Hoe ontwikkelen kinderen het natuurkundig denken?

Natuurkunde voor kinderen
Kinderen zijn altijd aan het leren. Soms geleid, soms via het spel. Al spelend, al lerend verkennen zij de wereld om hen heen, leren deze begrijpen en kennen. Het is belangrijk dat kinderen de ruimte krijgen om zich optimaal te ontwikkelen, zodat ze kunnen uitgroeien tot volwaardige deelnemers aan de maatschappij. Om dat optimale leren en ontwikkelen mogelijk te maken moeten er voorwaarden worden gecreëerd en moeten de aan te leren kennis en vaardigheden passen bij de levensfase en het ontwikkelingsniveau waarin het kind zit. En dat schept een kader waarbinnen het onderwijs vorm kan worden gegeven, bijvoorbeeld voor het onderwijs in natuurkunde, of zoals het tegenwoordig op de basisschool wordt genoemd: Natuur en Techniek.Kerndoelen Natuur en techniek
De wetgever heeft in de kerndoelen vastgelegd welke kennis en vaardigheden aan het eind van de basisschool door de kinderen moet zijn verworden. Voor Natuur en Techniek gaat het om kerndoel 40 t/m 46:40 | De leerlingen leren in de eigen omgeving veel voorkomende planten en dieren onderscheiden en benoemen en leren hoe ze functioneren in hun leefomgeving. |
41 | De leerlingen leren over de bouw van planten, dieren en mensen en over de vorm en functie van hun onderdelen. |
42 | De leerlingen leren onderzoek doen aan materialen en natuurkundige verschijnselen, zoals licht, geluid, elektriciteit, kracht, magnetisme en temperatuur. |
43 | De leerlingen leren hoe je weer en klimaat kunt omschrijven met behulp van temperatuur, neerslag en wind. |
44 | De leerlingen leren bij producten uit hun eigen omgeving relaties te leggen tussen de werking, de vorm en het materiaalgebruik. |
45 | De leerlingen leren oplossingen voor technische problemen te ontwerpen, deze uit te voeren en te evalueren. |
46 | De leerlingen leren dat de positie van de aarde ten opzichte van de zon, seizoenen en dag en nacht veroorzaakt. |
Aansluiten bij de kinderen
Het behalen van de kerndoelen is een proces van acht jaar, waarbij slechts dan kennis en vaardigheden kunnen worden overgebracht als deze passen in het ontwikkelingsniveau van kinderen. Om kinderen optimaal te laten leren is het van belang dat er wordt aangesloten op hun belevingswereld, hun ervaringswereld en de kennis en vaardigheden die ze hebben.Dat laatste is al meteen duidelijk. Je laat een beginnende lezer geen politiek stuk lezen, of een van de grote werken uit de literatuur en zo zadel je een jong kind niet op met relativiteit of kwantumfysica. Je begint bij wat het kind weet en begrijpt en breidt hun weten en begrijpen vanaf dat punt uit. Bij het huidige weten en begrijpen sluit de ervaringswereld van het kind aan. Het begrip van het kind is gestoeld op zijn of haar waarnemingen, op wat er eerder is gezien, meegemaakt en begrepen. Hoe beleeft een kind de werkelijkheid, hoe zit zijn belevingswereld in elkaar? Kan een kind een natuurkundige waarneming los zien van de magische beleving ervan, past het kind zo’n waarneming in in een fantasievolle invulling?