Rijmwoorden A | Rijmwoorden E | Rijmwoorden I | Rijmwoorden O | Rijmwoorden U |
ijk (a) | ijk (aa - e) | ijk (e - o) | ijk - ijkend | ijkend - ijleijm(en) | ein - ijn | ijn -ijneijnen |
---|---|---|---|---|---|---|
armelijk erbarmelijk hartelijk(on) smartelijk hachelijk nachtelijk ontzaglijk verachtelijk walgelijk aanhankelijk aanvankelijk afhankelijk(on) triomfantelijk mannelijk(on) makkelijk(ge) ongemakkelijk ontvankelijk schandelijk toegankelijk(on) veranderlijk(on) vergankelijk(on) vergemakkelijk vijandelijk vriendschappelijk wetenschappelijk onpasselijk toepasselijk dadelijk hatelijk schadelijk(on) smadelijk vaderlijk verraderlijk behagelijk(on) draaglijk(on) vagelijk namelijk plaatselijk smakelijk(on) tamelijk zakelijk(on) betamelijk(on) hoofdzakelijk noodzakelijk vermakelijk voornamelijk baarlijk dwaal ik kwalijk maal ik waarlijk bezwaarlijk gevaarlijk(on) onbedaarlijk vervaarlijk voorwaardelijk(on) | wonderbaarlijk letterlijk opzettelijk(on) wettelijk erfelijk sterfelijk(on) verderfelijk voortreffelijk bedenkelijk hebbelijk(on) kerkelijk opmerkelijk verwerpelijk werkelijk(on) ergerlijk gezeglijk(on) rechtelijk wederrechtelijk wenselijk begeerlijk deerlijk eerlijk(on) heerlijk onontbeerlijk verheerlijk wereldlijk aanstekelijk lelijk onuitsprekelijk schreeuwlelijk stedelijk verbeterlijk(on) verbrekelijk(on) wekelijk zedelijk(on) feestelijk geestelijk meesterlijk ongeneeslijk verwezenlijk vreselijk wezenlijk(on) degelijk(on) onmetelijk onvergetelijk redelijk(on) toegeeflijk vergefelijk(on) aanbiddelijk billijk(on) hinderlijk onmiddellijk onverbiddelijk zindelijk(on) dichterlijk | overzichtelijk(on) schriftelijk stichtelijk inschikkelijk ogenblikkelijk onverkwikkelijk verschrikkelijk misselijk prinselijk dierlijk gerieflijk(on) liefelijk potsierlijk schielijk sierlijk stierlijk toeschietelijk verdienstelijk(on) verkieslijk vriendelijk(on) ziekelijk afgrijselijk ijselijk wijselijk begrijpelijk(on) eigenlijk gelijkelijk heimelijk ogenschijnlijk onbeschrijfelijk pijnlijk rijkelijk verheimelijk vrijelijk waarschijnlijk(on) ordelijk(on) uitzonderlijk verwonderlijk vormelijk wanordelijk wonderlijk zorgelijk hartstochtelijk hoffelijk(on) kostelijk loflijk ondoorgrondelijk oorspronkelijk verongelijk vorstelijk mogelijk(on) ooglijk(on) ongelofelijk openlijk schromelijk olijk vrolijk | gewoonlijk persoonlijk(on) spreekwoordelijk verantwoordelijk broederlijk gemoedelijk moederlijk stiefmoederlijk vermoedelijk bloemrijk moeilijk roemrijk aandoenlijk fatsoenlijk(on) genoeglijk ondoenlijk onherroepelijk onnoemelijk verfoeilijk vergoelijk welvoeglijk(on) zoetelijk kouwelijk nauwelijks onophoudelijk ouderlijk ouwelijk vertrouwelijk vrouweIijk(on) nadrukkelijk onuitputtelijk uitdrukkelijk verrukkelijk afschuwelijk figuurlijk gruwelijk heuglijk huwelijk natuurlijk(on) duidelijk(on) huiselijk gebruikelijk(on) uiterlijk verduidelijk vuilerik werktuiglijk zuidelijk ijkend
blijkendlijkend strijkend wijkend bekijkend bereikend | bezwijkend gelijkend aankijkend aanreikend handreikend omkijkend ontwijkend opkijkend toereikend(on) uitkijkend uitreikend ijl - ijlen
bijldweil feil heil ijl keil kwijl mijl peil spijl steil stijl teil veil vijl wijl zeil (reil en) bezeil terwijl verwijl verzeil omzeil onderwijl onheil onverwijld overijld vuurpijl bijwijlen wijlen ijm - ijmen
