Een werkstuk over de Romeinen
Wegen, geld, sieraden, lezen en schrijven, stenen huizen en een leger. Deze dingen hebben wij allemaal geleerd van de Romeinen. Dit volkje kwam uit Italië, met als hoofdstad Rome. Het Romeinse Rijk zou in de geschiedenis het grootste rijk worden in Europa. Het begon met de stad Rome (met een paar honderd inwoners) en eindigde met 60 miljoen inwoners !
Algemeen
Rond het jaar 200 v.Chr veroverde het Romeinse leger vanuit Rome heel Italië tot aan de Alpen. De 300 jaar hierna veroverde zij al het land tussen de Perzische golf tot Spanje en van Noord-Afrika (Carthago) tot aan de Nederlandse Rijn.
In dit rijk waren nog geen echte steden. Alleen nog boerendorpjes. Om geen delen van het rijk kwijt te raken werden er op belangrijke plaatsen legerkampen gebouwd deze legerkampen vormden later grote belangrijke steden. Voordat de Romeinen een stad begonnen te bouwen bedachten ze eerst hoeveel mensen er maximaal mochten wonen en hoe groot de stad maximaal mocht worden. Ook berekende ze hoeveel water er dan nodig zou zijn. Water werd uit beekjes uit de bergen gepompt en dat stroomde dan via aquaducten en waterleidingen naar beneden, naar de stad. Natuurlijk was er dan ook weer ruimte nodig voor de aquaduct. Ieder huis moest weer betalen voor de water. De mensen die dit regelde heetten de zogenaamde stedenbouwkundig of Planoloog. Het woord planoloog komt van het Latijnse planorium. Dat betekent voor ons stad. De Romeinen zijn de eersten geweest die echte wegen aanlegden, natuurlijk niet met asfalt maar met zeshoekige stenen die ze in elkaar puzzelden.
De Bouwkunst
De Romeinen bouwden alles graag groot, uitgebreid en ruim dit wordt grootschalig genoemd. De Romeinen bouwden niet alleen grootschalig ze bouwden ook nog eens met duur materiaal zoals marmer ivoor goud en zilver. Marmer had je in verschillende vormen, wit marmer en gekleurde marmer zoals zwart. Wit marmer is zuiver, er zitten geen anderen steensoorten doorheen. Gekleurde marmer is onzuiver, in gekleurde marmer zit dan ook vaak anderen soorten steen. Dan heeft de marmer ook dus ook een anderen kleur zoals rood, geel, groen, blauw, licht oranje en wat ik net al zij zwart Wit marmer en ivoor werden gebruikt voor pilaren, altaren en beelden. Gekleurd marmer werd gebruikt voor mozaïeken en tegels. Goud en zilver werd gebruikt bij de versiering van pilaren meubels en beelden. De Romeinen bouwden alles praktisch, en hun gebouwen had ook altijd een doel. Bijvoorbeeld een aquaduct, deze leidde het water van de ene kant naar anderen de kant. De Romeinen bedachten slimme dingen om te kunnen bouwen, zoals steigers om hogerop te komen. De functie stond bij de Romeinen op de eerste plaats. Bij de Grieken de schoonheid. Maar de Romeinen gebruikten wel veel van de Griekse bouwstijl.
Godsdienst
Al in het begin van het Romeinse rijk dachten de Romeinen eraan om een godsdienst op te richten waar iedereen in het Romeinse rijk dan aan mee moest doen. Hiervoor had de regering een slim plannetje bedacht. Als het Romeinse leger weer een stuk grond had ingepikt werden alle goden van dat gebied overgenomen. Dan kregen al die nieuwe goden (en dat waren er veel) wel anderen namen. De Romeinen hadden ook alle goden van de Grieken overgenomen.
De zogenaamde slimme trucjes van de regering hielpen niet veel. De meeste burgers vonden dat maar onzin. Sommige begonnen zelfs een nieuw geloof op te richten : het christendom.
Dit vond de regering natuurlijk niet goed. Ze lieten daarom de christenen vervolgen, daar hadden ze 3 redenen voor:
- Tijdens het avondmaal drinken en eten de christenen wijn en brood als symbool van het bloed en het lichaam van Christus. “kannibalisme’’ zei de regering
- Ze weigeren de keizer te dienen omdat ze maar een god aanbidden.“verraad’’ zei de regering
- Ze delen hun spullen niet met de regering “ze willen het rijk, de regering en de keizer weg hebben door iedereen in
hun geniepige vertrouwen te nemen” zei de regering.
Voor de regering genoeg redenen om de christenen te haten en om ze te vervolgen.
