Concentratie en werkhouding bij kinderen
Om op een succesvolle wijze nieuwe vaardigheden te leren en te trainen zijn een goede concentratie en een goede werkhouding van groot belang. In de praktijk blijkt echter vaak dat hier problemen zitten. Soms in het kind zelf, soms gaat het om externe oorzaken. Wat zijn de factoren die de concentratie en werkhouding negatief beïnvloeden?
Nieuwe vaardigheden
Kinderen leren op de basisschool allerlei nieuwe vaardigheden. Ze leren lezen, schrijven, omgaan met getallen en via wereldoriënterende vakken leren ze hun omgeving en hun wereld kennen. Daarnaast zijn er maatschappelijke en creatieve vakken. Al deze vakken, al deze aan te leren kennis en vaardigheden zijn nodig om staande te blijven in onze maatschappij.
Concentratie: Let nou eens op!
Het aanbieden van al deze nieuwe vaardigheden is niet voldoende. Kinderen moeten er ook op gericht zijn dat er wat nieuws geleerd moet worden. Dat vraagt om aandacht en concentratie, het vraagt ook om een positieve werkhouding. In de praktijk blijkt dat niet altijd mee te vallen. Je kunt een kind dat er met zijn aandacht niet bij is natuurlijk aansporen met ‘
He joh, let eens op!’ of zelfs met disciplinaire maatregelen. Dat gaat ervan uit, dat kinderen zelf verantwoordelijk zijn voor hun eigen vermogen tot concentreren, maar dat ligt soms toch wat genuanceerder.
Externe en interne factoren
Het is goed je te realiseren dat er allerlei oorzaken kunnen zijn voor een slechte concentratie of werkhouding, niet al deze oorzaken zitten in het kind zelf. Zo zijn er twee groepen te onderscheiden die van invloed zijn op een optimale concentratie of werkhouding: interne factoren (in het kind zelf) en externe factoren (buiten het kind). Natuurlijk zijn er ook combinaties denkbaar.
Interne factoren
De aard van factoren binnen het kind kunnen zijn:
- Emotioneel
- Neurologisch
- Medisch
- Verstoorde waarneming
Emotionele oorzaken
Het overlijden van een huisdier, een vriend of familielid is uiteraard een ingrijpende en emotionele gebeurtenis, die verstorend werkt op de concentratie. In sommige gevallen is de dieperliggende oorzaak structureler. Denk bijvoorbeeld aan:
- Angsten
- Het beleven van prettige of bedreigende emoties
Neurologische oorzaken
In geval van een hersenbeschadiging, die via neurologisch onderzoek kan worden vastgesteld. Denk bijvoorbeeld aan:
- De gevolgen van een ongeval
- ADHD of ADD
Medische oorzaken
Denk aan oorzaken als:
- Epilepsie
- Gehoorproblemen
- Visuele problemen
Verstoorde waarneming
De wereld wordt door het kind eenzijdig en bedreigend ervaren. Denk bijvoorbeeld aan
- Integratieproblemen
- Een vorm van ASS (autisme)
Externe oorzaken
Naast de bovengenoemde interne factoren in het kind zelf, zijn er ook factoren die van buitenaf komen, zaken uit de directe omgeving van het kind of door de wijze waarop het onderwijs is georganiseerd. Hier is dus ook de rol van de school en de leerkracht belangrijk.De aard van factoren buiten het kind kunnen zijn:
- Afstemming onderwijsaanbod
- Afstemming didactisch aanbod
- Pedagogisch klimaat
- Gezinssituatie
Afstemming onderwijsaanbod
Een goede afstemming van de leerstof is belangrijk voor de motivatie van het kind, en dus voor zijn vermogen zich te concentreren en te richten op specifieke leertaken. Bij de mate van afstemming van dit onderwijsaanbod kun je bijvoorbeeld denken aan:
- Het kind vindt de leerstof al of niet interessant
- Het kind krijgt een te eenvoudig of een te moeilijk pakket leerstof aangeboden
- De leerkracht stemt onvoldoende af op het kind, bijvoorbeeld in het taalgebruik.
- De vaardigheden van de leerkracht zijn onvoldoende voor een goede afstemming.
- De leerkracht heeft onvoldoende mogelijkheden in zijn klassemanagement. Dat kan ofwel om zijn eigen vaardigheden gaan, maar er kunnen ook organisatorische problemen zijn.
Afstemming didactisch aanbod
In het didactisch aanbod moet rekening worden gehouden met het actief en zelfstandig zijn van kinderen. Belangrijke punten zijn hier:
- Kinderen moeten gestimuleerd worden actief te leren. Dat betekent geen passief afwachten op de dingen en de leerstof die komen gaat, maar een actief betrokken zijn in het eigen leerproces.
- Kinderen moeten, op hun eigen niveau, zoveel mogelijk zelfstandig functioneren met inachtneming van de bijbehorende afspraken. Kinderen moeten op hun eigen niveau autonoom zijn en worden hierdoor verantwoordelijk voor hun eigen leerproces.
- De eigen vaardigheden van de leerkracht. Hoe is het taalgebruik, is de leerkracht voldoende vaardig om taken aan te bieden in kleinere leerstappen en tussendoelen, kan er voldoende worden gevarieerd in het didactisch aanbod.
Pedagogisch klimaat
Niet alleen didactiek en onderwijsaanbod zijn belangrijk voor het concentratievermogen van kinderen. Het gaat ook om het pedagogisch klimaat. Denk hierbij aan:
- Ervaart het kind voldoende veiligheid binnen de groep
- Het aantal leerlingen en problematieken binnen de groep
- Het instellen van groepsregels, de wijze waarop dit gebeurt en wordt gecontroleerd. Gaan de leerkacht(en) en de kinderen op respectvolle manier met elkaar om? Ervaren ze hinder van elkaar?
- Het vermogen van de leerkracht om een veilig onderwijsklimaat binnen de groep te scheppen, waar alle kinderen zich optimaal in kunnen ontwikkelen.
Gezinssituatie
Kinderen zijn een aantal uren per dag in de onderwijssituatie op school, maar ook heel wat uren gewoon in de eigen gezinssituatie. Kinderen worden door deze mix gevormd en ervaringen in de thuissituatie worden onvermijdelijk ook meegenomen in de leersituatie op school. Denk aan factoren als:
- De rust binnen het gezin
- De regels die binnen het gezin worden gehanteerd. Denk bijvoorbeeld aan de maaltijden en de bedtijden. Een vermoeid kind zal zich minder goed kunnen concentreren of richten op zijn werk met de negatieve consequenties van dien.
- De wijze waarop de vrije tijd wordt ingevuld. Denk aan televisie kijken, computeren, sportvereniging, spelen op straat, etc.
Handelingsplanning
Om te komen tot een heldere handelingsplanning met grotere kans op succes is het belangrijk tot een goede diagnostiek te komen van de oorzaken van concentratie- of werkhoudingsproblemen. Hier zijn verschillende middelen voor:
Gesprekken met ouders, kinderen en eventueel andere leerkrachten of specialisten
- Observatie
- Gericht onderzoek
Welke wijze van diagnostiek en welke eventuele onderzoeken in beeld komen is uiteraard afhankelijk van de situatie.