Het oudste Nederlandse zinnetje
Veel mensen kennen het Oudnederlandse zinnetje 'hebban olla vogala nestas...' Is dit het oudst bekende Nederlands? Of zijn er oudere woorden of zinnen bekend? We zetten op een rijtje welke Oudnederlandse zinnen of woorden nog meer aan ons zijn overgeleverd. We maken een rondje langs het Oudnederlands, Oudwestfrankisch, een ontdekkingstocht naar een ver verleden.
Een bekende Nederlandse zin
Vraag aan een groep Nederlanders of ze weten wat de oudste Nederlandse zin is. Een groot deel van de bevraagden zal je glazig aankijken en de schouders ophalen. Nee, ze hebben geen idee. Gelukkig zal een ander deel je een bevestigend antwoord geven. Ze weten het. Even doorvragen en je hoort de zin, of een deel ervan:
hebban olla vogala nestat hinase hic anda thu...
Met deze oudste zin kunnen we een tweetal vragen of problemen hebben:
- Is dit wel Nederlands?
- Is dit wel de oudste zin?
In dit artikel gaan we op zoek naar de oudst bekende Nederlandse teksten.
Teksten
Het is goed je te realiseren, dat er niet veel echt oude teksten bestaan. Er bestond in de vroege middeleeuwen nog geen boekdrukkunst, dus de enige manier om boeken of teksten te produceren, was deze over te schrijven. Dit soort werk werd in speciale schrijfkamers van kloosters gedaan. Een erg intensief karwei! Omdat tijd kostbaar was, en de geproduceerde boeken dus ook, was er geen ruimte voor het vervaardigen van wereldlijke literatuur – het zou ook niet binnen de doelstellingen van het klooster passen. Teksten die werden overgeschreven waren dan ook voornamelijk in de officiële kerkelijke taal: het latijn. Teksten in de volkstaal zijn daardoor meteen een stuk zeldzamer, maar gelukkig zijn er toch een aantal gevonden.
Schrijfwijze
Een ander probleem waar je mee te maken krijgt als je oude teksten bestudeert is de vorm en keuze van letters. Een vaste spellingregel bestaat er eigenlijk pas een paar honderd jaar, ingevoerd als bindende factor binnen ontwikkelende landen. In de vroege middeleeuwen bestond zoiets dus absoluut niet, men schreef zoals men sprak, hoewel er wel bepaalde schrijf-conventies waren. Dat betekende dat hetzelfde woord door een verschillende uitspraak ook verschillend geschreven kon worden. Dan had je vervolgens het probleem van gelijkluidende klanken. Waar de een een
c koos, schreef de ander
ck of
k. Bovendien werd bijvoorbeeld de
v als een
u geschreven, of de
w als een dubbele
u. Sommige letters konden in een bepaald woord of op een bepaalde plaats net even anders worden uitgesproken. Een
h kon soms bijvoorbeeld de klank van een
g krijgen. Het voert wat te ver om al deze verschillen hier te noemen, maar je begrijpt welke moeilijkheden je soms moet overbruggen als je een erg oude tekst probeert te ontraadselen.
Veranderende taal
De taal heeft in de loop der eeuwen stevige veranderingen ondergaan. Zo is een Oudnederlandse tekst moeilijker te lezen, omdat bepaalde klanken en accenten veranderd zijn. Neem als voorbeeld het woord '
vogala' Je ziet de klankhebbende
a in de tweede lettergreep, die in het moderne '
vogels' verdwenen is en heeft plaatsgemaakt voor een stomme
e.
Tesi samanunga
De laatste Oudnederlandse tekst die is gevonden is door iemand rond 1130 in het klooster in Munsterbilzen onder een lijst namen van monniken en nonnen geschreven: “
Tesi samanunga was edele unde scona” (‘Deze gemeenschap, of verzameling, was edel en mooi’). Deze regel markeert het eind van de periode van het Oudnederlands, nieuwere teksten worden tot het Middelnederlands gerekend. Maar er zijn oudere teksten dan deze.