De Romeinen die wel in de “ nieuwe” goden geloofden, zorgden er goed voor dat de goden hun mochten. Ze gingen daarvoor naar een speciale Haruspice. Deze onderzocht de ingewanden van geofferde dieren om te kijken of de god waar over het dier geofferd was nu tevreden was. Ook gingen ze naar de zogenaamde Auguren Deze keken naar het gedrag van speciale dieren. Als een heilige kip bijvoorbeeld niet wil eten zal er iets vreselijks gebeuren met de oogst. Dan is Ceres de godin van de landbouw (zie schema goden naam) Dus niet tevreden en moet er meer voor haar geofferd worden. De Romeinen eerden ook de goden voor hun vijanden. Dit deden ze in de hoop dat de goden van hun vijand voortaan de Romeinen zouden helpen in de plaats van de vijand
Schrift
De Romeinen hebben hun schrift voornamelijk van de Grieken overgenomen. De Romeinen schreven net als de oude Egyptenaren op papyrus. Maar Romeinen schreven ook op zogenaamde wasplankjes. Wasplankjes waren 2 wasplaatjes aan elkaar gebonden als een boekje. De letters krabden ze dan in het was met een stylus. Een stylus was een puntig stokje gemaakt van ijzer. De taal van de Romeinen werd Latijn genoemd.
Hier zijn wat latijnse woorden
- Salvé = hallo
- coquus = kok
- Canis = hond
- triclinio = keuken
- Via = weg
- atrio = hal
- Servus = slaaf
- in mensa = op de tafel
- Mercator = koopman
- bibit = drinken
- Pater = vader
- sedet = zitten
- Mater = moeder
- scredet = schrijven
In de gebieden, die bezet waren en nu bij het Romeinse rijk hoorden, spraken ze allemaal nog een andere taal.“Ze moeten allemaal maar Latijn leren” zei de regering Je kunt je natuurlijk wel voorstellen wat voor een chaotische boel dat werd.
Het leven van een rijke romein
De rijke Romeinse man staat al vroeg in de morgen op.Zijn slaven helpen hem met wassen en scheren. Hierna maakt hij zijn vrouw wakker. Zijn vrouw mag zich niet wassen, ze mag zich alleen maar omkleden. Dan bidden de rijke man en de rijke vrouw samen bij het huisaltaar, het lararium. Ze bidden dan voor de goden, voor de keizer en voor hun eigen familie. Dan worden de kinderen gewekt en dan gaat de hele familie ontbijten. Zo’n ontbijt bestaat uit brood en fruit. De kinderen worden streng opgevoed en kregen een klap als ze hun mond open deden terwijl ze niks gevraagd werd. Meisjes mochten niet naar school en dus deden ze hun haar of gingen buiten spelen. Jongens werden door een slaaf naar school gebracht. De Romeinse scholen waren ook al verschrikkelijk streng. De rijke vrouw blijft thuis met haar dochter en slaven . De rijke man gaat zaken doen in het Senaat (het gerechtshof ). In de middag lunchte iedereen , het Latijnse woord voor lunch is prandium.
De kinderen dronken water en de volwassenen dronken wijn. Hierna gaat de rijke man naar het badhuis, voor vrouwen was het badhuis verboden terrein. Een rijke romein ging een heel rijtje baden af.
- tepiderium, dit was een warm bad
- caldarium, dit was een heet bad
- frigidarium, dit was een koud bad
Er waren ook baden voor invaliden. Verder waren er ook nog sportzalen, leeszalen, eethuizen, stoombaden en massagezalen.
De Romeinen kenden geen zeep maar ze smeerden zich in met olie. Daarna schraapte ze het vuil van hun huid met een strigilis, dat is een soort mesje. Als de avond viel kregen eerst de kinderen te eten. De kinderen kregen vis, vlees, groente, brood en olijven. (Er was dus weinig verschil voor de kinderen tussen de lunch en het avondmaal). Daarna kwamen er familieleden, vrienden of kennissen op visite voor het avondmaal. In feestkleding gingen de gasten op grote bedden rondom een tafel met eten liggen. Het diner wordt in het Latijn cena genoemd en wordt in 3 delen verdeeld.
- gustatio, een vrolijk voorafje, radijs of asperges.
- primae mensae, als hoofdgerecht kip, haas of vis, pittige koekjes, verschillende groente (dus ook paardebloemblaadjes) en gevulde knaagdieren zoals muizen, hamsters en eekhoorntjes.
- secundae mensae, als nagerecht zoetigheid of fruit.
Botjes en afval gooiden de gasten gewoon op de grond. Dat werd toch wel opgeruimd door een slaaf van zo’n rijke romein.