lijmrijm slijm vlijm zwijm berijm bezwijm geheim gelijm gerijm in zwijm ongerijmd | brein dein dijn drein fijn gein grein klein kwijn lijn mijn pijn plein rein schijn schrijn sein trein wijn zijn zwijn refrein venijn verdwijn verfijn verklein verkwijn verschijn aanschijn azijn balein chagrijn haarfijn jasmijn ravijn wat fijn baldakijn magazijn magere Hein mandarijn maneschijn samenzijn tamboerijn festijn hermelijn termijn terrein wegkwijn welzijn medicijn weerschijn piekfijn piepklein tierelantijn zielepijn Einstein bijzijn nabijzijn | rijnwijn fontein gordijn omlijn onrein ondermijn poppedijn porselein zonneschijn domein hoofdpijn konijn kozijn rozijn spoortrein overeind rookgordijn verdoofd zijn goudmijn mistgordijn toeschijnt woestijn zelfbewustzijn ijne-ijnen
deinendreinen kleine kwijnen lijnen pijnen pleinen reine schijnen schrijnen seinen treinen wijnen zwijnen beschijnen de mijne de zijne refreinen verdwijnen verfijnen verkleinen verkwijnen verschijnen baldakijnen baleinen magazijnen mandarijnen ravijnen tamboerijnen festijnen hermelijnen termijnen |
ijnen - ijnsijnt - eind | ijnt - eizenijp(en) | ijs - eisijsen | ijst - eistijster - eister | ijten - eitenijter | eiter - ijterijver - ijven | ijven - ijferijver |
---|---|---|---|---|---|---|
terreinen wegkwijnen medicijnen tierlantijnen gordijnen ondermijnen domeinen hoofdpijnen konijnen kozijnen rozijnen spoortreinen in het reine toeschijnen ijns-eins
deinsgrijns peins veins accijns gepeins iets fijns iets reins stoicijns toegrijns terugdeins schijnsel verschijnsel ijnt-eind
deintdreint eind kwijnt schijnt schrijnt seint treint zwijnt beschijnt geseind verdwijnt verfijnd | verkleint(d) verkwijnt verschijnt wegkwijnt omlijnd ondermijnt voleind dichtbijzijnd nabijzijnd overeind toeschijnt ijnzen-einzen
deinzengrijnzen peinzen veinzen overpeinzen terugdeinzen toegrijnzen ijp-ijpen
gijpgrijp knijp nijpen pijp rijp slijp trijp slijp typ begrijp gegrijp gerijpt vergrijp aangrijp samenknijp afknijp vastknijp vastgrijp misgrijp onrijp toeknijp vroegrijp | uitknijp vredespijp ijs-eis-ijsen
eisgrijs hijs ijs krijs meid prijs reis rijs sijs spijs wijs zeis bereis bewijs gehijs gekrijs gereis terug eis terugreis vereis vergrijs verreis verrijs verwijs dagreis lange lijs toevalligerwijs aanwijs anijs maanreis paleis paradijs Parijs patrijs radijs waanwijs misprijs percentsgewijs steelsgewijs wegwijs zienswijs eigenwijs | onderwijs onwijs opeis op reis oprijs rondreis toespijs ijst-eist
eistgrijst hijst ijst krijst lijst prijst reist rijst wijst bereisd bewijst geeist geprijsd gereisd terugeist terugreist verwist vergrijsd verreisd verrijst verwijst onderwijst opeist oprijst rondreist polijst(ge) ijster-eistert
bijstergeteisterd lijster pleister teistert verbijsterd(t) vleister vrijster wijst er | bijten feiten geiten krijten kwijten pleiten slijten smijten spijten splijten wijten bepleiten verbijten verslijten verwijten antiquiteiten kwantiteiten faciliteiten kwaliteiten majesteiten rariteiten tapijten varieteiten festiviteiten sentimentaliteiten wegsmijten realiteiten specialiteiten vaneenrijten enormiteiten ontbijten toebijten autoriteiten curiositeiten openrijten brutaliteiten futiliteiten universiteiten vrijpleiten ijter
bijtermijter pleiter rijdt er | schrijdt er treiter uitsmijter ijve-ijven
blijvendrijven kijven lijven schijven schrijven stijve(n) vijven wijven wrijven bedrijven beklijven beschrijven terugdrijven terugschrijven verblijven verdrijven verstijven achterblijven afblijven afschrijven afwrijven manwijven aanblijven aandrijven aanschrijven nablijven samenblijven samendrijven wegblijven wegdrijven heendrijven uiteendrijven heenschrijven in blijven indrijven inlijven inschrijven inwrijven misdrijven | omschrijven onderschrijven opblijven opdrijven opschrijven opwrijven bovenblijven doordrijven openblijven overblijven overdrijven overschrijven voortdrijven voorschrijven toeschrijven thuisblijven vrijblijven ijfer-ijver