Hebban olla vogala
Hebban olla vogala: kijk in het midden, rechts /
Bron: Paul Kempeneers, Wikimedia Commons (Publiek domein)In 1931 werd op het schutblad van een manuscript een tekst aangetroffen, die daar rond 1100 geschreven moet zijn. Waarschijnlijk heeft de schrijver een nieuwgesneden pen willen uitproberen. Eerst in het Latijn, en vervolgens de vertaling eronder. Bijzonder was, dat dit manuscript niet in Nederland is gemaakt en gevonden, maar in de abdij van Rochester in het Engelse graafschap Kent. Aan de manier van schrijven kon worden afgeleid dat de schrijver van het Europese vasteland kwam, en aan specifieke woorden in de zin kleeft een West-Vlaams karakter. Zoals je op de foto kunt zien, is de tekst niet goed leesbaar. Het is mogelijk dat sommige letters in de weergave hieronder net even anders moeten zijn, maar voor de betekenis van de zin maakt dat niet veel verschil.
De Latijnse zin | Habent omnes uolucres nidos inceptos nisi ego et tu. Quid expectamus nunc. |
De Oudnederlandse zin | Hebban olla uogala nestas hagunnan hinase hi(c) (a)nda thu uuat unbidan uue nu |
In modern Nederlands is dat zoiets als: | Hebben alle vogels nesten begonnen, behalve ik en jij. Waarop wachten we nu? |
Nederlands?
Volgens geleerden is de zin
Hebban olla vogala geschreven in het
Oud Westnederfankisch. Samen met het
Oud Oostnederfrankisch zijn dit de hoofddialecten van het
Oudnederfrankisch, wat we nu ook wel met
Oudnederlands aanduiden. Er zijn echter ook geleerden die in de zin onmiskenbaar kenmerken tegenkomen van het
Oud-Engels. In dat geval zou de zin geschreven kunnen zijn door een West-Vlaming, die emigreerde naar Engeland, en daar in het klooster experimenteerde met zijn nieuwe taal.
Romantisch
Het heeft lang tot de verbeelding gesproken. Je ziet een monnik voor je, die, in stilte verliefd, de poëtische regels noteerde. Dat beeld heeft er in belangrijke mate toe bijgedragen dat de regel '
hebban olla vogala' in ons geheugen is gaan vastzitten als oudste Nederlandse zin. Maar er is meer en er is ouder!
Oud Westnederfrankisch
Als de zin hebban olla vogala Oud Westnederfrankisch is, dan is het niet de enige zin die is overgeleverd. Er bestaat zelfs een boek De
Leidse Willeram, een vertaling en bewerking van een oostfrankisch (duits) boek.
De Wachtendonckse Psalmen
De
Wachtendonckse psalmen zijn een verzameling psalmen die in het Oudnederlands vertaald zijn, waarschijnlijk tussen 900 en 1000, tweehonderd jaar vóór de 'vogala'. In de 16e eeuw had kanunnik Arnold Wachtendonck een handschrift van deze psalmen in zijn bezit. Hij leende dit manuscript uit aan Jusus Lipsius, die voor onderzoek een aantal psalmen overschreef. Het origineel is verloren gegaan, maar die kopieën bestaan nog.
Bezweringsformule
Uit het eind van de negende eeuw zijn verder twee bezweringsformules overgeleverd. Met deze formules dacht men paarden te kunnen genezen van lamheid en te ontdoen van wormen. Eén van deze formules zie je hieronder staan.
Bezweringsformule | De vertaling |
Visc flot aftar themo uuatare.
uerbrustun. sina uetherun.
tho gihelida. ina. use druhtin.
the seluo druhtin. thie thena uisc gihelda.
thie gihele. that hers theru. spurihelti. AMEN | Een vis dreef over het water,
vermorzeld zijn vinnen.
Toen (ge) heelde (genas) hem onze Heer.
