Het lichaam-geest probleem: verschillende standpunten
In dit werkstuk wordt het lichaam-geest probleem (in het Engels 'the mind-body problem') besproken. Hierbij komen de visies van de bekende filosofen René Descartes (dualisme), Thomas Hobbes (materialisme), Gustav Fechner (parallellisme) en Hermann von Helmholtz (anti-vitalisme) aan bod.
The mind-body problem
De geest
Volgens René Descartes was het uitgangspunt van zijn hele filosofie en wetenschap zijn eigen 'zelf'. Dit 'zelf', zoals Descartes beschrijft, is een ‘thinking thing’ (een denkend ding) en dit is waarom Descartes het ‘zelf’ ook wel een ‘substance’ (stof) noemde. Denken is de essentiële aard van deze stof, en met ‘denken’ bedoelde Descartes begrijpen, redeneren, willen, gedachten verbinden met zintuiglijke indrukken, gedachten omzetten in taal, en vele andere psychische en bewuste activiteiten. Descartes was van mening dat deze stof de ziel is in ieder lichaam, en dat deze ziel een bewuste ziel is: a conscious soul. Daarom kan de ziel ook wel ‘the mind’ (de geest) genoemd worden.
Het lichaam
Echter, dacht Descartes, er is iets anders aan de hand met mezelf: ik kan mijn positie veranderen, ik kan bewegen en ik kan mijn fysieke houding veranderen. Hier spreken we over het lichaam zelf. Het lichaam heeft een eigen positie in de ruimte. Hoewel mijn lichaam van mij is, dacht Descartes, is het los van mijn eigen denken. Het hoort bij mij, maar het is ook een deel van de buitenwereld, redeneerde Descartes. 'The body' is gemaakt van materie en Descartes beschrijft materie als een stof die ruimte in beslag neemt. ‘The mind’ echter neemt geen ruimte in beslag en verschilt sterk van het lichaam. Dit was het gedeelte waar Descartes zijn beroemde dualisme van lichaam en geest introduceerde, het lichaam-geest dualisme genaamd.
De relatie tussen de geest en het lichaam
Dus hoe zijn ‘the mind’ en ‘the body’, als ze dat al zijn, aan elkaar gerelateerd? Hoe kan iets dat geen ruimte inneemt en dat geen dimensies of afmetingen heeft (de geest), iets in beweging brengen dat van materiaal gemaakt is (het lichaam)? Veel vroeger filosofen zoals Plato maakten zich zorgen over dit probleem. Rene Descartes echter was de eerste die het dualisme van lichaam en geest formuleerde in de vorm waarin we het vandaag de dag kennen. Het heet ‘the mind-body problem' (het lichaam-geest probleem). Dit probleem is uitgegroeid tot het centrale thema in de filosofie van de geest. De geest en het lichaam lijken twee entiteiten van zeer uiteenlopende aard te zijn. De vraag is: 'Hoe werken ze op elkaar in?'. In de loop der tijd zijn er veel verschillende meningen over dit probleem ontstaan.
Verschillende standpunten
René Descartes: Dualisme
Het standpunt van Descartes zelf, genaamd het dualisme, zegt dat lichaam en geest twee aparte entiteiten zijn, die invloed op elkaar uitoefenen in een causale maar onbekende manier. Volgens Descartes is het het bewustzijn dat contact maakt met het zenuwstelsel door de pijnappelklier (epifyse), een orgaan dat in het midden van de hersenen ligt. De pijnappelklier regelt vervolgens ‘nervous fluids’ door de hersenen. Maar, de vraag hier is: 'Hoe werkt het bewustzijn precies op de hersenen?'