blijf erblijver cijfer drijverijver klijver nijver schrijver stijver vijver aandrijver nablijver naijver achterblijver afschrijver wedijver wegblijver doordrijver overblijver overdrijver thuisblijver uitblijver ijze-ijzen
grijzeprijzen reizen rijzen |
ijze(n) - ijzerik | ik | ik- ikken | ikken - ikstil | il - ildilt | eiter - ijterijver - ijven | ijven - ijferijver |
---|---|---|---|---|---|---|
spijzen wijzen bewijzen vergrijzen verreizen verrijzen verwijzen afgrijzen dagreizen lange lijzen lange reizen aanwijzen malaise paleizen patrijzen radijzen vraagwijze procentsgewijze terechtwijzen de weg wijzen zegswijze eigenwijze misprijzen steelsgewijze zienswijze onderwijzen oprijzen rondreizen toevalligerwijze ijzer
geisergrijzer keizer onderwijzer strijkijzer verwijzer wegwijzer wijzer (wees) ik
bikblik dik flik hik ik kik klik knik lik mik pik prik sik schik | schrik slik snik stik strik tik wik zwik beschik frunnik gebik gegrinnik gehik gekik geklik geknik gelik gemik gepik geprik verklik geschik geslik gesnik gestik gestrik(t) getik(t) terugblik terugknik verklik verschik verschrik verslik verstik verstrik vertik verzwik afschrik rangschik valstrik aanblik aandik havik zanik perzik plastic predik speldeprik billijk grinnik picknick lomperik monnik opschik opschrik tonic verzon ik kon ik | won ik ogenblik duimdik vuilerik flauwerik stouterik wou ik zou ik ikken
bikkenblikken dikken flikken hikken kikken klikken knikken likken mikken pikken prikken schikken schrikken slikken snikken stikken strikken tikken wikken wrikken zwikken beschikken bestikken terugblikken terugknikken verdikken verkwikken verschikken verschrikken verstikken verstrikken vertikken verzwikken afschrikken rangschikken valstrikken aandikken aanschikken aantikken zaniken perziken speldeprikken grinniken inmikken inpikken | inschikken inslikken instikken picknicken lomperiken monniken oplikken oppikken opprikken opschikken opschrikken opslikken opstikken optikken flauweriken stouteriken ogenblikken voorbeschikken geprikkeld gespikkeld iks
diksfiks niks riks jaarlijks kwaadschiks maandelijks goedschiks nauwelijks picknicks wekelijks il
bilbril dril gil gril grill kil pil pril ril schil schril spil stil til tril vil wil bedil gegil | geril geschil getil getril verkil verschil verspil verstil vertil april bacil bladstil bestwil in hemelswil in weerwil nihil moedwil pupil onwil optil zonnebril doodstil doortril duiventil peuleschil ild-ilt
giltmild milt rilt schild schilt stilt tilt trilt vilt wild wilt zilt gedrild gegild gerild geschild gestild getild getrild gevild gewild verkilt verschilt verspilt verstilt vertilt | idylle onwelwillend verschillen(d) welwillend zwaartillend iller
bedillerkiller (Eng.) lady-killer (Eng.) stiller thriller triller ils
elk wat witsgoeden wils pils stil 's! wils im-immen
dimglim gym kim klim schim slim beklim geglim hersenschim iezegrim opklim pelgrim immer(s)
getimmerimmer immers nimmer slimmer timmer imp
geschimpglimp krimp schimp rimpel simpel wimpel in kin min pin spin | tin vin win zin begin bemin bezin gespin gewin gezin verzin bracht in brak in dacht zich in nam in past erin stak in spant zich in stapt erin trad erin trapt erin valt (er)in zag in daarin gaat 'r in gravin haakt in haalt ‘m in laat ’t in maakt ‘m in schakelt in slaapt in slaat in slavin waanzin waardin brengt in denkt in erin gezellin heldin herwin legt in mengt zich in stelt zich in stemt in step-in trekt ‘t in werkt zich in zendt 't in zet zich in beeldt zich in breekt in deelt 'r in deelt 't in greep in evenmin levert ‘t in |
