Omdat-doordat; heb/ ben vergeten; blijkbaar-schijnbaar
Omdat, doordat, daardoor, daarom; het wordt nogal eens met elkaar verward. Vaak is het bij alles: omdat. En is het: ik ben vergeten of ik heb vergeten? Ook hierover zijn de regels vaak niet duidelijk. Het derde probleempje dat we in dit artikel aansnijden is het verschil tussen blijkbaar en schijnbaar. Woorden die in de spreektaal niet vaak gebruikt worden, in de geschreven taal echter des te meer.
Omdat of doordat?
Omdat
We gebruiken het woord
omdat om een
reden van iets aan te geven.
Voorbeelden:
- Omdat het regent, gaan we niet naar buiten.
- Hij gaat vroeg slapen, omdat hij morgen naar school moet.
- Omdat zij het zo druk heeft, gaat ze zelden winkelen.
In de voorbeeldzinnen wordt de reden aangegeven waarom men niet naar buiten gaat, waarom men vroeg gaat slapen en waarom ze haast nooit gaat winkelen. De woorden
waarom (om welke reden?) en
daarom (om die reden) horen in dezelfde categorie thuis als
omdat.
We gebruiken "omdat", "waarom" en "daarom" als we een iets min of meer zelf in de hand hebben en altijd als er sprake is van een reden.
Doordat
We gebruiken
doordat als er gerefereerd wordt aan een oorzaak.
Voorbeelden:
- Doordat de leerlingen zo kletsen, kan hij de leraar niet verstaan.
- Doordat de bus te laat was, kwam hij te laat thuis.
- Doordat het stormde, vertrok de pont niet naar de overkant.
In de voorbeeldzinnen wordt de oorzaak aangegeven waardoor hij niets kon verstaan, waardoor hij te laat thuis kwam en waardoor de pont aan de kade bleef. De woorden
waardoor (door welke oorzaak?) en
daardoor (door die oorzaak) horen in dezelfde categorie thuis als
doordat.
We gebruiken "doordat", "waardoor" en "daardoor" wanneer we iets niet zelf in de hand hebben, maar wanneer de gang der zaken buiten ons om gaat.
Nu is het verschil tussen een reden en een oorzaak vaak miniem klein. Ga dan uit van het tweede kenmerk van deze regel: als je dus zelf iets in de hand hebt, gebruik je "omdat, waarom en daarom". Als je iets zelf niet in de hand hebt, als de gebeurtenis buiten je eigen "doen" omgaat, gebruik dan "doordat, waardoor en daardoor".
Ik ben vergeten, of : ik heb vergeten?
Bij de ene mogelijkheid gebruiken we het werkwoord "zijn" en bij de andere mogelijkheid het werkwoord "hebben".
Wanneer nu
zijn en wanneer
hebben?
Ook hier is de regel eenvoudig; de juiste toepassing echter weerbarstig.
We gebruiken vergeten
zijn als we iets niet meer weten en we gebruiken vergeten
hebben als we iets hebben nagelaten; vergeten zijn iets te
doen.
Enkele voorbeelden:
- Ik ben je verjaardag vergeten.
- Ik ben die afspraak vergeten.
- Ik heb vergeten haar te feliciteren.
- Ik heb vergeten hem een nieuwjaarskaart te sturen.
In de eerste twee voorbeeldzinnen gaat het over iets niet (meer) weten, zich niet hebben herinnerd.
In de derde en vierde voorbeeldzin gaat het over iets niet hebben gedaan, iets vergeten zijn te doen.
Blijkbaar-schijnbaar
We gebruiken
blijkbaar als iets blijkt te zijn zoals het zich laat aanzien.
We gebruiken
schijnbaar als iets niet echt zo is; als iets maar zo lijkt.
Voorbeeldzinnen:
- Het gaat wél onweren; hij heeft zich blijkbaar vergist.
- Hij heeft zijn les blijkbaar goed geleerd.
- De recherche zit blijkbaar op dood spoor.
In de eerste zin heeft iemand beweerd dat het niet zou gaan onweren. Nu het dat wel gaat doen "blijkt" dat hij zich vergist heeft. In de tweede zin laat het resultaat van een repetitie of overhoring zien. dat hij zijn les geleerd heeft. Het "blijkt" dus dat hij de stof goed beheerst. In de derde zin heeft het gezoek van de recherche geen resultaat; het "blijkt" dus dat ze in de verkeerde richting zoeken.
- Hun schijnbare vrolijkheid is voorbij.
- Hij is schijnbaar rustig, maar je moest eens weten!
- Hij is schijnbaar nogal dom uitgevallen.
In de eerste zin leken ze vrolijk te zijn, ze deden tenminste alsof. In de tweede zin ziet iemand er heel kalm uit, maar in werkelijkheid is dat niet zo; het lijkt maar zo. In de derde zin gaat het over een persoon die ietwat dom uit zijn ogen kijkt. Vergis je echter niet: schijn bedriegt.
Hier
lijken de dingen dus iets te zijn wat ze niet zijn.