Thomas Hobbes: Materialisme
Nog een andere visie, materialisme genaamd, is het standpunt waar Thomas Hobbes overtuigd van is. Volgens deze visie is er slechts een fysieke wereld en dus is er alleen maar materie. Deze visie stelt dat er simpelweg geen mentale verschijnselen bestaan en dat het bestaan van het bewustzijn een illusie is. Dit komt door het standpunt, reductionisme genoemd, dat emoties en andere processen in het menselijk brein teruggebracht kunnen worden tot materie: het fysieke. Dus, volgens materialisme is er geen ‘mind’ en dus is er ook geen dualisme of ‘mind-body problem’. Dit is de reden waarom het ook monisme genoemd wordt.
Gustav Fechner: Parallellisme
Naar aanleiding van de antwoorden van het parallellisme van Gustav Fechner is er geen verbinding tussen de geest en het lichaam. Deze positie beweert dat de geest en het lichaam in twee volstrekt gescheiden werelden bestaan. Ze zijn onafhankelijk van elkaar en dus hebben ze geen invloed op elkaar, hoewel het er soms wel op lijkt. Beiden volgen een parallel verloop.
Hermann von Helmholtz: Anti-vitalisme
Een andere filosoof, Hermann von Helmholtz, zijn standpunt was het anti-vitalisme. Vitalisme is de doctrine dat de functies van een levend organisme zijn te wijten aan belangrijke principes (de ziel) die onderscheiden wordt van fysisch-chemische krachten. De afwijzing van het vitalisme kwam door de wet van behoud van energie. Deze wet houdt in dat de totale hoeveelheid energie (en stof) in het universum consistent blijft. Als gevolg botste deze wet met elke gedachte met betrekking tot een activiteit van de geest. Het leven is niet meer dan het resultaat van fysische en chemische reacties. De geest kan daarom gereduceerd worden in materiële lichamelijkheid. Dus is er, net als bij het materialisme, volgens het anti-vitalisme geen dualisme en dus geen lichaam-geest probleem.
Conclusie
Geconcludeerd kan worden dat het de combinatie van alle verschillende uniek standpunten van de filosofen hierboven was, die heeft bijgedragen aan de ‘independent psychology’ zoals we die nu kennen. Volgens Descartes betekende de wetenschap van de mensen de studie van hun rationele vermogens, hun bewuste denken en alle verschijnselen die hiermee te maken hebben. Dus, hoewel de psychologie nog geen onafhankelijke wetenschap was tot halverwege de negentiende eeuw, was het onderwerp van studie vanwege Descartes al duidelijk: denken, waarnemen, onthouden en spreken: de cognitieve functies. Hobbes zijn visie werd ook een visie van groot belang voor de psychologie: het bewustzijn kan worden gereduceerd tot fysiologische principes dus er bestaat niets als onafhankelijke mentale verschijnselen. Hetzelfde geldt voor Fechner: hij was een van de eerste experimentatoren in de psychologie. De theorieën geformuleerd door Helmhotlz, zoals de trichromatische kleur theorie en de resonantie theorie van de auditieve perceptie van toonhoogte, evenals zijn wetten van energie, hadden een grote invloed op verschillende terreinen, waaronder psychologie.
Zolang lichaam en geest werden gezien als verschil principes, duurde het probleem over de kloof tussen lichaam en geest voort. Toen het materialisme werd bekeken vanuit een ander perspectief en toen mentale en cognitieve aspecten werden begrepen als functies en kwaliteiten van de ontwikkeling van materie, verdween het lichaam-geest probleem. Helaas waren filosofen zich hier niet van bewust tothet tweede deel van de twintigste eeuw.
© 2012 - 2024 Cst1991, het auteursrecht van dit artikel ligt bij de infoteur. Zonder toestemming is vermenigvuldiging verboden. Per 2021 gaat InfoNu verder als archief, artikelen worden nog maar beperkt geactualiseerd.
Gerelateerde artikelen
mijn kijk opUmami: de vijfde smaakIk las laatst met fascinatie een artikel in het Nederlands Tandartsenblad over klachten over smaak. Natuurlijk gaat dat…
Bronnen en referenties
- Bem, S (2008). Psychologie: historische en filosofische herkomst. Uitgeverij Boom Onderwijs, Amsterdam