in | in - indint | int - inden(d)inder | ing | ing | ing | ing |
---|---|---|---|---|---|---|
neemt in negerin pepert 'm in scheept in steekt in tegenzin tekent in treedt erin weerzin bindt in binnenin ging erin hing 'r in inwin licht 'm in middenin pikt 't in richt zich in slikt 't in springt erin wint in dient in hield in liep erin liet 't in schiet erin sliep in viel in vliegt erin ziet in grijpt in leidt ‘t in wijdt ’t in bond in grond in (de) kocht in lost ‘t in onderin onderkin onmin ontgin onzin sprong erin stort erin trok ’t in tonic met gin volzin vorstin zond ’t in bovenkin godin koningin koopt in | loopt erin schoot erin sloop erin toomt in voorin vloog erin dut in vult ’t in druist in luidt in sluipt erin uitspin houdt in kroeg in (de) roept in (de hulp) sloeg in voegt zich in voert ’t in ind-int
bindtblind grind hint kind lint mint plint sint sprint tint vrind wind wint begint bemind bemint bevindt bevrind bewind bezint getint gezwind terugvindt terugwint verblind verslindt verzint hazewind kwaadgezind labyrint papkind | hervindt herwint welgezind wervelwind eensgezind goede sint goedgezind kleinkind onbemind ontbindt ontgint inden-indend
bindenblinden hinde minden vinden vrinden winden beminden bevinden verblinden terugvinden verbinden verslinden afbinden afwinden eensgezinde weerklank vinden goed gezinde goedvinden omwinden ondervinden ontbinden ontwinden opwindend oogverblindend inder
ginderhinder kinder minder vinder vlinder boekbinder padvinder verhinder verminder | ding dring dwing ging hing kring ring spring ving wring zing beding bedwing beging beving bezing gedwing gering gespring gewring gezing verdring verging verspring verving achting afging schatting slachting spanning walging afwachting betrachting hoogachting massaslachting minachting nabetrachting opwachting verzachting verwachting verzakking verzwakking omarming ontwarring verarming verstarring verwarming volharding afmatting bevatting geringschatting hervatting omvatting opvatting overkapping | uitspatting bemanning inspanning ontspanning overspanning samenspanning uitspanning verbanning afrastering handeling behandeling machtiging marteling omrastering verbastering verhandeling verandering wandeling zwakkeling afwassing belasting te tast ging toepassing uitbarsting verrassing verschansing vervalsing afdaling afdwaling afstraling aftelling afsterving afzetting afbeelding afbreking afdeling afrekening afwering afzwering afluistering afspiegeling afwisseling afzondering afleiding afscheiding afwijzing verafgoding verantwoording wanverhouding aflossing | afvoering afsluiting daling dwaling maling paling aandring gading lading aanging naging staking aanving dancing laving raming haring paring aanmaning benaming beraming beschaming beschaving opgraving vermaning achterhaling ademhaling afdaling afdwaling afstraling doorstraling herhaling achternaging gedraging samenging uitdaging verlaging (loons) vertraging aanraking bewaking ontwaking verzaking (plicht) aanvaring besparing bewaring bezwaring ervaring ontaarding | openbaring vergaring verjaring verklaring verbazing verdwazing verfraaiing aanmatiging benadering beschadiging nadering (toe) te rade ging verademing verontwaardiging versnapering verwaarlozing verzadiging aanmerking aanstelling aanvechting aanwending aanbieding aanstichting aandoening aanroeping aanvoering aansporing samenleving samenscholing samensmelting samenspanning samenstelling samenwerking samenzwering waterkering wraakneming aanduiding aanfluiting aansluiting aanhouding aanleiding aanwijzing waterleiding aanvulling aanvuring waarschuwing camping dekking krenking schenking strekking |