Dezelfde Heer, die deze vis (ge)heelde (genas),
Moge die (ge)helen (genezen) het paard van deze lamheid. AMEN |
Oudsaksische Doopgelofte
De Oudsaksische doopgelofte is een tekst, daterend van het eind van de achtste eeuw, waarmee de bewoners van de door de Christelijke Franken veroverde gebieden hun oude Gerrmaanse geloof moesten afzweren en hun geloof in de Christelijke God moeten bevestigen. Het manuscript van deze doopgelofte is tegenwoordig terug te vinden in de bibliotheek van het Vaticaan in Rome. De taal waarin dit maniscript is geschreven is ofwel Oudnederfrankisch, ofwel Oudsaksisch. Hieronder enkele zinnen uit de Oudsaksische Doopgelofte. Om te tekst te volgen, moet je proberen hem uit te spreken. Om je te helpen, de hedendaagse vertaling staat erbij.
Het eerste deel
Uitgesproken door | Oudnederfrankisch | Hedendaags Nederlands |
Priester | Forsachistu diabolae | Verzaak je aan de duivel? |
Dopeling | ec forsacho diabolae. | ik verzaak aan de duivel. |
Priester | end allum diobol gelde | en aan alle duivelsdienst? |
Dopeling | ec forsacho allum diobolgelde. | ik verzaak aan alle duivelsdienst. |
Priester | end allum dioboles uuercum | en aan alle werken van de duivel? |
Dopeling | end ec forsacho allum diaboles uuercum and wordum thunaer ende uuoden ende saxnote ende allvm them unholdum the hira genotas sint | en ik verzaak aan alle duivelswerken en (-)woorden, aan Donar en aan Wodan en Saksnoot [Dit zijn drie Germaanse goden] en aan alle demonen die hun gezellen zijn |
Het tweede deel
Priester | gelobistu in got alamehtigan fadaer | Geloof je in God, almachtige vader? |
Dopeling | ec gelobo in got alamehtigan fadaer | Ik geloof in God, almachtige vader. |
Priester | gelobistu in crist godes suno | Geloof je in Christus, Gods zoon? |
Dopeling | ec gelobo in crist gotes suno | Ik geloof in Christus, Gods zoon. |
Priester | gelobistu in halogan gast | Geloof je in de Heilige Geest? |
Dopeling | ec gelobo in halogan gast | Ik geloof in de Heilige Geest. |
Nog ouder?
Het oudste zinnetje dat nog bekend is, stamt uit de zesde eeuw. Het is een formulering die gebruikt werd als een halfvrije man (horige) zijn vrijheid volledig kreeg. Deze zin is teruggevonden in de Lex Salica, de Salische wet. Deze werd opgetekend tussen 509 en 511, de tijd van de Frankische koning Clovis. De tekst is in het Latijn, maar in één versie die werd overgeschreven tussen 751 en 768 zijn enkele Latijnse termen verduidelijkt met Frankische woorden. Waarschijnlijk zijn die al in de oudste afschriften toegevoegd. Deze woorden stammen dus ergens uit de periode 509-768 en zijn bekend als de
Malbergse glossen.
Malberg betekent gerechtsplaats,
glossen zijn aantekeningen.
Sommige Oudnederlandse woorden, die in de
Malberge glossen voorkomen, zijn inmiddels verdwenen uit het Nederlands, maar woorden als
hana (haan),
hengist (hengst) of
fogal (vogel) klinken ons nog bekend in de oren.
Het oudste zinnetje was een rechtsformule die werd uitgesproken bij het vrij verklaren van een halfvrij persoon, een laat:
Maltho thi afrio lito. En dat betekent: Ik zeg je, ik maak je vrij, halfvrije. Herkenbare woorden voor ons zijn
thi (jij, gij),
afrio (ik laat vrij),
leto (variant van
leto,
laat, een rechtsterm die alleen nog in historische context bekend is).
Alleroudst
Hoewel er geen oudere zinnetjes bekend zijn, bestaan nog wel aanduidingen van oude woorden.
Zo vermeldde de Romeinse schrijver Tacitus in 108 de plaatsnaam
Vada (nu Wadenoijen). Het woord
vada is de voorloper van het hedendaagse
wad. Voorlopig is dit het oudste woord dat uit het (Oud)Nederlandse taalgebied bekend is.