral kennis en vaardigheden worden getoetst | Vooral toetsing van competenties |
Docentgestuurde toetsing | Ook self-assessment en peer-assessment |
Afzonderlijke vaardigheidsmodules | Algemene vaardigheden worden geintegreerde studietaken |
Onderwijseenheden zijn afgeleid uit afzonderlijke disciplines | Onderwijseenheden zijn voor een belangrijk deel interdisciplinair |
Voor- en nadelen
Vooral is vastgesteld welke competentie nodig zijn voor het uiteindelijk uit te voeren beroep. Aan het eind van de studie zou elke student deze competenties dus moeten bezitten. Het belangrijkste voordeel van competentie gericht onderwijs is dan ook dat het onderwijs is aangepast op de individuele student. Een student hoeft geen energie te steken in competenties die hij al ontwikkeld heeft. Enkel in datgene waar hij nog ontwikkeling nodig heeft.
Het grote nadeel van competentie gericht onderwijs is de toetsing. Hoe toets je of een student de competentie bezit. Dit zal niet gaan met het standaard tentamen, waarmee je kennis toets. Om competenties te toetsen zal je al snel praktijksituaties moeten naspelen. Zogenaamde assessments zijn de meest voorkomende toetsing in het competentie gericht onderwijs.