Het leven van een arme romein
In het jaar 350 na chr. ging het zo’n beetje fout. Er kwamen steeds meer armen en daklozen. Voor deze armen werden grote flats gebouwd van 3 hoog. Deze flatgebouwen stonden midden in de stad en werden insulae genoemd. Deze insulae’s waren niet bepaald luxe. De flats werden in kleine ruimtes verdeeld. In één zo’n ruimte moest een hele familie. Op de grond lag stro en als je naar de w.c moest, deed je dat maar in een hoekje. Insulae’s waren ook al niet stevig gemaakt. Het was van twijgen en klei. Als de zon in de zomer maar lang genoeg op de muren scheen werd de klei droog en brokkelde het af. Zo was er altijd gevaar dat het gebouw zou instorten. Als er op de eerste verdieping van een insulae brand was werden alle mensen op de eerste verdieping gered, en werd verteld dat ze niet mochten gillen. Dat deden ze omdat anders de mensen van de tweede verdieping wisten dat er brand zou zijn en helemaal paniekerig zouden worden. Zij werden niet gered, iedereen liet ze gewoon lekker doorbranden. De insulea had geen glazen ramen, allen maar gaten in de klei muur.In de winter werden deze gaten afgesloten met houten luiken zodat het binnen niet zo koud zou zijn( wat het wel was). Doordat die luiken dicht moesten ging het zo muf ruiken dat de arme Romeinen hun brood verbrandden om die nare lucht te verdrijven. Onderin de lnsulae waren meestal kleine kraampjes met voedsel allen kostte het wel geld. Er waren ook openbare water kranen, hier kon water gehaald worden.
Munten
De romeinen hadden 3 soorten munten
- areus, deze was goud, ± 13 millimeter
- denarius, deze was zilver, ± 25 millimeter
- sestertius, deze was brons, ±38 millimeter
Iedere munt had zijn eigen gewicht. Maar er stonden wel verschillende dingen op de munt, (wat nu bij Griekenland ,Italië en Oostenrijk is ) zoals een persoon zoals: de keizer, schrijvers, dichters, helden, toneelspelers, goden en noem maar op. De geldhandel was een vervanger van de oude gebruikelijke ruilhandel. De ruilhandel was namelijk niet altijd even makkelijk…..
Stel je voor je bent land bouwer, en de zaken lopen goed (tot nu dan). Maar op een dag heb je dringend een ploeg nodig.
Geen probleem denk je, je loopt naar de schuur en gaat daar zoeken naar je ploeg, na uren zoeken heb je hem nog niet gevonden, dan kom je te herinneren dat de ploeg kapot is gegaan. Ook geen probleem denk je weer, je neemt 3 zakken graan mee naar de smid, alleen heeft de smid geen graan nodig. Dit probleempje kan opgelost worden door geld.
Spelen
De Romeinse regering was erg slim. Ze wisten namelijk dat als ze ‘ hun’ boeren alsmaar lieten werken, en dat ze verder niks mochten doen, er dan al gauw een opstand zou komen. Dus wat deed de regering, de regering organiseerde spannende leuke dingen. Spannende dingen zoals paardenrennen. Deze werden in grote renbanen gehouden. Een goed voorbeeld van een renbaan is circus Maximus in Rome. In arena’s werden gladiatorenspellen en andere moordvoorstellingen gehouden. De naam Arena komt van het Latijnse woord Harena. Dat betekent zand. Romeinse toneelstukken werden in amfitheaters gehouden. De meeste Romeinse toneelstukken waren erg ontroerend, een soort soapserie dus. Meestal beelden de spelers Goden of Godinnen uit. Ooit was er eens (een beetje triest verhaal) iemand die echt probeerde te vliegen, maar dat mislukte. Hij viel (dood) en bespatte de keizer met bloed. In het jaar 80 na Chr. Werd het grootste theater aller tijden gebouwd het Colloseum. De naam kwam van het Latijnse naam Colosea, wat reusachtig betekende. Er paste wel 500.000 toeschouwers in het Colosseum. Ter ere van deze gebeurtenis werden er 100 dagen achter elkaar spelen gehouden. Hiervoor werden meer dan 9000 dieren afgemaakt. Terwijl het tevreden publiek toekeek.
