Spaans: het futurum

Een van de meest gesproken talen in de wereld is Spaans. Het is dan ook een goed idee om Spaans als extra vreemde taal te leren. Dit is iets waarmee ik zelf bezig ben. De romeinse taal is, naar mijn mening, niet heel ingewikkeld, alleen de werkwoorden kunnen lastig zijn. Daarom een artikel over el futuro.
In dit artikel zal ik twee soorten futurums bespreken. Allereerst de 'futuro de indicativo', en vervolgens de futuro die gemaakt wordt van het werkwoord ‘ir’ in combinatie met een infinitief.

Futuro de indicativo

Een futuro de indicativo wordt als volgt gevormd. Je pakt de infinitief en plakt hierachter een uitgang. In het schema hieronder laat ik zien hoe dit eruit komt te zien door een werkwoord uit de –AR, -ER en –IR groep te nemen. Zoals je ziet worden alle werkwoorden hetzelfde vervoegd.

PersoonhablARcomERvivIR
yohablarécomeréviviré
hablaráscomerásvivirás
el/ella/ustedhablarácomerávivirá
nosotroshablaremoscomeremosviviremos
vosotroshablaréiscomeréisviviréis
ellos/ellas/ustedeshablaráncomeránvivirán
Natuurlijk is er ook een groep onregelmatige werkwoorden. De uitgangen van de werkwoorden zijn echter hetzelfde als die van de regelmatige. Het verschil is dus dat niet de infinitief wordt gebruikt, maar een ander woord. De werkwoorden die onregelmatig zijn staan hieronder in een tabel weergegeven. Ze zijn vervoegt in de eerste persoon enkelvoud.

WerkwoordFuturum
tenertendré
salirsaldré
venirvendré
ponerpondré
decirdiré
hacerharé
cabercabré
haberhabré
sabersabré

Ir + infinitivo

De vorming van dit futurum is hele simpel. Je neemt een vorm van de presente van ir en plakt hierachter een infinitief. Letterlijk vertaald staat er dan, wanneer het werkwoord comer gebruikt wordt: voy a comer – ik ga eten.

Wanneer gebruik je wat?

De grote vraag is nu, aangezien er twee verschillende futurums zijn, welke van de twee gebruik je wanneer?

Futuro de indicativo
  • Wanneer je zeker weet dat een bepaalde actie in de toekomst plaats zal vinden.
  • Cuando+subjuntivo+futuro de indicativo; wanneer het ene er is, zal het andere gebeuren.
  • Si+ oorzaak (presente) + gevolg ( futuro); als het ene er is, zal het andere gebeuren.
  • Wanneer je een belofte maakt.

Ir+ infinitivo
  • Wanneer iets mogelijkerwijs plaats kan vinden in de toekomst, maar het nog niet zeker is.
© 2010 - 2025 Niamh, het auteursrecht van dit artikel ligt bij de infoteur. Zonder toestemming is vermenigvuldiging verboden. Vanaf 2021 is InfoNu gestopt met het publiceren van nieuwe artikelen. Het bestaande artikelbestand blijft beschikbaar, maar wordt niet meer geactualiseerd.
Bronnen en referenties
  • Gente 2