Vermoeden voorsprong, hoe breng ik dit ter sprake op school?
Je vermoedt dat je kleuter voorloopt op zijn leeftijdgenootjes. Misschien leest je kleuter al, of vraagt hij je de oren van het hoofd. Je maakt je zorgen of hij wel genoeg uitdaging krijgt op school. Maar hoe breng je dit ter sprake? Vier tips over hoe je zulke vermoedens het beste met de leerkracht bespreekt.
Tip 1: Ga na of je vermoedens terecht zijn
Bij jonge kleuters wordt er doorgaans nog niet van hoogbegaafdheid gesproken, maar van een ontwikkelingsvoorsprong. Vermoed je dat je kind een ontwikkelingsvoorsprong heeft? Dan is het belangrijk om na te gaan of die vermoedens terecht zijn. Dit kun je doen door je kind goed te observeren. Een ontwikkelingsvoorsprong kan zich op verschillende manieren uiten. Bekende signalen van een ontwikkelingsvoorsprong bij kleuters zijn o.a.:
- Stelt 'zware' vragen, over leven en dood: Bijvoorbeeld: 'is oma nu waar ik was voordat ik geboren was?'
- Interesse in lettertjes. Veel (maar niet alle) hoogbegaafde kleuters leren zichzelf lezen
- Een primitief begrip van getallen. Snapt bijvoorbeeld dat de 3 vóór de 4 komt
- Erg nieuwsgierig
- Stelt heel veel 'waarom' vragen, en is niet gauw tevreden met een antwoord. Uit een antwoord volgt meestal een nieuwe 'waarom' vraag
- Wil veel praten, veel weten en veel onthouden
- Weet zich dingen van 2/3 jaar geleden feilloos te herinneren
- Doet spelletjes en puzzels waar ze volgens de leeftijdsaanduiding nog te jong voor zouden zijn
- Weet heel veel over bepaald onderwerp
- Kan sommige dingen 'in één keer goed'. Sommige hoogbegaafde kinderen zijn bijvoorbeeld heel laat met praten, maar spreken dan in één keer in perfecte volzinnen
- Heeft een apart gevoel voor humor
Herken je je kleuter in deze signalen? Dat kán wijzen op een ontwikkelingsvoorsprong. Dit zijn slechts maar een paar signalen. Op internet zijn er heel veel andere lijstjes met signalen te vinden. Bedenk goed dat een hoogbegaafd kind niet aan alle signalen hoeft te voldoen. Probeer niet alleen op te letten in hoeverre je kind in het beeld past, maar schrijf ook concrete voorbeelden op. Deze observaties kunnen van pas komen bij het gesprek met de leerkracht. Soms komt het voor dat je kind zich op school anders gedraagt dan thuis (sommige slimme kinderen vallen liever niet op). Dan ziet de leerkracht een heel ander kind dan jij, en is daardoor wat sceptisch over een eventuele voorsprong. Het helpt dan om jouw vermoeden te kunnen onderbouwen met concrete voorbeelden.
Tip 2: verzamel kennis
Lees je in over hoogbegaafdheid en een ontwikkelingsvoorsprong. Sommige scholen hebben weinig kennis over een ontwikkelingsvoorsprong. Het is handig als jij die kennis wél paraat hebt. Over slimme kinderen doen er veel hardnekkige mythes de ronde. Je wilt niet dat de leerkracht zijn aanpak op zulke bakerpraatjes baseert. Probeer deze mythes dan ook te ontzenuwen met jouw kennis. De site Hoogbegaafdvlaanderen.be bevat heel veel nuttige artikelen, evenals de site Eduratio.be Op het forum van OudersOnline.nl zijn veel mensen die hun ervaringen over hoogbegaafdheid willen delen.
Tip 3: Blijf niet wachten
Heb je het vermoeden dat je kind voorloopt? Wacht niet tot de school op jou af stapt. De ervaring leert namelijk dat scholen dit zelden uit zichzelf opmerken. Je zult er zelf over moeten beginnen. Het beste is om hiervoor een aparte afspraak te plannen met de leerkracht. Hiermee verklein je de kans dat de de leerkracht op een slecht moment treft.
Tip 4: Ga niet onvoorbereid het gesprek in
Staat de afspraak eenmaal gepland, dan is het raadzaam om van te voren na te denken over hoe je de boodschap gaat brengen. Een positieve basishouding is daarbij belangrijk. Je wilt de leerkracht helpen jouw kind te helpen. Probeer de leerkracht dan ook als partner te zien. Wees als 'partner' bereid je kennis te delen.
In het gesprek kun je woorden als 'hoogbegaafd' 'voorsprong' en 'verveling' beter mijden. Misschien wil je het beestje graag bij de naam noemen, maar dat is niet altijd even tactisch. Voor een leerkracht is het niet leuk om te horen dat een kind zich verveelt. Hij of zij doet moeite de lessen interessant te maken voor alle kinderen. De woorden 'voorsprong' of 'hoogbegaafd' doen veel leerkrachten jammer genoeg nog steeds denken dat ze met een overambitieuze ouder te maken hebben. Hoe kun je het dan wel brengen? Probeer te praten in termen van leerstijlen: Jouw kind komt het best tot leren als de stof extra uitdagend is.
Het komt vaak voor dat docenten zich focussen op de zwakke punten van je kind. Extra uitdaging is in hun ogen dan geen goed idee, omdat je kind sociaal, emotioneel of motorisch nog erg 'jong' zou zijn. Vraag de docent precies wat er bedoeld wordt met 'jong' of 'achter'. Soms is dat oordeel gebaseerd op een misverstand. Het kan zijn, wat je docent als 'jong' beschouwt, vrij gewoon gedrag is voor die leeftijd.
Maar het kan ook dat je kind echt problemen heeft. Misschien speelt het niet met leeftijdgenootjes, of zit het niet echt lekker in zijn vel. Sommige leerkrachten vinden dan dat het kind maar eerst aan die problemen moet werken, vóór er gedacht kan worden aan extra uitdaging. Maar deze problemen kunnen juist een gevolg zijn van een gebrek aan uitdaging. Die uitdaging kan dan ook de sociaal-emotionele problemen doen verminderen.
Hou ook in het achterhoofd dat een kind niet op alle vlakken superieur hoeft te zijn om extra uitdaging nodig te hebben. Dat het bijvoorbeeld nog niet netjes kan schrijven, neemt niet weg dat het op een ander gebied misschien wel ver voorloopt, en niet genoeg heeft aan het standaard aanbod.
Lees verder