De kleding
Aan de kleding van een Romein kon je zien :
- hoe rijk hij/zij was
- hoe oud hij/zij was
- wat voor werk hij/zij deed
Iedere Romein droeg een onderjurk, mannen en vrouwen, kinderen en slaven. Zo’n onderjurk heet een Tunica op in het Latijns. Vrouwen droegen daarover een jurk, een zogenaamde stola. Daarover heen droegen ze dan weer een lange cape, een palla. Met allerlei riemen en ceintuurs werd de kleding dan gedragen. Rijke Romeinse vrouwen droegen natuurlijk mooiere en nettere kleding dan arme Romeinse vrouwen. De mannen-tunica was korter dan die van de vrouwen. Over zijn yunica draagt een man nog een jurk, ook een stola. Daarover wikkelt de man (zijn slaaf tenminste ) 20 vierkante meter stof zo om zich heen dat er net een gedeelte over je schouder en je arm hing. Zon grote lap stof heet een toga en je moest er heel voorzichtig mee lopen anders gleed hij van je schouders. Alleen Romeinse burgers mochten een toga dragen. Slaven en buitenlanders mochten dat niet (misschien hadden ze dat niet gewild). Kleine jongetjes en slaven droegen een jurk tot aan de knieën met een riem.Kleine meisjes droegen een simpele jurk soms een korte cape, een palla senae. Vrouwen, mannen en kinderen liepen op sandalen of teenslippers. Slaven liepen op hun blote voeten (die ze heel goed moesten wassen anders kregen ze klappen ).
Slaven
Er was een groot verschil tussen arm en rijk zoals je net heb gelezen. Een rijke romein werd ook beoordeeld op het aantal slaven dat hij had.Ministers of senatoren waren erg belangrijk zij hadden dus ook ongeveer 5000 slaven. De slaven die met zijn honderdduizenden de keizer diende (wat een hele eer was) waren soms gewoon overbodig. De meeste hadden namelijk zo’n makkelijke taak zoals bijvoorbeeld: de voeten wassen van de gasten (als er gasten waren) of s’ochtends de haren van het keizer zoontje kammen (als de zoon niet kaal was) of de hond in de middag even te eten geven ( als de hond honger had ). Nou waren er van dit soort bijna onbenullige slaven maar er waren ook anderen soort slaven dat waren hard werkende slaven. Meestal waren die slaven van de regering of van verenigingen of uit een fabriek. Deze slaven werkten in mijnen of maakten huizen en wegen of werkten op het land. De meeste slaven hadden het zo erg dat ze zelfs zelfmoord gingen plegen.
Lang niet alle slaven deden dit want anders werd je familie vervolgd, gemarteld of vermoord. Slaven werden verschrikkelijk slecht behandeld. De meesten liepen met halsbanden en kettingen rond. Anderen kregen brandmerken op hun rug of onderbeen. Weer anderen hadden een blauw geslagen rug. Dit was voor de Romeinen heel gewoon ( voor de rijke dan ).
Er was een verhaal dat een slaaf drinken opdiende: 2glazen wijn. Een voor zijn wrede baas ( de keizer nero ) en een voor zijn gast (de neef van nero ) toen de slaaf met 2 glazen wijn aan kwam lopen struikelde hij, nero was razend. Hij gooide de slaaf in zijn vijver met vlees etende vissen. De neef van Nero vond hem maar wreed. Slaven werden ook verhandeld of verkocht op de markt. De meesten waren armen, krijgsgevangenen of misdadigers geweest. Een goede slaaf kostte € 1000 ( 250 areus ). Een goede slavin kostte € 2500 ( 6250 areus ) en een goed opgevoede slaaf ( dat waren vaak Grieken ) waren maar liefst € 50000 ( 12500 areus). Slaven zorgden voor zijn baas, het huis, zijn inkomsten en zijn land. Slavinnen zorgden voor de kinderen, voor het eten, voor de boodschappen en ze hielpen de vrouw met opmaken aankleden en dat soort dingen. De geleerde Griekse slaven verpleegden en masseerden meestal.
Weetjes
Wist je dat……
- er Romeinse scholen waren waar je alleen leerde hoe je moest vechten.
- Romeinse soldaten onder hun strijdkleding boxershort droegen.
- Romeinse jongemannen hun duim afsneden zodat ze geen zwaard vast konden houden en dus niet in het leger hoefden.
- Rijke vrouwen elke avond geitenbloed dronken tegen haaruitval.
- Dat er op de muren in Rome allemaal verwensingen staan zoals:
- ik wou dat de man die mijn paard heeft gestolen in water oplost
- ik hoop dat het lijk van Rovienne weg rot in de zon
- er ooit een keizer was die dol was op kippen, hij had zelfs een lievelings kip en die hete Rome. Dus op een dag kwam er een leider van het leger die zegt: “ rome is er geweest! “ de keizer die niet veel begreep van oorlogen en bezittingen , dacht dat de leider zijn kip bedoelde maar de leider bedoelde de stad.
- de Romeinen bij een bezetting van een stad eerst heel de stad omsingelden
- zodat er niemand meer in of uit kon en daarna dode dieren over de stadsmuur gooiden zodat er al gauw besmettelijke ziektes uitbraken.
- er eens een Romeinse dichter schreef dat hij pas echt kon genieten van het leven als hij geen toga hoefde te dragen.
- Romeinen sommige misdadigers met honing insmeerden en hem dan in een hok met agressieve wespen stopten.