De zeven koningen van Rome
De koningen werden door het volk gekozen. Er bestond geen erfrecht. Alle koningen hadden wat genoemd wordt Imperium; dit betekend oppergezag. Ze hadden oppermacht in de alle sociale aangelegenheden. Ze voerden het leger aan, ze deden de belangrijkste rechtspraak en waren het hoofd van de priesters. De koningen werden bijgestaan door de senaat. Deze senaat bestond uit de belangrijkste mensen van de stad. Dit waren de familiehoofden van de eerste families uit Rome. Wanneer je dus later in Rome was gekomen dan had je niet die macht in de stad. Daarnaast was er nog een soort van volksvergadering; comitiacuriāta. Dit waren ook allemaal mensen uit de eerste families van Rome. Deze mensen hadden het recht om de nieuwe koning te kiezen. Het was dus belangrijk om te laten weten of je bij één van de eerste families van Rome behoorde. Iedereen had een eigen voornaam, een tweede naam dit was de naam van de stamfamilie en een derde naam die aangaf tot welk gezin je behoorde.
Romulus
Het verhaal van Romulus begint in de stad Alba Longa. In deze stad heersten twaalf verschillende koningen. De laatste koning van deze koningen was de koning Procas.
Toen Procas stierf liet hij twee zonen achter; Numitor en Amulius. Het vraagstuk was wie van deze twee zou de macht krijgen. Numitor zou de macht wel willen delen. Maar Amulius is heerszuchtig, hij wilde de macht alleen hebben. Daarom liet hij liet Numitor en zijn zoon doden. De dochter van Numitor Silvia werd naar het tempelcomplex Vesta gestuurd. Silvia werd priester waardoor ze dus geen kinderen meer mocht krijgen. De god Mars had medelijden met Silvia en hij gaf haar twee zonen; Romulus en Remus. Toen Amulius dit hoorde werd hij woedend! Hij gaf een knecht de opdracht om deze baby’s in een mandje in de rivier te gooien waardoor ze zouden verdrinken. Maar dit gebeurde niet. Deze twee jongens werden gevonden door een wolf. Deze wolf nam deze jongens mee en nam ze onder haar hoedde. Mars zag dit en hij stuurde een herder; Faustulus. Deze herder nam de jongens mee en voedde ze op als hun eigen zonen. Ze groeiden op. Toen ze groot waren wilden ze een stad gaan bouwen, langs de rivier de Tiber. De heuvel aan de ene kant heette Palatijn en de andere heuvel aan de andere kan Aventijn. De ene broer wilde op de ene heuvel de stad bouwen en de andere broer op de andere heuvel. Ze wachtten op een teken van de goden waar ze hun stad moesten bouwen. Ze kregen het teken dat ze de stad op de Palatijn moesten bouwen. Ze bouwden een stadsmuur. Met her en der wat poorten. De muur was nog erg laag en Remus dreef hier een beetje de spot mee. Hij sprong over de muur heen en zei: “Moet dit ons beschermen?” Hierop pakte Romulus zijn mes en stak Remus neer. Hij zei: “Dit zal ieder overkomen, die de spot drijft met mijn stad”. Zo stichtte Romulus Rome. Romulus stierf doordat hij door de bliksem getroffen werd.
Numa Pompilius
Toen Romulus er niet meer was, was er een nieuwe koning nodig. Numa Pompilius werd gevraagd. Hij was toen veertig en was een wijze man. Hij woonde in een hutje als kluizenaar. Hij had ook een heel bijzonder contact met de natuur. Hij sprak met nimfen. Hij wilde eerst geen koning worden. Hij dacht dat de Romeinen een strijder als leider nodig hadden. Dit was hij niet maar toch kozen de Romeinen hem. Hij wachtte op een teken van de Goden, dit kreeg hij. Toen besloot hij toch koning te worden. Dit bleek een hele goede keuze te zijn. Hij was een man die bleef leven in eenvoud, zonder te veel opsmuk. Eenvoud werd als één van de deugden gezien in de Romeinse tijd. Hij leidde met zijn verstand en liet zich niet door zijn gevoel leidden. Hij sloot vrede met de andere stammen en bouwde tempels. Zo ook de tempel voor Janus, de god van de tijd, maar ook van strijdkrachten. Zolang de deuren van de tempel gesloten waren heerste er vrede. De koning voerde regels in voor het offeren. Hij wilde niet dat hierbij bloed vergoten werd. Ook maakte hij een herverdeling tussen arm en rijk. Hij zorgde ervoor dat de verschillen minder groot werden. Ook maakte hij een onderscheid tussen verschillende vakken. Hij richtte een soort gilden op. Hij regeerde 43 jaar.
