Twee- of meertaligheid bij kinderen en volwassenen
Twee- of meertaligheid, een voordeel of een nadeel? Veel talen kennen is natuurlijk een voordeel, maar is het wel mogelijk om al die talen even goed te kennen? En wanneer moet je beginnen met het aanleren van die tweede taal? Hoe pak je het aanleren van een tweede taal het beste aan? Vraag is dan ook of je de talen dan niet gaat verwarren en of je geen rare zinnen gaat beginnen maken. Kan iemand op leeftijd nog een nieuwe taal aanleren en perfect twee- of meertalig worden? Onderzoek wees uit dat het aanleren van een vreemde taal het risico op Alzheimer zou verminderen.
Twee-of meertaligheid
Perfect tweetalig
Onder tweetaligheid verstaat men dat iemand twee talen perfect naast elkaar kan hanteren. Dat men de twee talen even goed verstaat, leest, spreekt en schrijft. Met de nodige nuances, zoals uitdrukkingen, specifieke zinswendingen, kennis van spreekwoorden, etc. Kan men perfect tweetalig zijn? Om te beginnen, zelfs je eigen moedertaal ken je nooit perfect. Je kent maar de woorden die je ooit bent tegengekomen of die je ooit geleerd hebt. Heb je bijvoorbeeld nooit een technische knobbel gehad, dan zal je geen technische woorden kennen. Kom je nooit in de keuken, dan zullen kooktermen je onbekend in de oren klinken, zelfs in je moedertaal. Verder maakt iedereen al wel eens schrijf- en spellingfouten, zelfs in een taal die je dagelijks gebruikt. Hetzelfde geldt voor een tweede taal. Verwacht dus nooit dat je een tweede taal perfect zal kennen.
Tweetalig opgevoed worden tot een bepaalde leeftijd
Stel, iemand wordt tweetalig opgevoed tot de leeftijd van zes jaar. Dan gaan we dus merken dat die persoon perfect de woordenschat van een kind tot zes jaar kent, maar dat hij later geen woorden zal kennen uit de puber-, tiener- of volwassenenperiode. Die persoon zal kinderliedjes kennen, woorden uit de persoonlijke leefwereld van een jong kind, maar zal geen moeilijke zinnen kunnen maken of ingewikkelde woorden gebruiken. Hij zal wel een correcte uitspraak en intonatie hebben.
Tweetalig opgevoed worden in een bepaalde context
Stel, iemand wordt thuis tweetalig opgevoed. De conversaties thuis gaan over dagdagelijkse dingen als boodschappen doen, zich wassen, naar een televisieprogramma kijken, commentaar geven op iets, argumenteren om iets te bekomen en ga zo maar door. Maar die persoon gaat geen typisch schoolse woordenschat aanleren, zoals bijvoorbeeld de delen van een bloem (stamper, kelk, ...), wiskundige termen (vierkantswortel, machten, etc), geschiedkundige termen (oudheid, middeleeuwen, nieuwe tijden enzovoort). Ook termen uit het beroepsleven gaat die persoon niet kennen. Misschien een paar termen uit de beroepssfeer van de ouders, maar niet uit andere sectoren. Maar dit laatste geldt ook voor de moedertaal. De specifieke woordenschat uit bijvoorbeeld de banksector zal je ook niet kennen als je niet in die sector gewerkt hebt.
Het onderhouden
Het belangrijkste aspect voor het aanleren van taal, is het gebruik en het onderhouden. Wordt iemand tweetalig opgevoed tot zes jaar en hoort die persoon daarna de tweede taal nooit meer, dan zal hij waarschijnlijk een groot deel van het aangeleerde vergeten. Het zit nog wel ergens, diep vanbinnen, maar om terug actief te worden, zal er terug aan moeten gewerkt worden. Zelfs mensen die tot latere leeftijd in een tweetalig milieu hebben gezeten, verliezen het actieve gedeelte als de tweetalige omgeving wegvalt (verhuis, scheiding van de ouders...). Passief zal het nog steeds sterk aanwezig zijn. Het begrijpen van geschreven teksten, radio en televisie zal geen probleem zijn, maar naarmate de jaren verstrijken, zal het steeds moeilijker zijn om zich correct uit te drukken en de juiste woorden te vinden. Hetzelfde geldt voor volwassenen die ooit een andere taal hebben aangeleerd op school. Gebruik je deze taal vaak, dan zal je ze onderhouden en je woordenschat uitbreiden. Doe je er daarna niets meer mee, dan gaat het terug naar de achtergrond. Kom je dan na een aantal jaar terug met de taal in contact, dan krijg je een aha-erlebnis: "Ah, dat ken ik", "natuurlijk", "dat wist ik"!
Op welke leeftijd leer je best een andere taal?
Liefst zo snel mogelijk. Daarover zijn de meeste wetenschappers het eens.
0 tot 7 jaar
Tussen de neuronen in onze hersenen zitten verbindingen: synapsen. Een jong kind dat een taal aanleert, spreekt zo veel mogelijk synapsen aan. Zodoende leert hij echt de taal hanteren op zichzelf en moet dus niet steeds via de moedertaal passeren en vergelijkingen maken met die moedertaal. Twee talen tegelijkertijd aanleren wordt gelijktijdige meertaligheid genoemd.
7 tot 10/11 jaar
Rond 7 jaar zijn de verbindingen gestabiliseerd en sterven de niet aangesproken synapsen af. Rond 9 jaar krijgen we dan een "nationaal oor", d.w.z. een soort filter waardoor we alleen nog maar de klanken identiek of dichtbij die van de moedertaal waarnemen en kunnen reproduceren met gemak. Een kind dat dus op jonge leeftijd in contact komt met een tweede taal heeft dus een auditief voordeel: hij is gewend om met verschillende klanken om te gaan.