ing | ing | int - inden(d)inder | ing | ing | ing | ing |
---|---|---|---|---|---|---|
trekking werking werkkring helling (op de) kwelling spelling stelling telling zwelling menging penning remming stemming stremming derving ketting melding redding schending schepping vesting wegspring wending werving zetting aanstelling aftelling beknelling bestelling instelling opstelling optelling opwelling versnelling verstelling volkstelling voorspelling voorstelling vrijstelling belangstelling openstelling samenstelling tegenstelling teleurstelling tentoonstelling terechtstelling veronderstelling vooropstelling afzetting bezetting omzetting ontsmetting ontzetting uiteenzetting bedekking betrekking ontdekking opwekking verstrekking | aanmerking beperking bewerking opmerking samenwerking tegenwerking uitwerking versterking wisselwerking beklemming bestemming omklemming ontstemming erkenning miskenning ontwenning bescherming inmenging ontferming gemoedsstemming overeenstemming voorbestemming aanwending aanvechting afsterving bevoorrechting verdenking vermenging belemmering bereddering beschermeling drenkeling enkeling kentering omwenteling ontreddering sterveling wenteling werveling zendeling bedwelming omhelzing overstelping samensmelting vergeldingdeling railing railing speling streling tweeling lening mening training kleding lezing lezing kering leerling | lering leerling nering schering smering teerling tering vering wering afwering afzwering bekering bewering bezwering fundering groepering negering ontbering opvering passering regering schakering uitkering verering verkering vertering verwering verzwering kleurschakering redenering samenzwering tijdpassering tijdpassering waterkering afrekening belediging belegering bevrediging hereniging leniging regeling rekening schemering stedeling tekening verdediging vereniging vernedering verstekeling vertedering verzekering vreemdeling wekeling zegening afwisseling flikkering fluistering glinstering herinnering ontwikkeling opflikkering prikkeling | rimpeling schittering tinteling twinkeling uitwisseling verbittering , verhindering vermindering verwikkeling verwisseling afbeelding afdeling bedeling bespeling deelneming inbeelding indeling onderneming overreding overtreding uitbeelding uitdeling verbeelding verdeling verveling wraakneming zinspeling afbreking beweging herleving ingeving omgeving opleving samenleving vergeving verweking gissing gisting indring ping ping richting rilling stichting schikking trilling winning zinking zitting bezinning broodwinning ontginning overwinning (zelf) tijdwinning verkilling verspilling krachtverspilling tijdverspilling aanbidding ondervinding | ontbinding opwinding uitvinding verbinding verblinding verslinding belichting inrichting ontwrichting verlichting verdringing verdrinking verkwikking verminking verschikking verschrikking verstikking rangschikking voorbeschikking beslissing opfrissing verfrissing vergissing verkwisting vermissing inleiding inmenging insluiping insluiting inspanning inspuiting instelling instorting invoering bieding feeling (Eng.) meeting (Eng.) bestiering bezieling genieting teniet ging verdieping vernieling versiering afspiegeling bespiegeling lieveling nieuweling vernietiging vriendenkring deining dreiging hij ging ijzing leiding neiging scheiding tijding | wijding wrijving hij beging pijniging reiniging twijfeling verbijstering verontreiniging verwijdering weigering wijziging aanleiding afleiding afscheiding