Tullus Hostilius
Tullus Hostilius was een hele andere koning. Hij voerde heel veel strijd en veroverde vele steden zoals ook Alba Longa. Ook vocht hij veel tegen de Etrusken. Koning Tullus Hostulius dacht helemaal niet aan de goden. Hij offerde niet en vereerde de goden niet. Hij werd hiervoor ook gestraft en werd geraakt door de bliksem.
Ancus Marcius
Ancus Marcius was een koning die tussen vrede en oorlog in heerste. Hij hield van de vrede maar als het nodig was kon hij ook oorlog voeren. Hij vereerde de goden wel. Het eerste wat hij deed toen hij aan de macht kwam, was dat hij de goden in ere herstelde. Hij bracht weer offers aan de goden. Andere volkeren die zagen hoe vredelievend Ancus Marcus was dachten dat hij vast geen goede strijder zou zijn. Ze besloten om Rome aan te vallen. Maar Ancus Marcus bleek niet alleen vredelievend te zijn maar ook een prima legeraanvoerder. Hierdoor kon hij de stad Rome verdedigen en zelfs uitbreiden.
Tarquinius Priscus
Taquinius Priscus was van Etruskische afkomst. Hij was uit zijn eigen stad verdreven. In Rome werd hij een rijke zakenman en hij raakte bevriend met Ancus Marcius. Na de dood van Ancus Marcius kreeg hij een teken van de goden, een vogel tilde zijn hoedt op en hieraan zag hij dat hij veel geluk zou hebben bij het heersen.
Hij was zowel een wrede strijder als een bouwer van het Romeinse rijk. Hij heeft tegen vele volkeren gevochten waaronder de Etrusken. Hij dwong de Etrusken om hem als hun koning te erkennen. Maar hij heeft ook vele gebouwen in Rome geplaatst. Zoals de tempel voor Jupiter; het Capitool. Ook bouwde hij een groot circus en een renbaan.
Serverius Tulius
Serverius Tullius was juist weer een vredelievende heerser en hij verdedigde Rome alleen wanneer dit nodig was. Hij zorgde voor een nieuw systeem voor het groeperen van het volk. Ook richtte hij veel volksinstellingen op. Rome was inmiddels uitgebreid en hij liet een grotere stadsmuur bouwen; de zogenaamde Servische muur. Hij werd vermoord door zijn schoonzoon Tarquinius.
Tarquinius Superbus
Tarquinius Superbus was een wreed man, hij werd zeer gevreesd. Hij kwam aan de macht doordat hij zijn schoonvader Serverius Tulius vermoorde. Het eerste wat hij daarna deed was alle mensen die tegen hem waren om leggen. Hierdoor werd hij gelijk gevreesd en gehaat door alle mensen in het volk, zowel door de armen als de rijken. Hij schafte bepaalde wetten af om hem meer macht te geven.
In deze tijd waren Sibyllijnen waren zeer vereerd. Dit waren een paar vrouwen, die de toekomst konden voorspellen. Eén van deze vrouwen had Sibyllijnse boeken met de toekomst van Rome er in. Ze wilde deze boeken aan de koning verkopen. Hij weigerde dit hij vond deze boeken te duur. Hierdoor werd de Sibyllijn heel kwaad en verbrande drie van de boeken. De volgende dag kwam ze weer met maar zes boeken en bood deze aan voor de prijs van negen. Dit weigerde de koning. Weer verbrandde de Sibyllijn drie boeken. Weer kwam ze de volgende dag om de laatste drie boeken voor de prijs van negen te verkopen. Deze keer kocht de koning deze boeken toch, sterk aangeraden door zijn raadgevers. Dit werden hierna de kostbaarste boeken van Rome. Deze boeken werden in een tempel bewaard. Tarquinius Superbus werd uiteindelijk afgezet als koning omdat hij zo wreed was.
Hierna wilden de mensen geen koning meer ze wilden een ander systeem en hierdoor ontstond de republiek.
© 2015 - 2024 Riannevdmeer, het auteursrecht van dit artikel ligt bij de infoteur. Zonder toestemming is vermenigvuldiging verboden. Per 2021 gaat InfoNu verder als archief, artikelen worden nog maar beperkt geactualiseerd.
Gerelateerde artikelen
Geschiedenis van de filosofieDe geschiedenis van de filosofie begint bij de oude Grieken. In veel filosofieboeken staat deze geschiedenis beschreven…
Bronnen en referenties
- College geschiedenis van S. Vries
- De vier wereldmanen deel 2 van Frans Schobbe