Vanaf 10/11 jaar
Het aanleren van een vreemde taal gebeurt met steeds meer struktuur en heeft als basis en referentiepunt de moedertaal.
Op oudere leeftijd
Hoe ouder men wordt, hoe moeilijker het wordt om een taal aan te leren. Men onthoudt moeilijker en heeft moeite om nieuwe dingen op te slaan. Toch kan een nieuwe taal aanleren een goede stimulans zijn voor het geheugen en kan het zelfs het risico op Alzheimer verminderen. De belangrijkste functie van het geheugen is niet dat we ons het verleden herinneren, maar dat we ons voorbereiden op de toekomst. In dit kader is het het beste wanneer men het aanleren van een nieuwe taal koppelen aan een reis naar een land waar die taal wordt gesproken.
Voor-en nadelen van het aanleren van een tweede taal
Voordelen
- Een tweede taal aanleren op jonge leeftijd gaat dus de zenuwpunten van de hersenen veranderen en dit voor het verdere leven. Men bouwt cognitieve reserves aan. Zelfs al komt het kind later niet meer in contact met de vreemde taal, dan zal hij toch gemakkelijker een andere taal oppikken in de toekomst.
- Het grammaticacentrum in het hoofd wordt dubbel getraind en daar profiteert men zijn verdere leven ook van. Het is ook handig wanneer je een nieuwe taal moet aanleren.
- Het aanleren van een tweede taal heeft geen negatief effect op de andere taal. Integendeel, ze versterken elkaar.
- Een taal is niet enkel klanken, maar ook een visie, een cultuur. In contact komen met een andere taal is dus ook in contact komen met een andere cultuur. Hieronder vallen onder andere boeken, televisieprogramma's, geschiedenis en bepaalde gebruiken. En dit is ook erg goed voor de ontwikkeling van een jong kind, dat verder gaat kijken dan zijn neus lang is. Het gaat een natuurlijke nieuwsgierigheid ontwikkelen voor de wereld rondom hem.
- Een Canadees onderzoek (gepubliceerd in de revue Neurology) heeft uitgewezen dat dementie en Alzheimer gemiddeld met 5 jaar wordt verlaat bij tweetaligen. Zij hebben immers heel hun leven twee talen moeten apart houden, zodoende dat hun aandacht beter gericht was en de irrelevante informatie werd uitgesloten. Meertaligheid heeft hetzelfde effect als puzzelen of braintraining.
Nadelen
- Kinderen die tweetalig worden opgevoed zijn soms iets trager met het beginnen spreken omdat ze meer indrukken moeten opdoen.
- Verder kunnen er soms ook interferenties voorkomen. Men gaat dingen uit de ene taal toepassen op de andere taal. Meestal is dit fenomeen slechts van voorbijgaande aard.
- Wanneer het gaat om een taal die later ook op school wordt aangeleerd, gaat men soms lange uren tegemoet, omdat men eigenlijk al alles kent. En vaak gaat men dan niet opletten bij kleine details en regeltjes die op school belangrijk zijn om goede punten te halen.
Hoe leer je het best twee talen?
Er zijn twee systemen: het OPOL-systeem en het ml@h-systeem.
Het OPOL-systeem
OPOL betekent One Language One Parent. Een ouder spreekt de ene taal, de andere ouder spreekt de andere taal. Zo associeert een kind een woord, een klank, een zinsbouw aan een bepaalde persoon en kan hij de twee talen makkelijker uit elkaar houden. De andere persoon kan bijvoorbeeld ook een kindermeisje zijn, een taaltrainer of de grootouders.
Het ml@h-systeem
Ml@h betekent Minority Language at home. Dit wil zeggen dat kinderen thuis één taal spreken, op school een andere taal. Dit lukt goed wanneer de kinderen klein zijn en veel thuis zijn. Naarmate ze groter worden, zal de taal van school de bovenhand nemen. Bovendien gaan kinderen zich soms afzetten tegen de taal van thuis, van de ouders. Maar ook dit is van voorbijgaande aard.
Belangrijk bij het aanleren van twee talen aan kinderen is dat de talen beide evenveel aan bod komen. Er moet dus veel gepraat, gelezen, naar televisie gekeken of naar de radio geluisterd worden. Voorlezen is erg belangrijk. Men moet ook letten op de kwaliteit van de aangeboden taal. Optimaal is wanneer beide ouders native speakers zijn in hun eigen taal. Ben je een taal niet perfect machtig, dan kan je er beter niet aan beginnen, want het kind zal verkeerde woorden en structuren aanleren. Hebben de ouders familie in hun vaderland, dan is het ook belangrijk om er contact mee te houden en vaak op bezoek te gaan. Zo zal het kind merken dat de taal ook leeft en niet alleen vast hangt aan zijn ouders.
Aanleren oorspronkelijke taal door adoptiekinderen
Recentelijk onderzoek bracht aan het licht dat kinderen die werden geadopteerd later minder moeite hadden om hun oorspronkelijke taal aan te leren. En dit ongeacht de leeftijd van het kind toen het werd geadopteerd. Waarmee nog eens bewezen is dat taal reeds wordt opgenomen zelfs voor het kind geboren is omdat zijn gehoor dan al ontwikkeld is en dat de eerste levensmaanden cruciaal zijn in taalverwerving.