bereiding herleiding inleiding joy-riding kastijding misleiding omleiding ontwijding opleiding verblijding verleiding vermijding verwijding begeleiding onderscheiding voorbereiding waterleiding zelfkastijding omheining omlijning verdwijning verfijning verschijning indijking verrijking aanwijzing afwijzing inlijsting omlijsting vergrijzing verwijzing overpeinzing terechtwijzing terugdeinzing vergelijking vingerwijzing korting lokking monding omring omving onding ontging ontspring | ontving opdring opging opspring opving ronding rotting shocking storting (ineen) afzondering bewondering foltering uitzondering verwondering fonkeling mondeling onderling plotseling schommeling stommeling volgeling vondeling zonderling onderdompeling overrompeling bespotting instorting in wording uitmonding uitstorting verrotting verwonding bevolking bewolking ontvolking verlokking vertolking navolging op hol ging opvolging vervolging aflossing oplossing verlossing opfrissing opwinding opgraving opwachting omzetting opmerking opstelling optelling opwekking opwelling vooropleiding opleiding |
ing | ing | ing | ing | ingel - inkinkt - inkel | inks - inktingt | ingt - inktinnen |
---|---|---|---|---|---|---|
glooiing honing koning kroning plooiing poging woning boring boorling doordring storing teloorging voortging begoocheling betovering ontgoocheling opening poteling uitnodiging betoging verafgoding verhoging(loons) zieltoging bekroning beloning ontplooiing ontknoping opeenhoping ophoping tekortkoming verschoning vertoning beroving verdoving verloving vergroving aansporing bevoorrechting voorbereiding voorbeschikking voorbestemming voorstelling roeping (aan) snoeiing spoeling vloeiing voeding voegt in voeling voering | woeling wroeging bekoring ontsporing opsporing verantwoording verhoring verstoring liefkozing verpozing vertroosting verwaarlozing aanvoering afvoering beroering bewijsvoering invoering ontroering ontvoering uitvoering vervoering aanduiding geestvervoering redevoering besproeiing bezoeking vergroeiing verschroeiing vervloeking verzoeking aanvoeling afkoeling afspoeling bedoeling bekoeling verkoeling aandoening bedoening beproeving ontgroening verzoening voldoening aanmoediging bespoediging koepeling oefening ontboezeming ontmoediging loutering | vertrouweling houding (aan) onthouding verhouding wanverhouding bekeuring leuning ondersteuning verheuging bruising ruiling sluiting stuiting suizing uitging uiting uitwring uitzing aanduiding aanfluiting aansluiting afsluiting insluiting inspuiting opsluiting uitbuiting uitfluiting uitsluiting overtuiging terugstuiting afluistering fluistering duizeling huivering influistering sluimering suizeling tuimeling verduistering zuigeling zuivering behuizing verguizing verhuizing vervuiling uitbarsting uitspanning uitdaging uitbeelding utdeling | uitkering uitwerking uitmonding uitstorting uitzondering uitstorting uitzondering uitvinding uitwisseling uitnodiging uitroeiing uitvoering uitdrukking uitputting uitrusting schutting terugdring terugdwing terugging terugspring vulling aanvulling onthulling vervulling beschutting opschudding uitputting vergunning overbluffing versuffing berusting uitrusting verluchting verzuchting beschuldiging huldiging hunkering schermutseling strubbeling te ruste ging vluchteling mislukking onderdrukking uitdrukking verdrukking verrukking | aanvuring begluring besturing huurling jubeling stuwing ingel
kringelpingel (ge) singel tingel (ge) ink-inken
blinkdrink flink hink kink (in de kabel) klink link mink pink slink stink vink zink bedrink geblink verdrink vermink verzink opdrink toedrink toeklink uitblink uitdrink weerklink wegpink inkel
krinkeltinkel twinkel winkel gerinkel getinkel getwinkel scharminkel warwinkel | flinks (iets) links sfinx slinks golflinks ijlings rakelings zijdelings inkt-ingt
blinktdingt dringt drinkt dwingt hinkt inkt klinkt pinkt slinkt springt stinkt wringt zingt zinkt bedingt bedrinkt bedwingt bezingt terugdringt terugdwingt terugspringt verdringt verklinkt verminkt verspringt verzinkt aandringt aanklinkt afdingt afdwingt afpinkt afspringt indringt indrinkt instinct instinkt inzinkt weerklinkt wegpinkt wegspringt | omringt ontspringt opdringt opdrinkt opklinkt opspringt doordringt doordrinkt doorklinkt voortklinkt toedrinkt toeklinkt uitblinkt uitdrinkt uitwringt uitzingt innen
binneninnen kinnen linnen minnen spinnen tinnen vinnen winnen zinnen beginnen beminnen bezinnen gezinnen inwinnen verzinnen gravinnen slavinnen van binnen waardinnen gezellinnen heldinnen herwinnen godinnen koninginnen overwinnen ontginnen volzinnen vorstinnen |
innik - in(d)sinter - ip | ip-ippertjeipt - is | is | is - ismeist | ist | istel - itteitten - itter |
---|---|---|---|---|---|
bemin ik bezin ik grinnik(ge) hinnik(ge) verzin ik vin’ ik win ik ins-inds
gindskinds prins van zins minst winst inten-intel
getintehinten labyrinten linten plinten sintel sprinten tintel tinten inter
begint erginder overwinner splinter(ver) vind er winter ip
dipglip kip klip knip krib lip nip pip rib schip sip slib slip snip stip strip tip trip | VIP wip begrip verhip verknip aanslib aanstip aanwip wanbegrip xantippe ontglip uitknip ippertje
nippertjeslippertje snippertje ipt
kniptnipt slibt stipt tipt wipt aanslibt aanstipt aanwipt manuscript ontglipt uitknipt verknipt is
disfris gis gris mis nis quiz ris sis vis beslis gegris gemis gesis gewis verfris vergewis vergis | vermis vernis bakvis charmes gedachtenis gevangenis basis commissaris gaar is gratis hagedis inventaris jubilaris lafenis naar is notaris salaris secretaris waar is bekentenis erfenis ergernis ferm is kermis ontsteltenis schennis tennis weggris beeltenis betekenis deernis feestdis smeris teer is hindernis verbintenis wildernis crisis iris geschiedenis service sint-juttemis vullis bekommernis dol is onfris ongewis opdis opfris vol is vonnis | dosis dromende is komende is stoornis zo is droefenis verdoemenis vermoeienis duisternis getuigenis uitvis uitwis vuilnis gebeurtenis verheugenis belijdenis gelijkenis heilig is veilig is verblijdenis isme
altruismecommunisme cynisme egoisme fatalisme idealisme idiotisme kapitalisme materialisme optimisme perfectionisme pessimisme sadisme snobisme toerisme vandalisme 'k vergis me ist
gistgrist kist mist sist twist vist wist beslist betwist gegist | gemist gesist getwist gevist verfrist vergist verkwist vermist vernist altruist anarchist arglist kapitalist materialist sadist schatkist vandalist perfectionist pessimist vergewist weggegrist weggewist weggrist wegwist egoist methodist redetwist specialist idealist pianist stilist typist violist communist componist onbeslist onbetwist opdist opfrist optimist vonnist drogist moralist snobist solist zo is ‘t bloemist toerist journalist humorist jurist | distel epistel glinster is ’t er lispel mist er wist er bits brits flits gids kits mits rits spits splits opflits ophits tophits toespits itte-itten
hitteklitten pitten ritme ritten spitten splitten vitten witten zitten bezitten verhitten baby-sitten stilzitten omspitten omzitten ontpitten opritten opzitten rondritten itter
baby-sitterbezitter bitter fitter schitter verbitter vitter voorzitter witter |